Intimidatie pg contra artikel 11
09 Jul 2017, 12:24
foto


President Desi Bouterse wil dat procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath Panday aftreedt. Hij heeft daartoe het vertrouwen in hem opgezegd. De president geeft als formele reden op, dat de pg geen gehoor heeft geven aan de opdracht van de regering/president, de vervolging inzake het 8 december strafproces stop te zetten. De pg zou auditeur-militair Roy Elgin niet hebben tegengehouden zijn requisitoir in het kader van het 8 december strafproces te houden.

De formele reden van de president is formeel en feitelijk onjuist. Zowel de pg als de auditeur-militair hebben, hoewel op oneigenlijke wijze door de regering/president gebruik gemaakt is van artikel 148 van de grondwet, gehoor gegeven aan de artikel 148 opdracht van de regering/president. Voor de Krijgsraad is in eerste instantie door de auditeur-militair geweigerd requisitoir te houden, hij ging in beroep tegen het besluit van de Krijgsraad, het strafproces voort te zetten. Nadat het Hof van Justitie in hoger beroep stopzetting van het strafproces had afgewezen, restte de auditeur-militair en pg, als onderdeel van de rechterlijke macht, niets anders dan zich neerleggen bij het gerechtelijk vonnis. Zo hoort dat in een rechtsstaat.

Ondermijning rechtshandhaving
Als de formele reden geen hout snijdt, niet geloofwaardig is, wat is dan de werkelijke reden van de rancune tegen de pg? Bouterse is hoofdverdachte in het 8 december strafproces. De auditeur-militair heeft 20 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf tegen hem geëist voor de decembermoorden. Het opzeggen van vertrouwen in de pg door de president is een schoolvoorbeeld van belangenverstrengeling. De pg is evenals andere leden van de rechterlijke macht, voor het leven benoemd. De reden daarvoor is de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, met name ook tegen politieke beïnvloeding, te waarborgen. Dat de president, omdat de auditeur-militair in zijn strafeis uit is gegaan van de wet en niet vanuit de persoonlijke belangen van de hoofdverdachte, nu strafmaatregelen tegen het Openbaar Ministerie neemt, markeert bestuurlijke corruptie en ontoelaatbare ondermijning van de rechtshandhaving van de republiek Suriname.

Met de zelfamnestiewet, het misbruik van artikel 148 en nu de intimidatie van de pg, schendt de president-hoofdverdachte aanhoudend een grondrecht van slachtoffers, nabestaanden en (onschuldige) verdachten, zoals gewaarborgd in artikel 11 van de grondwet: Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem aanwijst. Niet de pg, maar de president zou onder de huidige omstandigheden moeten aftreden. Dat zou in het nationale en rechtsstatelijke belang het meest verstandige zijn, wat een president, die door een auditeur-militair voor moordenaar wordt gehouden, kan doen.

Theo Para
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May