Hopkinson wil duidelijkheid leningen Blackrock aan regering
28 Aug 2019, 00:59
Parlementariër Roché Hopkinson van de NDP-fractie. (Foto: Raoul Lith)
Assembleelid Roché
Hopkinson heeft met zijn vragen lijnen en relaties van de regering met
wereldgigant Blackrock blootgelegd. De NDP-parlementariër zei in zijn toespraak
in tweede ronde van de ontwerpwet Wijziging Brokopondo Overeenkomst 27 januari
1958 dat Alcoa niet al zijn shareholders heeft bekendgemaakt aan Suriname.Hij
vroeg de regering om duidelijkheid in een aantal zaken waar een waas over
hangt. Eén van die zaken waren de shareholders
van Alcoa.
Hopkinson
deelde dinsdagavond mee dat wereldgigant Blackrock sinds 2012 één van de aandeelhouders is
van Alcoa. Met een portefeuille van zo'n 8 triljoen US$ heeft Blackrock
aandelen in honderden sleutelbedrijven en banken over de hele wereld, blijkt
uit onderzoek van het DNA-lid. Zo is Blackrock ook de grootste aandeelhouder
van multinational Newmont en heeft het investeringen in Iamgold.
Dichterbij
heeft Blackrock aandelen in Wartsila. En is Suriname Gas and
Electricity Industry NV van ondernemer Dilip Sardjoe de alleen vertegenwoordiger van Wartsila in Suriname. Hopkinson heeft uit de doeken gedaan dat
gebleken is dat Wartsila al dan niet via Suriname
Gas and Electricity Industry NV duurzame contracten heeft met Newmont Suriname,
EBS en Staatsolie NV.
Uit de
jaarrapportages van Blackrock is gebleken dat de Staat Suriname verscheidene
leningen heeft genomen bij Blackrock waarvoor staatsobligaties als onderpand
zijn gegeven. "Wat de totale som van de lening is en tegen welke rente is
nu nog niet bekend," stelde Hopkinson. Hij wil van de regering weten
wanneer deze leningen zijn uitgegeven en wat de totale som is, waarvoor er is
geleend en tegen welk bedrag. "Ik vraag de regering om hierop middels
bewijsstukken onderbouwd antwoord op te geven."
De
NDP-parlementariër was ook kritisch over de huidige concept overeenkomsten en
de wet schadeloosstelling. Hij stelde dat Suralco in het concept wordt
gevrijwaard van toekomstige wetgeving en rechterlijke uitspraken danwel de
aansprakelijkheden die daaruit voortvloeien. "Als rechtgeaarde burger van
dit land gaan deze bepalingen mijn pet ver te boven." Hij vroeg zich af
in welke mate de wetgever zich zou moeten beperking over de toekomstige
wetgeving. "Zou een soevereine staat zijn wetgeving op maat moeten
afsnijden voor elke multinational die hier is of wil komen of sterker nog wenst
te vertrekken?" Nog interessanter vindt Hopkinson het hoe de wetgevende
macht kan bepalen dat geen enkel toekomstige rechterlijke uitspraak in het nadeel
van Suralco, Alcoa en andere mag zijn of dat als deze multinationals worden
veroordeeld dat Suriname daar voor zou moeten instaan. "Regering hoe kan
dat?"
Eén van de
andere tien punten waar Hopkinson kanttekeningen bij heeft geplaatst is dat het
aangaan van een vaststellingsovereenkomst zeer nadelig is. Het omvat dat
partijen overeenkomen dat slechts datgene dat is overeengekomen van elkaar kan
worden verlangd. Hopkinson wijst erop dat zoals het concept daar ligt het geen
ruimte bied om bij een eventueel conflict meer te eisen dan wat in de
overeenkomst staat. "Dit is het ook het geval al zou er sprake zijn van
een reële onderbouwing door feiten en bewijs. Ik doe het voorstel om dit wel te
wijzigen."