Nakoming arrest Kalina en Lokono onvermijdelijk
15 Aug 2016, 04:13
foto


Op 25 november 2015, (Case of the Kalina and Lokono vs. Suriname) kwam er een veroordeling van Suriname, in een geschil over grondenrechten van de Kalina en de Lokono, aanvankelijk in traditioneel gebruik door deze twee dorpsgemeenschappen, in Marowijne. Het geschil betrof de onteigening en verlening van concessierechten door de Staat aan derden, de verkoop van stukken land aan derden (particulieren), opgelegde restricties aan de dorpsgemeenschappen voor een vrijelijke toegang tot de Marowijne rivier en hun woongebieden.
Voorts ontnam het omstreden overheidsgrondbeleid de gemeenschappen de gelegenheid voor de uitoefening van hun traditionele beroepen (zoals visserij, ontginning van hun natuurlijke bronnen, jacht, land- en bosbouw), waarbij de traditionele (spirituele) gebondenheid van deze gemeenschappen met de rivier danig werd verstoord.

Het geschil, voorgeleid door Vereniging Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en Commissie Landrechten Inheemsen Beneden-Marowijne (KLIM), (waarvan het arrest is aangehecht voor de lezer in extenso), betrof een aantal fundamentele juridische vraagstukken in kwestie, waarmee de staat in het proces bij de Inter-Amerikaanse Commissie (lees: Commissie) en vervolgens bij het Inter-Amerikaanse Hof (lees: Hof), werd veroordeeld. Het Hof kwam tot een aantal belangrijke conclusies, waaronder schendingen van artikelen 1 (1) (verplichting respect voor de rechten) , 2 (wetgeving waar zulks ontbreekt), 3 (rechtspersoonlijkheid) , 21 (recht op eigendom), 23 (recht op participatie) en 25 (rechtsbescherming).

De essentie van het arrest
Inheemse gebieden toebehorend aan traditionele gemeenschappen en stammen, (zoals de Indiaanse dorpsgemeenschappen in casu), genieten volkenrechtelijke bescherming. Het Hof concludeert dat in lijn met de artikelen hierboven vermeld, de Staat niet is gerechtigd om bezittingen onder beheer van en in gebruik door traditionele gemeenschappen, zelfs als deze in de juridisch-technische zin tot de Staat toebehoren, te onteigenen en/of een andere bestemming te geven (zoals natuurreservaten), concessies te verlenen aan derden (zoals Billiton), houtkap, economische en bedrijfsactiviteiten, of aan derden te verkopen (particulieren). Het arrest benadrukt dat dorps- en traditionele gemeenschappen zijn collectieve dragers van rechten en plichten, op gelijke voet als natuurlijke- en rechtspersonen. Deze gemeenschappen bezitten derhalve rechtspersoonlijkheid, en zijn dragers van rechten en plichten. Het arrest noopt derhalve tot aanpassing van het Surinaamse Burgerlijk Wetboek, in het bijzonder wetgeving m.b.t collectieve bescherming van (eigendoms) rechten van Indiaanse- en andere dorps- en traditionele gemeenschappen met een eenheid in cultuur, sociale structuur, gewoonten en traditionele normen.

Een andere bijzonderheid in deze uitspraak is dat de staat niet zonder een behoorlijk consultatief proces met de traditionele gemeenschappen, hun voorouderlijke gronden aan derden mag verkopen, of andere bestemmingen te geven zoals in casu het geval is geweest. De staat is mede veroordeeld op schending van de Conventie, voor de omstreden uitgiften en/of verkopen van gemeenschapsrechten, (eigendommen), aangezien eisers niet waren betrokken in het besluitvormingsproces.

Als gevolg van de schending van de gemeenschapsrechten, is de Staat voorts veroordeeld tot het nemen van de volgende onmiddellijke stappen jegens de Kalina en Lokono gemeenschappen:

- Binnen 3 jaar, vanaf de datum van de onderhavige uitspraak, teruggave dan wel alternatieve oplossingen te zoeken voor de ontnomen bezittingen van de twee Indiaanse gemeenschappen in kwestie;
- Oprichting van een Ontwikkelingsfonds, met storting van een bedrag van USD 1 miljoen, zijnde een bedrag voor investering in projecten ten behoeve voor de Indiaanse gemeenschappen voor geleden schade, als gevolg van de omstreden gronduitgiften en eigenmachtige grond bestemmingen en verleende concessies. Suriname heeft een jaarlijkse rapportage verplichting van de ondernomen project investeringen.
- Trainingen: Suriname is veroordeeld tot het organiseren van op maat gesneden trainingen op alle niveaus, binnen de relevant wetgevings- en bestuurlijke instanties ter zake de bescherming van de mensenrechten van dorps- en traditionele gemeenschappen, met het accent op de bescherming van collectieve rechten van traditionele gemeenschappen.
- Publicatie arrest: het Hof veroordeelt Suriname om binnen 6 maanden na de onderhavige uitspraak, voor publicatie van het arrest in officiële nieuwsbladen, Surinaams wetgevingsblad, voorts bekendmaking via radio uitzendingen, alsmede een vertaling van het arrest in Nederlands en Surinaams, en plaatsing op een officiële website gedurende 1 jaar.
- De Staat is veroordeeld binnen 6 maanden na deze uitspraak, tot vergoeding in de proces kosten aan proces eisers VIDS en KLIM (USD 15,000), aan 'Forest Peoples Program', (USD 10,000) en aan de vertegenwoordigers van eisers USD 18, 141.65.

Vermeldenswaard is dat niettegenstaande de grondwetsgaranties voor de rechten van de traditionele gemeenschappen, in 1998, de case in Suriname was afgewezen door de rechterlijke instanties, op grond van de ontkenning van het hebben van collectieve rechten door de rechter door deze gemeenschappen, iets wat ook niet voorzien is in de wetgeving.

De Kalina’s Lokono’s boden verschillende petities aan de regering, ter bescherming van hun rechten, echter tevergeefs. Gebaseerd op de onderhavige uitspraak, alsmede eerdere uitspraken van het Hof op het stuk van de bescherming van de rechten van traditionele- en stamgemeenschappen, (lees: Saramaka People vs. Suriname, 2007) mogen wij verwachten dat de wetgever thans haast maakt met de harmonisatie van de nationale wetgeving, en deze in lijn brengt met de vereisten van het internationaal recht en de rechtsbescherming, waarvan het arrest van de Kalina en Lokono gemeenschappen, een belangrijke leidraad vormt in de aanpassing.

Suriname is partij tot de belangrijkste OAS en UN Conventies, (w.o. Verdrag inzake Economische ,Sociale en Culturele Rechten (ESOCUL-Verdrag), en Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (BUPO-Verdrag), 1966. Suriname heeft ook de rechtsmacht van het IA-Hof geaccepteerd op 12 Nov. 1987, en is derhalve gebonden tot de uitvoering van de uitspraken van het Inter-Amerikaanse Hof.

Sardhanand Panchoe
15 Augustus 2016

U kunt de Kalina-Lokono case hier downloaden.
pdf-icon.gif Kalina-Lokono_case.pdf                
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May