Politieke Borrelpraat (PBR) deel 31
30 Jan 2011, 17:30
foto


“Jongens, kom kijken, Ron drinkt weer z’n black label, volle shot nog erbij.”
“Ik had jullie toch gezegd: even zou hij schrikken van die prijsverhogingen, maar na een week zuipt hij gewoon weer als vroeger.”
“Zo is dit volk: eerst groot geweeklaag, flink schelden, maar na een paar dagen gaat alles weer z’n gangetje.”
“Inderdaad, zie je na een week minder auto’s rijden dan vóór de verhoging van de benzineprijs?”
“Echt niet, a djeers tak din sma e rij juist moro intens.”
“Zelfs die bussen rijden weer.”
“Die willen altijd meteen verhoging, steeds dat zelfde ouwe liedje: banden worden duurder.”
“Toch rijden ze op tweedehandse banden, vaak deels gladiaal.”
“Smeerolie wordt duurder.”
“Toch roken vele van hun bussen als schoorstenen.”
“Bus moet gerepareerd worden.”
“If ie jere vele foe din bus: krak-piep-krekke-krokke-tjie-tjie.”
“Ze wilden geen subsidie, maar cash-verhoging.”
“Subsidie betekent al je gegevens doorgeven en dan pas wordt het geld gestort.”
“En dat wilden velen niet, want ze rijden zwart.”
“Geen wilde bussen, maar zwarte bussen.”
“Robert Meer Ali kies ding mooi: Staatsbusdienst vervoerde leerlingen gratis.”
“Zie je mensen ook minder feesten en kopen?”
“We luisteren niet en we vergeten snel.”
“Twee eigenschappen die ons als volk aan de ene kant overeind houden en aan de andere kant vernietigen.”
“Fa’so? Tak duidelijk jongoe.”
“Kijk, de meteodienst waarschuwt voor zware regens straks, maar zie je dat men nu van de kleine droge tijd gebruik maakt om vooral de kleine lozingen en kokers schoon te maken?”
“Men heeft meer tijd om zichzelf in z’n kruis te zegenen.”
“Zeg geen nonsens, het is: wie het kruis heeft, zegent zichzelf” en neks van ‘jezelf in je kruis zegenen.”
“Ja, maar we kunnen Lanti niet alles laten schoonmaken, wat doen we zelf?”
“De wet zegt dat een ieder z’n eigen berm en de eventuele gotro die daar loopt, dient schoon te houden.”
“Wat is er makkelijker om straat voor straat, wijk voor wijk te controleren en te registreren wiens mofo-doro er als een vuilnisbelt uitziet. De controleur laat een briefje achter, of spreekt de bewoners aldaar aan en zegt dat hij over twee weken terugkomt. Hij maakt met z’n mobieltje een fotootje en stuurt dat op naar z’n databestand op kantoor. Als de boel twee weken later niet is opgeruimd, laat de overheid de boel opruimen en de bewoner krijgt een boete, gelijk tweemaal de opruimingskosten. Klaar.”
“Makkelijk hè, achter een glas sopie beleid uitstippelen!”
“Dat doen anderen toch ook?”
“Ordening? Dja ien’a kondre? Neks no klaar. Honderden bezwaren: ja, ik woon eigenlijk niet hier, dat huis is van m’n oom, hij is voor gezondheidsredenen in Holland.”
“Beambte, m’n rug is kromgegroeid, ik ben een alleenstaande man.”
“Zijn mensen gooien diep in de nacht dat vuil hier, steeds ruim ik het op, maar mi no mang moro.”
“Zijn die schoolkinderen gooien die troep uit die bussen.”
“Kijk bij stoplichten hoe vuil die bermen zijn, net daar gooien we onze rommel uit die auto als we staan te wachten op groen, a no kang tok?”
“Zelfs bij drempels zie je die rommel.”
“Zeur niet, want jij doet het ook.”
“Maar ik vecht met mezelf om het af te leren. Hoe leren we als volk dit af?”
“Wiep ding ptieng sinds kleuterklas if ding trowe vuil.”
“Gelukkig zit je hier en niet voor de klas.”
“Hoe zou hij doen met al die pingende leerlingen in de klas?”
“Als je in de klas zit te pingen, trek ik die Blockberrie met kabeltjes in je oor en al van je tafel en smijt dat ding het raam uit.”
“Ze gooien jou erachteraan.”
“Eh, dat ding is echt een verslaving, de hele dag zie je ze met hum duimen bezig.”
“Daarom zijn sommigen hun duimen beter ontwikkeld dan hun hersenen.”
“Lieb ding ptieng, ze hebben al zo weinig afleiding.”
“We zijn we toch een raar volkje; in ons eigen land gooien we alles op straat, op bermen en op lege percelen, maar in het buitenland zijn we de netste mensen.”
“Omdat oen sabi: drape n’a minstens 50 euro boete, dja n’a: beambte, djiem wan brik, tik wan lekkers, mi sab’joe nefoh.”
