De rol van de rechter in relatie tot een wet
01 Jul 2017, 00:44
foto
Mr. Gerold Sewcharan


Naar aanleiding van reacties op c.q. als gevolg van het requisitoir van de vervolgingsambtenaar op 28 juni jl. in het 8 december strafproces, acht ik het van belang de rol van de rechter in ons rechtsbestel toe te lichten c.q. in herinnering te brengen.

In ons land is de rechterlijke macht belast met de afhandeling van strafzaken aan te brengen door het Openbaar Ministerie. Aan geen enkel ander orgaan in ons rechtssysteem zijn deze bevoegdheden toegekend. Het wel of niet schuldig bevinden en het al dan niet opleggen van straffen aan verdachten is, met uitsluiting van anderen, een voorrecht van de rechter. Zo hebben wij dat in ons land met elkaar afgesproken.

En deze afspraak geldt nog immer. Willen wij die veranderen dan zullen we terug moeten gaan naar de grondbeginselen van onze politieke- en rechtsorde en die grondig veranderen. Maar ook zullen wij onze participatie aan de verschillende verdragen, zoals het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens, met onmiddellijke ingang moeten opzeggen. Kortom, wij zullen terug moeten gaan naar de wilde normloze wereld, waar niet de Rule of Law geldt, maar de Rule of Men.
In het proces van rechtsvinding, wat zich ook in strafzaken in ons land voltrekt, slaat de rechter niet alleen acht op de wet maar op alle bronnen van recht. Rechters worden niet alleen in het buitenland maar ook bij ons in dit proces opgeleid en getraind. De Surinaamse rechter dient in zijn/haar oordeel behalve met de Surinaamse wetten dus ook rekening te houden met de van toepassing zijnde verdragen, jurisprudentie en rechtsliteratuur.

Indien dus ten overstaan van de rechter door één der partijen een beroep wordt gedaan op normen uit een van deze drie andere rechtsbronnen is de rechter niet vrij om daaraan voorbij te gaan. Is het beroep gegrond dan moet de rechter het honoreren. Het instituut van de rechter brengt zulks nu eenmaal zonder meer met zich mee.
Deze voorwaarde van deskundige, onafhankelijke, onbevooroordeelde, onpartijdige wijze van geschilbeslechting is een waarborg voor de beleving van onze rechten als mens in de beschaafde wereld waarvoor wij gekozen hebben om vandaag aan de dag in te leven. In ons rechtssysteem zijn er daarom ook voldoende waarborgen ingebouwd opdat de rechter zich houdt aan die taakstelling.

Wij zijn daarom allemaal geroepen om deze positie die de rechter inneemt in het staatsrechtelijk bestel van Suriname te koesteren en te beschermen.

Het willen ondermijnen van dit fundament waarop de moderne, beschaafde wereld gebaseerd is, wordt door mij en met mij door vele rechtsgeleerden over de hele wereld ten strengste afgeraden. Integendeel wordt er hard gewerkt om goed functionerende rechtssystemen te ontwikkelen en in stand te houden omwille van het welzijn en de welvaart van alle mensen over de hele wereld.

De positie van de rechter in relatie tot een specifieke wet houdt daarom in dat de rechter ook de bepalingen uit die wet waarop een beroep wordt gedaan, moet toetsen aan onder meer verdragen c.q. bepalingen uit verdragen, geldende wetten, waaronder de Grondwet, rechtspraak (jurisprudentie) en rechtsliteratuur.
Dat uitspraken van de Krijgsraad in het 8 december strafproces niet geldig verklaard zouden moeten worden door de regering van Suriname, is gelet op het hedendaagse Surinaamse rechtsbestel dan ook niet mogelijk.
In ons rechtsbestel kan alleen een rechter de rechtskracht aan een vonnis van een andere rechter ontnemen c.q. het vonnis ongeldig verklaren. Aan geen enkel ander orgaan van de Staat Suriname komt die bevoegdheid toe; niet aan de regering noch aan de volksvertegenwoordiging.
Deze beperkingen zijn ingebouwd omwille van de waarborging van de werking van het systeem van checks and balances, dat onderdeel is van de scheiding der machten, waarop ook ons staatsrechtelijk bestel gebaseerd is.
Elke onderneming van wie dan ook c.q. van welk ander orgaan van de Staat dan ook, die erop gericht is om de wettige executie van een vonnis van de rechter tegen te houden, zal vroeg of laat teruggedraaid c.q. gezuiverd worden omdat het systeem zulks nu eenmaal afdwingt.

In ons rechtssysteem, dat stevig verankerd is in onze rechtsorde, die deel is geworden van een wereldorde, is de uitvoering van strafvonnissen voorbehouden aan het Openbaar Ministerie, als onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke macht. En ook zij is niet vrij om de uitvoering van strafvonnissen ter zijde te leggen c.q. niet uit te voeren. Dus, behoudens de in het Surinaamse rechtssysteem geregelde gevallen kan geen enkel orgaan of persoon de uitvoering van rechterlijke vonnissen tegenhouden.

Het opwerpen van demagogische op het sentiment gerichte vragen met het doel het functioneren van de rechter te ondermijnen door wie dan ook, is gelet op het voorgaande een zeer afkeurenswaardige aangelegenheid. Dergelijke uitspraken zouden door het Openbaar Ministerie c.q. belanghebbenden goed in de gaten gehouden moeten worden omdat die ordeverstorend kunnen werken c.q. een inbreuk kunnen maken op rechten van anderen.
Het Openbaar Ministerie zou in ieder geval actief moeten beoordelen of en in welke gevallen ambtshalve vervolging daarvan mogelijk is.

