Recensie: Gewenste en ongewenste verbondenheid
02 Nov 2019, 02:48
foto


Dat de politieke partijen VHP en NPS uit Suriname, afdelingen hebben in Nederland die vooral na het herstel van de democratie in 1987 zichtbaar en actief werden, is algemeen bekend. Maar hoe ze zijn ontstaan, wat hun activiteiten waren en wat ze hebben betekend voor de ontwikkeling van Suriname, is nauwelijks vastgelegd – ook niet in publicaties van de VHP of de NPS. Sekhar Bissessur die van 1991 tot 2005 voorzitter was van de VHP-Sympathisanten Nederland (VHP-SN), voorziet met dit boek in deze leegte. Hij beschrijft het ontstaan van de verbondenheid van Hindostanen in Nederland – vooral uit Den Haag en omgeving – met de VHP in Suriname, onder voorzitterschap van Jagernath Lachmon. Die begon met de Hindostaanse jongerenvereniging Manan waarvan oud-ambassadeur Evert Azimullah een van de boegbeelden was.

door: Roy Khemradj

Vooral het verslag van de vele activiteiten van VHP-SN in het laatste decennium van de 20e eeuw, toen met de verkiezingen van mei 1991 de democratie in Suriname volledig hersteld was, zijn zeer informatief.  Toen was er sprake van veel vijandigheid en wantrouwen in de politieke betrekkingen tussen Nederland en Suriname. Ook toen na het bewind van president Jules Wijdenbosch (1996-2000), de regering Venetiaan II aantrad. De vele VHP-SN-activiteiten met congressen, lezingen enz. verpakt Bissessur ook in een uitvoerig persoonlijk oordeel over 70 jaar politiekvoering in Suriname. ‘Verdeeldheid en vijandigheid hebben volgens hem geleid tot drie revoluties’, - van Bruma, Bouterse en Brunswijk -, en ‘de politiek was primair gericht op het eigen partijbelang of zelfs op eigen individuele belangen’ en ‘ondanks de vele rijkdommen in het land is er nog steeds armoede’, aldus de auteur in zijn politieke beschouwing.

Er zijn twee reden voor Bissessur om in de pen te klimmen. De eerste is een promotie-onderzoek van Liza Nell, in 2008, naar de betrokkenheid van Turkse, Koerdische en Surinaamse migranten met politieke partijen in het geboorteland. Wat Bissessur stoort in dit onderzoek is dat over de periode 1950 – 1975, wordt gesteld dat de sociaal-culturele beweging Wi Egi Sani van Eddy Bruma de meest invloedrijke organisatie was in Nederland in relatie tot politiekvoering in Suriname.
De tweede is de opvatting van Jules Sedney die in zijn boek De toekomst van ons verleden schrijft: ‘Het verenigingsleven onder de Surinamers in Nederland was een uitgesproken Creoolse aangelegenheid en het georganiseerd streven naar volkenrechtelijke onafhankelijkheid een exclusief Creoolse passie.’ 

Bissessur vindt beide beweringen onjuist, want ook voor Hindostaanse studenten in Nederland was de onafhankelijkheid een belangrijke maatschappelijke issue – er werd in de jaren zestig fel gestreden voor een geleidelijke onafhankelijkheid en niet zoals Bruma wilde, een onmiddellijke zelfstandigheid. Bissessur beschrijft tegen deze achtergrond het ontstaan van de jongerenvereniging Manan, in Den Haag, als eerste stap naar ondersteuning van de VHP en op 8 april 1966 werd in Amsterdam, VHP-Nederland officieel geproclameerd. Waarom niet in bakermat Den Haag, blijft onduidelijk. Maar goed, met interessante verhalen van de auteur als verteller – niet als jurist of als psycholoog – over activiteiten naar aanleiding van politieke ontwikkelingen in Suriname, wordt de historie van VHP-Nederland in kaart gebracht, met authentieke brieven, affiches, documenten en natuurlijk veel foto’s van voorzitter Jagernath Lachmon in actie in Nederland. Tussen 1980 en 1987 waren er geen politieke activiteiten van VHP-Nederland vanwege de militaire dictatuur in Suriname.

Na het herstel van de democratie in november 1987 namen jongeren het initiatief tot de oprichting van JON, de Jonge Olifanten Nederland. Doel was om jonge afgestudeerde Hindostanen te stimuleren terug te gaan naar Suriname en men zocht ook aansluiting bij de moederpartij. Maar dat kon niet, antwoordde partijsecretaris Ram Sardjoe in een geciteerde brief, omdat de nieuwe wet op de politieke partijen in Suriname, afdelingen in het buitenland verbood. Een informele relatie tussen JON en VHP was wel mogelijk. Zo ontstond op 16 januari 1989, VHP-Sympathisanten Nederland, VHP-SN. De proclamatie was thuis bij ambassadeur Ramkisor in aanwezigheid van VHP-vicevoorzitter Alwin Mungra.