“Maar die petflessenrommel blijft toenemen.”
“In plaats dat ze meteen statiegeld op petflessen hadden ingevoerd, dan konden we beginnen dat probleem op te lossen.”
“Iedereen die een petfles op straat gooit: 20 srd boete!”
“Jij bent net zo radicaal als ene P.P. die een dief van zijn bouwmaterialen eerst omverrijdt en daarna met een knuppel te lijf gaat.”
“Met de dood als gevolg.”
“Is niet waar, n’a wan mati f’mie, hij heeft niet over die dief gereden, die dief kwam tijdens de achtervolging tegen die wagen aan.”
“Da hoe komt die slipper van die dief aan de onderkant van die auto?”
“Sa e psa ien’a kondre, sneesie sreef e foer sani.”
“Foeroe no beperk n’a wan etnisch groepa. Ala ras sab crime, helaas.”
“Ma ie no jere mi Robert, a trong Legwalesa, ai leg wan frag uit.”
“Ze werken langs elkaar heen: Meer-Ali met zijn groep doet zus, Kabinettoelagegroep doet zo.”
“Net als tijdens Vene: allemaal eilandjes die langs elkaar heen werken, en wij zitten met de gebakken peren.”
“Eh, heren, maar Legwalesa-Ali kan het uitleggen liever overlaten aan mensen die daarin geschoold zijn.”
“Werkelijk, a moro ai e leg uit, a moro a volk e broeja.”
“Karl de Doeman heeft gelijk, deze mannen werken achterstevoren, vorenste-achter en bovenste-onder.”
“Eerst nemen ze een aantal paniekvoetbalmaatregelen, dan pas gaan ze op wazige wijze de massa uitleggen waarom het allemaal moest.”
“Maar die Markus de Folsman is het niet eens met de rest van de vakbeweging dat die belastingsverhogende maatregelen teruggedraaid moeten worden.”
“Tijdens Vene hoorde je hem niet, nu hoor je’m meer dan Wilgo.”
“En als je als regering wist dat je deze maatregelen zou nemen, die allemaal prijsverhogend zouden werken, dan had je toch eerst gezorgd dat je prijscontrole up to date was?”
“Nu geven ze je een wazig nummer om je klachten door te geven; niemand neemt daar op of het is eeuwig bezet, of het is een verkeerd nummer.”
“En ze hebben nauwelijks vervoer om te gaan tjekken.”
“Laat ze dan die gepimpte wagghie van Ramon inzetten.”
“Gewoon bij die Luchtzender tijdens dat veelbeluisterd programma ‘Middagse Praatjes’ mensen laten bellen en esemmessen welke winkels prijzen verhogen en uit welke wagens met welk kentekennummer er rommel wordt gegooid, gewoon omroepen, dan ga je zien hoe mensen voorzichtiger gaan worden met vuil dumpen of prijzen verhogen.”
“Inderdaad, want er zijn genoeg mensen met een mobieltje.”
“Je bedoelt: pakweg 600.000 mobieltjes op 550.000 inwoners, inclusief baby’s en hoogbejaarden.”
“En meer dan 200.000 voertuigen.”
“Wat een arm land.”
“Met nog twee vrije dagen erbij, nu hebben we er zestien.”
“Waar moet dat naartoe in dit land.”
“Het zijn meer ambtenaren en schoolgaanden die vrij zijn.”
“Dat is de grootste groep consumenten in dit land.”
“Dan is de handel dom; ze moeten juist op die feestdagen full speed open zijn.”
“Sommige handelaren zijn daar te gierig voor; ze moeten die dag dan hun personeel anders 200% dagloon betalen.”
“Tjeezis, wat een enorm bedrag zal dat zijn als je naar die hongerloontjes van het gros van het winkelpersoneel kijkt.”
“Maar Sjaam van de handelarenclub heeft al voorgesteld dat de winkels op zulke dagen open zijn.”
“Die denkt tenminste als een ondernemer en niet als een zuinige krent.”
“Omdat jij je salaris eind van de maand lekker krijgt, vrije dag of geen vrije dag.”
“Je bedoelt: mijn vie-zo hongerloontje waar alle belastingen mooi netjes tot in de zoveelste graad van afgetrokken zijn. Volgens mij betaal ik meer belasting dan jij met die hele winkel van je.”
“Zeg geen nonsens, ik betaal omzetbelasting, loonbelasting, wegenbelasting, straattegelbelasting, omzetbelasting op stroom en water, vergunningbelasting, weeceebelasting, milieubelasting, eh, eh...”
“Ober, ijs, meer ijs voor deze man, hij loopt paars aan.”
“Nee, hij loopt groen aan.”
“Breaking News, Moebarak leaves office.”
“Komt ervan als je een volk boos maakt.”
“Heren ik ga.”
“He leaves no office, but bar.”

Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May