Er is door de parlementariër de heer A. Misiekaba, zo lees ik in de pers, gesteld dat de Krijgsraad de Amnestiewet en ook het beroep op artikel 148 van de Grondwet heeft genegeerd. Er zou sprake zijn van een politieke zaak. Dergelijke uitspraken getuigen van een miskenning van het Surinaamse rechtssysteem zoals hiervoor omschreven en vormen een poging tot ondermijning van het staatsrechtelijke democratische rechtssysteem waarvoor het volk van Suriname gekozen heeft op 25 november 1975.
De uitspraak alsof zou de rechterlijke macht c.q. de rechter aan niemand verantwoording verschuldigd zijn, is gebaseerd op onwetendheid van het functioneren van ons rechtssysteem maar ook van het staatsrechtelijk model waarvoor wij gekozen hebben en vormt dus een miskenning van het rechtssysteem van Suriname.
In Suriname is het zo dat de kantonrechter in strafzaken, onze laagste rechter, waartoe ook de Krijgsraad moet worden gerekend, verantwoording aflegt aan het volk van Suriname op grond van het feit dat zijn/haar uitspraken in het openbaar moeten worden gedaan, maar ook dat de behandeling van strafzaken openbaar plaatsvindt. Voorts legt deze lagere rechter, mocht in hoger beroep worden gegaan door een der partijen, verantwoording af aan de hogere rechter. In Suriname is dat het Hof van Justitie die ook weer, vanwege de verplichte openbaarheid van behandeling, langs die weg verantwoording aflegt aan de gemeenschap.

De uitspraak alsof zou de rechter de Amnestiewet van 2012 genegeerd hebben, is ook niet juist. De rechter heeft op grond van het geldende recht van Suriname een specifieke bepaling uit deze wet onverbindend verklaard, wat de rechter, op grond van de wetten van Suriname, toegestaan is te doen. En zoals ik hiervoor heb uiteengezet, kan alleen een andere rechter, in dit geval een hogere rechter, die zienswijze ongedaan maken. Geen enkel ander orgaan deel uitmakende van het staatsrechtelijk bestel van Suriname komt die bevoegdheid toe.
Een rancuneuze opstelling aannemen jegens de rechter c.q. de rechterlijke macht zoals de volksvertegenwoordiger A. Misiekaba doet, is niet wenselijk in een democratisch rechtsbestel als de onze, maar ook zeer gevaarlijk. Een dergelijke opstelling verschaft juist een voedingsbodem om het gezag van de onafhankelijke rechter op korte termijn te ondermijnen en daarmee het fundament van ons rechtsstatelijk model. Ik zeg bewust op de korte termijn, want op de lange termijn zal het systeem zichzelf natuurlijk herstellen.

De door hem uitgesproken gedachte, volgens de media, om een controlerend orgaan voor de lagere rechter te introduceren, vermeldt wordt een Hoge Raad, kennelijk doelende op het Nederlands model of een Hof van Cassatie gebaseerd op Belgisch c.q. Nederlands Antilliaans model, alsof zou daarmee pas de garantie zijn ingebouwd opdat het optreden van de rechter gecontroleerd kan worden, is gelet op het voorgaande evenzo een miskenning van het hedendaagse nationale en internationale rechtssysteem. Natuurlijk is het op zichzelf beschouwd wenselijk om ook voor Suriname nationale rechtspraak op drie niveaus te hebben. Hierover zal ik een andere keer verder uitweiden.

De uitspraak van de vicepresident A. Adhin in reactie op het requisitoir van de vervolgingsambtenaar zoals verschenen op Starnieuws, inhoudende dat de regering zal evalueren en handelen, is daarom evenzo zorgwekkend en staat haaks op het Surinaamse rechtsmodel.

Daarom is het antwoord op de vraag of een rechterlijke uitspraak in het 8 december strafproces uitvoerbaar is c.q. zal zijn in de huidige wereldorde, niet voorbehouden aan een enkel individu, een enkele parlementariër c.q. politieke partij, maar aan het Surinaamse rechtssysteem dat zo nu en dan gebreken c.q. stagnaties ondervindt, maar dat anno 2017 deel uitmakende van een functionerende wereldorde, uiteindelijk haar werking zal doen gelden, in dier voege dat rechterlijke oordelen geëffectueerd zullen kunnen worden teneinde te kunnen voldoen aan de garanties opgenomen in bijvoorbeeld het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten.

Kortom, het huidige Surinaamse rechtssysteem is naar mijn mening om verschillende, doorgaans formele, redenen niet altijd het meest bevredigende rechtssysteem, maar in materiële zin, gelet op haar verankering in het huidige internationale rechtssysteem waarvan zij niet losstaat, in voldoende mate wel een redelijk functionerend rechtssysteem.
De uitspraken c.q. reacties die hierboven zijn genoemd, zijn naar mijn mening derhalve volkomen misplaatst, juridisch onrealistisch en maatschappelijk niet functioneel.

Mr. G.R. Sewcharan
voorzitter SriS
Paramaribo, 30 juni 2017

Noot: reacties op dit artikel kunnen verstuurd worden naar info@sris.sr
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May