Instelling Grondkamer, wens of noodzaak?
06 Mar 2017, 22:28
foto


Elke keer wordt de wens en verwachting van de burgers gekoesterd, met het aantreden van een nieuwe minister van Regionale Ontwikkeling, Grond- en Bosbeheer (RGB), wanneer de door hun aangevraagde domeingrond eindelijk in grondhuur verkregen zal worden.

In het Decreet Uitgifte Domeingrond van 1982 en laatstelijk gewijzigd in 2003, wordt aan het bestuur -de minister-, door de wetgever een opdracht gegeven en haarfijn de procedure uiteengezet op welke wijze de aanvraag door de burger van domeingrond, behandeld moet worden. Voorts wordt in de Nota van Toelichting van deze wet gesteld: “Waar de burger nu een recht verwerft op domeingrond en grondtoewijzing niet langer als een gunst kan worden beschouwd die de overheid de burger bewijst, heeft de burger er recht op te weten binnen welke termijn zijn aanvraag mogelijk wordt gehonoreerd”.

Het niet tijdig beslissen kan een hardnekkige overheidskwaal worden genoemd en de minister van RGB had in 2012 al te kennen gegeven dat er toen al honderden rechtsgedingen tegen de Staat lopen, kennelijk vanwege onrechtmatig overheidshandelen, onrechtmatig stilzitten van het bestuur, althans het niet (willen) naleven van de regels, zoals gemeld in de wet.

In het Decreet Uitgifte Domeingrond wordt gemeld in de artikelen 16 lid 3: Bij niet inwilligen van een verzoek voor het recht van grondhuur aanvragen, kan betrokkene binnen dertig dagen in beroep gaan bij de Grondkamer en in artikel 31 lid 3 lezen we: Van de eindbeslissingen van de Grondkamer staat voor partijen binnen één maand nadat de beschikking aan haar ter kennis is gebracht, beroep open op het Hof van Justitie.

Gezien het feit dat er tot aan de dag van vandaag geen uitvoering is gegeven aan bestuursrechtspraak, zoals opgenomen in artikel 135 lid 1 van de Grondwet, kan het Hof van Justitie niet functioneren als bestuursrechter, zoals bepaald in artikel 31 lid 2 van het Decreet Grondkamer en is de burgerlijke rechter bevoegd kennis te nemen van zaken.

In het Decreet Grondkamer van 1982 wordt de samenstelling, taken van de Kamer, de vorm van behandeling van bepaalde overeenkomst en hun toetsing, indiening, behandeling, procedure bij de behandeling van zaken, kosten en beroep tegen beslissingen van de Kamer, dwingend door de wetgever voorgeschreven. Hiermee wordt de sinecure van de wetgeving aangegeven.

In de Nota van Toelichting van het Decreet Grondkamer heeft de wetgever ook nog gesteld dat de grond behoort te worden beschouwd als een gemeenschappelijk erfgoed van de bevolking en moet uit hoofde daarvan op de meest efficiënte wijze worden geëxploiteerd, beschermd en beheerd. In 1982 was de wetgever ook al van mening, dat de misstanden waarvan minder draagkrachtige groepen dupe worden kunnen worden voorkomen.

De wetgever vervolgt: In het kader van een doelgericht toezicht op het grondgebruik, wordt de instelling van de Grondkamer in het leven geroepen om het door de overheid gewenste toezicht (preventief en repressief) op het grondgebruik uit te oefenen. De in te stellen Kamer moet gezien worden als een onafhankelijke instantie met adviserende en rechtsprekende bevoegdheden op het stuk van de relatie tussen grondgebruiker en degene die bevoegd is over de grond te beschikken.

Het niet functioneren van overheidsinstituten, zoals de Grondkamer, ontneemt burgers de hun toekomende rechtsbescherming en beantwoordt evenmin aan de bedoeling van de wetgever.
Diepe kennis en naleving van de wetgeving kan voorkomen dat het bestuur – ministerie van RGB- telkens weer wordt veroordeeld in rechtsgedingen.
Strikte uitvoering en naleving van regelgeving bij uitgifte van domeingrond zal hokus pokus overheidshandelen en regelarij (corruptie), alleen maar doen verdwijnen. De hoop in deze is totaal gevestigd op de nieuwe minister van RGB, voor het installeren van de Grondkamer.

Ramesh Malahe
Advocaat
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May