Kind-slachtoffer, kind-verdachte en kind met beperking
20 Nov 2016, 18:34
foto


Het is een onjuiste veronderstelling dat rechten van kinderen uitsluitend door volwassenen geschonden kunnen worden. Het kan ook voorkomen dat de rechten van een kind door een ander kind worden geschonden. Het is dan belangrijk om er bij het nemen van beslissingen rekening mee te houden dat in zo’n geval zowel het kind-slachtoffer, als de kind-verdachte of dader worden beschermd door het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).

De afgelopen week werd bekendgemaakt dat er vermoedens bestonden dat een minderjarig zwakbegaafd meisje van dertien een baby van enkele maanden oud ontvoerd had. Deze handeling is absoluut niet goed te praten en ik kan me natuurlijk het intense verdriet en de angst van de directe familie van de baby voorstellen. Natuurlijk rijst daarbij direct de vraag in hoeverre er bij de kind-verdachte sprake is van (verminderde) toerekenbaarheid. In de verschillende berichten stond steeds de naam van de minderjarige zwakbegaafde verdachte vermeld en in sommige berichten na haar inverzekeringstelling, ook haar adres.

Duidelijk is dat het in deze case gaat om twee zeer kwetsbare kinderen: het slachtoffer vanwege de zeer jonge leeftijd (baby) die hem kwetsbaar en afhankelijk maakt en de verdachte vanwege het kind-zijn en het hebben van een beperking.
Beide kinderen hebben in deze case recht op bescherming. Bij botsing van rechten/belangen van kinderen is het belangrijk om met dat gegeven rekening te houden en na te gaan waar extra bescherming verleend moet worden. Zeker als men bedenkt dat er bij kinderen, vooral bij kinderen met een beperking, sprake kan zijn van uitlokking of doen-pleging.

Het VN-verdrag inzake de Rechten van het Kind is een Internationaal verdrag waarin de rechten van kinderen zijn vastgelegd en door de ratificatie in 1993 heeft de Staat Suriname de morele en juridische verplichting op zich genomen om de rechten van kinderen opgenomen in dit verdrag na te leven. Dit unieke instrument waarborgt de rechten van alle kinderen.

Kind-slachtoffer
Ten aanzien van het kind-slachtoffer is artikel 3 belangrijk (het belang van het kind moet onder alle omstandigheden in overweging genomen worden). Art 39 van het IVRK geeft verder aan dat de Staten die partij zijn alle passende maatregelen moeten nemen ter bevordering van het lichamelijk en geestelijk herstel en de herintegratie in de maatschappij van een kind-slachtoffer. De psycho-sociale herintegratie van het kind omvat onder meer behandelplannen, begeleiding, hulp en bijstand. Art 19 heeft het over de bescherming van kinderen en art 35 handelt specifiek over (internationale) ontvoering.

Kind-verdachte
Voor zover men kind-verdachten wil onderwerpen aan strafrechtelijke vervolging, zal dat op een manier moeten gebeuren die rekening houdt met hun leeftijd als met hun mensenrechten, in het bijzonder de rechten van het kind (bescherming en extra-bescherming).

Artikel 37 IVRK bepaalt onder meer dat kinderen niet mogen worden onderworpen aan foltering of aan een andere wrede behandeling en niet onrechtmatig van hun vrijheid mogen worden beroofd. Dit artikel verwoordt het fundamentele mensenrecht van kinderen op een menswaardige behandeling, ook toegespitst op het kwetsbare kind (zoals het kind met een beperking). Art 37 Sub b geeft verder aan dat de vrijheidsbeneming een laatste of uiterste middel moet zijn en zo kort mogelijk moet duren (kinderrechtelijke benadering).

Het is belangrijk dat ook bij de kind-verdachte tijdens het strafproces onder meer uitgegaan wordt van de presumption of innocence. We mogen een kind-verdachte nimmer behandelen als een reeds veroordeeld kind als er nog geen strafproces op gang gekomen is en er geen sprake is van bewezen of vastgestelde schuld.

Volgens art 40 van het IVRK moet (gedurende alle stadia van) het strafproces de privacy van de jeugdige worden gerespecteerd en moet de bijzondere positie van ouders worden erkend. De waarborging van de privacy is belangrijk bij kinderen omdat hiermee stigma voorkomen wordt waardoor de herintegratie in de maatschappij niet bemoeilijkt wordt. Art 23 van het IVRK geeft daarnevens aan dat het kind met een beperking recht heeft op extra-zorg en bijstand onder alle omstandigheden en dat de Staat daarvoor moet garant staan.

Ten aanzien van het kind welk in aanraking met de Justitie gekomen is zijn er ook internationale minimum standaarden die ondermeer vastgelegd zijn in de Havana Rules, de Beijing Rules en de JDL-Rules.
De Havana-Rules (Aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN bij resolutie 45/113 of 14 december 1990) zijn van toepassing op elke vorm van vrijheidsberoving van kinderen. Met de Havana Rules wil men de schadelijke gevolgen van vrijheidsberoving tegengaan en de (her)integratie van kinderen in de samenleving bevorderen.

Het doel van de Beijing Rules (Aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN bij resolutie 40/33, 29 november 1985 ) is het geven van minimumregels voor de berechting van kinderen (het juvenile justice systeem). In de Beijing Rules staan onder meer dat jeugdigen die de wet hebben overtreden een billijke en menselijke behandeling moeten krijgen.

Wanneer kinderen ‘in conflict met de Justitie’ zijn dient er rekening gehouden te worden met hun kind-zijn, hun rechten, de zorg en de extra-bescherming die ze behoeven, vooral als het gaat om Children in Need of Special Protection. Ook dient hun privacy beschermd te worden en moet hun waardigheid gerespecteerd worden door zorgvuldig om te springen met hun identiteit. Bij botsing van belangen moet een zorgvuldige belangenafweging gemaakt worden in het belang van alle betrokken kinderen.

Sharon Geerlings-Headley
Docent Familie-en Jeugdrecht
20 november 2016 (Internationale Dag Rechten van het Kind)
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May