Bij de presentatie van de Staatsbegroting voor
het fiscaal jaar 2019-2020, ontdeed de Indiase Minister van Financiën zich van
minstens één koloniale traditie door de gebruikelijke attache koffer te
vervangen door een bahi khata en
daarvoor de volgende verklaring te geven : "I
thought it was high time that India moved away from the British hangover of
having a briefcase..I also found it easier to carry". (Hindustan Times, 6
juli 2019)
Met mijn gedachten ga ik terug naar ons eigen Suriname in de ban van
eenheid en de daarop afgestemde bewegingen en speeches, zoals recentelijk bij
de herdenking van Keti-Koti. De enthousiaste herinnering aan mijn ontmoeting
met het staatshoofd van Ghana in maart 2018, dringt zich op en mijn referentie
aan de vertellingen van Anansi de Spin en de mooie indruk die het achterliet
bij de Ghanese president. Ook presenteerde ik toen heel kort de geboorte van
het idee om de traditionele banden tussen Suriname en Ghana aan te halen. Het
voorstel om de Asantehene ( Koning van
de Ashanti) en de Fanti Koning uit te nodigen voor een bezoek aan Suriname,
kreeg gevolg.
Ambassadeur Aashna Kanhai en de president van Ghana, Nana Akufo -Addo.
Net voor de herdenking van 1 juli van dit jaar, luisterde ik op de
radio naar een vooraanstaande kenner van het slavernijverleden van Suriname en
dat veroorzaakte een gedachtenbel, wat ik met u wens te delen, misschien zoals
ik dat jaren geleden al deed in de rubriek
Opinio Juris. Ik pretendeer geen diaspora-loog, noch historicus te zijn en deel mijn bescheiden mening, met
uiteraard het risico dat ik op papier misschien door deze of gene door elkaar
geschud kan worden, maar dat dan op de koop toe.
Volgens de beschouwing over emancipatie van de tot slaaf gemaakten op
de radio, was 1 juli 1863 het formeel inluiden van een 10-jarig Staatstoezicht
en volgde vrijheid pas daarna. De datum, de naam en de traditie van 'de dag der
vrijheden' of 'de dag van emancipatie' werd éénzijdig
vastgesteld door de kolonisator (hoe kon
het ook anders). Misschien impliceerde 'emancipatie' een (on)strategische
benoeming van de tot slaaf gemaakten als te zijn 'ongeëmancipeerd'.
Het consistent verzet van de tot slaaf gemaakten, is een
onafscheidelijk onderdeel van het slavernijverleden. Dit verzet begon soms al
op het slavenschip en manifesteerde zich in elk geval zo regelmatig, dat
Vredesovereenkomsten, in 1760, 1762 en 1768 tussen de kolonisator en de
verzetsstrijders noodzakelijk werden. De verzetsstrijders werden vrijgesteld
van vervolging. In mijn beleving is dit verzet van de tot slaaf gemaakten, het
toonbeeld van zeer geëmancipeerd handelen en was de tot slaaf gemaakte dus al
ver voor 1 juli 1863 geëmancipeerd. Velen van ons weten dit natuurlijk al en ik
denk dat in de herdenking van het slavernijverleden, een speciaal moment van de
viering van het verzet van de tot slaaf gemaakten, moet worden overwogen. Of
dit speciaal moment al dan niet samenvalt met dag van de herdenking van 1 juli
1863, is geen obstakel om op zijn minst de tijd uit te trekken en het
slavenverzet in de Republiek Suriname, jaarlijks, te vieren.
Als de bestorming van de Bastille in Frankrijk in 1789, heeft geleid tot een ommekeer in het denken
over democratie en de 'republiek', dan is het van emancipatie doordrongen
verzet van de tot slaaf gemaakten, zo vroeg als de eerste Vredesovereenkomst
van 1760 en misschien al daaróór in Suriname, volgens mij genoeg reden om na te
denken over de manifeste herdenking van het verzet van de tot slaaf gemaakten.
De Dag der Vrijheden wordt herdacht en (misschien een andere) dag van
het verzet wordt gevierd, echt gevierd, want het breken met koloniale tradities
is toch niet nieuw?
Aashna Kanhai