Column: Summerfestivals
16 Aug 2017, 15:36
foto
Kries Bandhoe (Amor), Menno Algoo (Mediabedrijf Simpel Als Dat) en Stanley Ramkhelawan op het Milan Festival in Den Haag.


Rond de grote vakantie is een toenemend personenverkeer tussen Suriname en Nederland. Familiebezoek, een zakelijk verblijf, accommoderen van kinderen die in Nederland komen studeren wordt gecombineerd met vakantie. Het is ook de tijd waarin zowel in Nederland als in Su verschillende buitenfestivals worden georganiseerd. Twee inmiddels zeer populaire in dit rijtje zijn het Kwaku festival in Amsterdam en met Milan Summerfestival in Den Haag. Ik was dit jaar in de gelegenheid beide festivals in één weekend te bezoeken.

Als de basisvoorwaarde – droog zonnig weer – aanwezig is, dan is de sfeer op deze festivals op en top. Want alle overige ingrediënten zijn volop aanwezig. Uit alle uithoeken op het festival terrein komen de geuren je al bij de entree tegemoet. De verschillende BBQ's, kerry- en warung-geuren, de heerlijke Surinaamse-, Antilliaanse, Braziliaanse en Afrikaanse keuken nodigen uit tot overmatig veel proeven en eten. Schaafijs, gekookte of geroosterde mais, bara’s, saté: het ontbreekt aan niets op deze festivals. Hier en daar zie je ook een verdwaalde patatkraam of oer-Hollandse gehaktbal-verkoper staan die zijn waar aan de man tracht te brengen. Natuurlijk vloeit het bier en overige drank rijkelijk.

De organisatoren van de festivals vernieuwen ook. Zo kon je bij een aantal tenten terecht voor gezondheids- en voedingsadvies, massages maar ook literatuur over Suriname. Hier en daar werd ook het Godswoord verkondigd. Of dit laatste erg veel mensen heeft bereikt, betwijfel ik. Aan de ene kant omdat de meeste bezoekers in een jolige stemming rondlopen en hun oog meer richten op 'proeverij' of een meer da gemiddelde aandacht hebben voor vrouwelijk of mannelijk schoon. Aan de andere kant lopen de bezoekers na enige tijd ook behoorlijk beschonken rond. Dan is het maar de vraag of godswoord in deze beschonken toestand doordringt. Gemeenschappelijk blijkt de beleving: mensen genieten van de muziek, het eten en de sfeer die er hangt op deze festivals.

Bij de opening van het Milan Summerfestival in Den Haag waren ook enkele hoogwaardigheidsbekleders aanwezig. Eén daarvan was de Surinaamse ambassadeur in Parijs, de heer Reggy Nelson. Hij prees de organisatiekracht en het talent van de organisatoren van dit festival. Hij sprak de wens uit dat het sociaal kapitaal van de diaspora gemeenschap ook ingezet werd in en voor Suriname. Een andere uitnodiging kwam van de zijde van de ambassadeur van India in Den Haag, Venu Rajamony. ''India is not the country we used to know; there are great opportunities for business''. Mogelijk benadrukt de Indiase ambassadeur zakelijke kansen omdat in zijn naam 'money' voorkomt. Welke van deze twee handschoenen in de nabije toekomst door de Surinaamse diaspora opgepakt zullen worden, zal afhangen van ‘de rode loper' die de uitnodigende landen uitrollen. Want, strikt genomen hoeven de mensen in de diaspora niets. Zij doen immers hier hun ding. Ze hebben in het huidige thuisland hun ondernemingen en sociale netwerken, verdienen hier hun geld, krijgen hun credit voor wat zij op sociaal vlak doen ook hier. Er zal dus meer moeten gebeuren om de Surinaamse diaspora echt te binden aan het land van herkomst. Leidende personen zullen daarvoor ook de daad bij het woord moeten voegen. Een visie of alleen lovende woorden zijn onvoldoende.

Een ex-miss Universe die de openingsceremonie begeleidde, deed haar uiterste best om het Milan Summerfestival als een multicultureel festival in een multiculturele stad neer te zetten. Wie gewoon een beetje rondkeek onder de bezoekerspopulatie, kon vaststellen dat het publiek overwegend Hindostaans was. Het predicaat multicultureel festival gaat wel op voor het Kwaku festival. Niet alleen is daar het publiek zeer gemêleerd (Antilliaanse, diverse Afrikaanse landen, blank autochtoon, Surinaams, diverse etnische groepen etc); ook de programmering op dit festival bedient een divers publiek om niet spreken over de wereldkeukens die hier aanwezig zijn. De organisatoren van het Milan Summerfestival hebben zeer slagen gemaakt maar er is nog veel te innoveren om een echt diverse populatie te bedienen.

Als goed geïntegreerde bevolkingsgroep neemt de Surinaamse populatie ook wat anders over namelijk de “klaagcultuur”. Zo werd er steen en been geklaagd over de entree prijzen die betaald moeten. Wat de mensen echter vergeten is dat overheid niet langer de hoofdsponsor is van deze festivals. De tijd dat organisatoren aan de ''subsidietepel'' van de gemeente konden hangen is al lang voorbij. Het is wat mij betreft een groot compliment aan de organisatoren van deze festivals dat zij een nieuw verdien model hebben neergezet om zowel het Kwaku als het Milan festival te blijven organiseren. Mensen die een beetje ingevoerd zijn, weten wat voor een (logistieke) voorbereiding en kosten het met zich meebrengt om dergelijke festivals goed en veilig te organiseren. In plaats van te klagen over de entree prijs zouden wij als bezoekers/consument eigenlijk blij moeten zijn dat wij met deze festivals in de zomer maanden zorgeloos kunnen genieten. Niet alleen van de muziek, het eten en drinken maar vooral van de vele ontmoetingen en de warme brasa's.
Op 24 september a.s., vlak voor het eind van de grote vakantie in Su- wordt een grootse Family Day georganiseerd op Sportcomplex Kwatta. Wie weet kunnen nog wat families uit Nederland hun vakantie zodanig plannen dat zij deze Family Day meepikken.

Stanley Ramkhelawan
(gastcolumnist)
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May