'Het 8 Decemberproces blijft een Politiekproces'
05 Nov 2016, 01:28
foto


Waarom is het vermeldenswaard dat de schrijver van het oorspronkelijke artikel Annotatie uitspraken Decemberprocessen Mr. Dr. Gaetano Best, is gepromoveerd op het proefschrift, getiteld Fair and Accurate Factfinding in Dutch Atrocity Crimes Cases, en dat hij onderzoek gedaan heeft naar de berechting van internationale misdrijven, zoals volkerenmoord, oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en foltering, terwijl deze delicten niet relevant zijn in het onderhavige proces.

Wij behoren niet tot de groep politieke uilskuikens om te beseffen dat deze procesmatige beweringen van de schrijver zouden kunnen bijdragen aan de beïnvloeding van de zittende magistratuur in dit proces. De timing is perfect er staat weer een zitting voor de deur. De promovendus verdient wel een compliment voor het nauwkeurig verzamelen van de gruwel-misdaadzaken in Nederland.
Hoewel deze kennis van zaken beter in Nederland gebruikt zou kunnen worden wordt het eerst volgende vliegtuig gepakt om in Suriname te zijn. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik niet genoeg tijd heb gehad, om al die wijsheid die u uit de boeken heeft neergepend, te lezen.

Bovendien is uw visie gebaseerd op wat u heeft geleerd. Mijn reactie evenzo maar meer nog op wat ik weet. Toen ik in juni 1985 in De Nationale Assemblee een oproep deed aan de regering om alle misstanden inclusief de gebeurtenissen van december 1982 te onderzoeken en te berechten, werd ik voor landverrader uitgemaakt door sommige figuren die nu moord en brand schreeuwen.
Deze oproep deed ik als lid van de commissie in het kader van de behandeling van een pre-concept van de Grondwet. Ik gaf toen een beschouwing over vijf jaren onafhankelijkheid 1975 tot 1980 en vijf jaren revolutie 1980 tot 1985, waarbij ik de gebeurtenissen van 1982 bijzonder betreurde. De toenmalige vertegenwoordigers van de regering waren de Minister-President en de minister van Justitie en Politie mr. S. Punwasie.

Na een heftige discussie in deze turbulente vergadering, vond de toenmalige Minister-President het nodig om bij de beantwoording het volgende tegen de voorzitter te zeggen: “Sommige mensen beginnen hun weg te plaveien in verband met de komende herdemocratisering”. Die boodschap was voor mij bestemd. Ik moet bekennen dat na enkele ontwikkelingen de Minister-President mij persoonlijk zijn verontschuldigingen heeft aangeboden.
De minister van Justitie heeft toen de daad bij het woord willen voegen om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, maar ik begreep dat daarbij op een blinde muur werd gestuit en men belandde in een constellatie van huurlingen, waarbij uit het buitenland politieke en militaire ondersteuning ontvangen werd in conspiratie met een aantal hier te lande gevestigden.

Deze zelfde minister van Justitie mr. S. Punwasie, werd na de herdemocratisering ergens in het jaar 2000 belast met de waarneming van de functie van Procureur-Generaal (PG) in Suriname. Tijdens deze waarnemingsperiode tussen 2000 en 2005, hebben twee bepalende gebeurtenissen plaatsgevonden. Een met betrekking tot de goedgekeurde Amnestiewet 1989 en de tweede staat in verband met het huidige strafproces over 8 december.

De ingewijden (geen schreeuwers), die de achtergrond kennen van deze twee gebeurtenissen, kunnen daardoor weten, dat het huidige strafproces van 8 december 1982 één op de politiek gebaseerd proces is. Vandaar dat het O.M., ook onder mr. Punwasie, niet in staat was om een strafrechtelijk onderzoek te beginnen, maar ook de regering onder President Venetiaan heeft die opdracht niet kunnen geven.

Wat juridisch in die periode aan de hand was, was een verkapte vorm van toepassing van het opportuniteitsbeginsel door de Procureur-Generaal die alles over de geschiedenis van die gebeurtenissen weet. Helaas heeft hij niet gedurfd formeel de beslissing te nemen om de zaak te seponeren.

Wanneer wij nu allerlei verhandelingen lezen over Annotatie m.b.t. de uitspraken binnen het decemberstrafproces, hoewel van rechtswetenschappers, blijft het een feit dat met het recht als wetenschap je alle kanten op kunt.
Omdat de Staat verantwoordelijk blijft voor het vervolgingsbeleid, kan de Staat ook afzien op gronden aan het algemeen belang ontleend. Anders gezegd het opportuniteitsbeginsel staat tegenover het legaliteitsbeginsel. Wij zullen nalaten om meer tijd te stoppen in sommige beweringen van deze strafrechtpleiter op het gebied van het bestuursrecht.

Dezerzijds kan niet worden nagelaten in te gaan op de opmerking van de echte schrijver over “de resolutie ex. art. 148 G.W. is o.a. in strijd met het legaliteitsbeginsel”. Zonder al te technisch te worden regelt art.1 Sv**** dat het proces van strafvordering alleen plaats heeft op de wijze bij wet voorzien. Op grond hiervan vindt de schrijver dat de resolutie ingevolge artikel 148 van de Grondwet geen wet is, en daarom niet toereikend is om de bepaling van dat artikel inwerking te doen gaan.

Voorts wijst de schrijver erop dat een uitspraak tot beëindiging van vervolging niet bestaat in ons wettelijk systeem. Ik ga er vanuit dat bedoeld wordt binnen het systeem van Suriname. Verder wordt opgemerkt dat de regering gevormd wordt door de President, Vice-President en de Raad van Ministers. Hierdoor zou het besluit door de regering genomen, in strijd zijn met artikel 116 lid 1 van de Grondwet.

Binnen ons Staatsbestel ingevolge artikel 99 berust de uitvoerende Macht bij de President. Op grond van deze executieve bevoegdheden in de Grondwet van 1987 was het noodzakelijk om de vormgeving van wettelijke regelingen, Staats- en Bestuursbesluiten te herzien en werd nader geregeld in S.B. 1996 no. 54. Hierin is verder geregeld de rechtsfiguur o.a. van een Presidentieel-Besluit, een resolutie, een beschikking, een bestuursbesluit, een wet in formele zin en een wet in materiële zin.

Alle hierboven genoemde besluiten van de regering hebben rechtsgevolgen voor zover ze afkomstig zijn van het bevoegde gezag. Dat de resolutie geen wet is laat onverlet de rechtsgevolgen ervan. De legaliteit vindt zijn grondslag in de bevoegdheid van de afgever. De term regeringsbesluit is nergens gecodificeerd.

“Recht en waarheid maken vrij”
Hoewel ik geen strafrechtdeskundige ben, weet ik wel uit mijn studietijd bestuurswetenschappen, dat het monopolie van vervolging bij het O.M. ligt, maar ook dat de rechter uitsluitend beslist op de grondslag der tenlastelegging.
In deze duistere zaak waaruit van zowel het binnenland als buitenland getracht wordt deze te beïnvloeden, is meer dan overtuigend uit haar geschiedenis bewezen, dat het een politiek beladen proces is geworden. Daarom is het de plicht van de Staat om binnen de staatsorganen en het wettelijk kader, voor rust en veiligheid te zorgen en daarvoor zijn alle middelen geoorloofd.

De hypocrieten die de gemeenschap willen doen geloven dat zij strijden voor wet en recht en anderen die wel op de hoogte zijn van sommige verwerpelijke gedragingen, behoren tot politieke loyalisten van regeringszijde, dat zijn de leugenaars op hun Best.

Eugéne van der San
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May