Tijdens de regeringen van Venetiaan I en Venetiaan II heeft VHP-SN zich met de Nederlandse afdelingen van de NPS en de KTPI en later van de SPA – het Nieuw Front voor Democratie en Ontwikkeling – intensief bemoeid met de politiek in Suriname, door bijvoorbeeld intensief te lobbyen bij de Nederlandse regering en de Suriname-woordvoerders in de Tweede Kamer. Met het netwerk van Surinaamse welzijnsorganisaties werden ook conferenties georganiseerd, over het gemenebestplan van Ruud Lubbers, over duaal burgerschap – met zelfs een conferentie in Suriname –, over het Surinaamse staatsbestel naar aanleiding van de kerstcoup van 1990 en zo passeren met citaten van inmiddels vergeten sprekers op al deze conferenties, gebeurtenissen die de ‘gewenste’ verbondenheid illustreren in de titel van dit boek. ‘Ongewenst’ in de titel komt niet goed uit de verf in het boek, afgezien van de vraag hoe een ontwikkeling die ongewenst is tot verbondenheid kan leiden? Kennelijk doelt de auteur op weerstand in Suriname zelf, tegen voorstellen uit Nederland van Nieuw Front-ondersteuners. Ik denk aan onderwerpen als het duaal burgerschap (dubbele nationaliteit), een monetaire unie, het plan voor een gemenebestrelatie en het van de grond tillen van een diasporabeleid.

In zijn epiloog stelt Bissessur dat de belangstelling voor politiekvoering in Suriname is afgenomen bij Nederlanders van Surinaamse afkomst van de tweede en de derde generatie. ‘Na 2006 zijn er heel weinig congressen of debatten in Nederland gehouden over de Surinaamse politiek.’ Bijeenkomsten over Suriname en vooral ook over maatschappelijke ontwikkelingen binnen de Surinaamse gemeenschap in Nederland werden mede gefaciliteerd door het Surinaams welzijnsnetwerk. Dat is kort na de eeuwwisseling ontmanteld en als laatste werd het Surinaams Inspraak Orgaan in 2015 opgeheven. Volgens Bissessur zijn er nu nog maar drie ‘organisaties’ voor transnationale politieke activiteiten overgebleven: VHP Nederland – denk aan de jaarlijks terugkerende mr. Jagernath Lachmonlezing en meetings met VHP-voorzitter Santokhi –, het Collectief Overzee Suriname (COS) en sommige lezingen van sociëteit De Waterkant. Aan dit rijtje zou ik ook Kennis Kring Nederland willen toevoegen.

De auteur heeft het tijdsbeeld van 15 jaar voorzitterschap van VHP- SN (1991-2005) opgehangen aan een historisch overzicht van Suriname, dat begint met de ontdekking van het land in 1594, hoe de bevolkingsgroepen er kwamen, het statuut, het ontstaan van politieke partijen, verkiezingen, revoluties enz. en eindigt met een slotbeschouwing waarin ik niets nieuws of opmerkelijks lees over hoe Suriname alsnog een welvarend land kan worden – we blijven in een vicieuze cirkel draaien. Als de auteur zich had beperkt tot alleen die politieke ontwikkelingen in Suriname waarop VHP-SN onder zijn voorzitterschap met of zonder resultaat of succes acteerde, dan hadden de vele pagina’s over de reeds bekende geschiedenis van Suriname, benut kunnen worden voor meer persoonlijke ervaringen en belevenissen met VHP-SN in het tijdperk van Jagernath Lachmon. Zo was de VHP-voorzitter goed bevriend met oud-burgemeester Wim Deetman van Den Haag en later met Tweede Kamervoorzitter Frans Weisglas. Ik zou meer hierover willen lezen. Wat deed Lachmon nog meer als hij in Nederland verbleef? Als de auteur schrijft dat hij in het Haagse Bel Air Hotel de laatste persoon was die Lachmon vlak voor zijn overlijden sprak, ben ik benieuwd waar dat gesprek dan over ging. Er waarom logeerde Lachmon eigenlijk altijd in dit hotel?

Gewenste en ongewenste verbondenheid – transnationale politieke participatie van VHP-Nederland, is verkrijgbaar via de auteur, Sekhar Bissessur en kost €20 inclusief verzendkosten. Het mailadres van de auteur: t.bissessur@bissessur.com 
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May