De zwakte van de politiek?
01 Jun 2016, 07:22
foto


Ook de oppositie gaat het niet doen, dat is een opmerkelijke bewering van de voorzitter van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES). Deze opmerking heeft te maken met het economische herstelplan van de regering dat niet ver genoeg gaat naar de mening van de econoom Winston Ramautarsing. De te treffen maatregelen zijn niet inspirerend genoeg voor het ondernemerschap in Suriname. Zij die begrijpen waar het om gaat kunnen dit standpunt niet verwerpen, daarom ben ik het eens met deze benadering.

De teleurstelling heeft betrekking op het feit dat in het plan gewag wordt gemaakt van bezuinigen op telefoonkosten en gebruik van nutsvoorzieningen, maar er komt geen concreet plan over het saneren van het overheidsapparaat. Hier ligt de zwakte van de regering omdat zij zich teveel vereenzelvigt met de politiek. Na de politieke strijd is de regering die aan de macht is de baas en het wordt tijd dat wordt afgestapt van rekening te houden met de volgende verkiezing. Dit is geen naïviteit maar een bewuste keuze om uit de problemen die wij in Suriname in stand houden te geraken. De politiek heeft het bestuur van het land in een tang door de wijze van politiekvoering in dit land. De denkers zoals Rousseau en vele anderen hadden dit zeker niet bedoeld.

Terecht geeft de voorzitter van de VES te kennen dat saneren van het overheidsapparaat niet betekent dat mensen (landsdienaren) brodeloos zullen worden en ik kan ervan meepraten, want ik heb op verschillende momenten in mijn loopbaan op de technische uitvoering hiervan gewezen. Het bleef bij een roepende in de woestijn. Nu de president van het land op 31 mei 2016 wederom op alle burgers in dit land een beroep heeft gedaan om in ‘s landsbelang een bijdrage te leveren tot het gezond maken van de Staatshuishouding, neem ik als patriot wederom de vrijheid om niet in een achterkamer, maar openlijk te verwijzen naar een oplossingsmodel. Hoewel ik te veel heb gezien om veel te geloven doe ik het toch, een open advies aan de regering.

Een open advies aan de minister van Binnenlandse Zaken t.a.v. de kwestie met betrekking tot het overtollig overheidspersoneelsbestand met als gevolg een log overheidsapparaat.
De rechtspositie van de Surinaamse ambtenaar/Landsdienaar is lange tijd zeer onvoldoende geweest. Bij de inwerkingtreding van de Personeelswet, wet van 31 december 1962, houdende regeling omtrent de rechtstoestand van de Landsdienaren en hun aanspraken op verloven, verlofsbezoldigingen en wachtgelden (G.B. 1962 no.195), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen etc. is daarin met de tijd een redelijke verbetering opgetreden.
Vervolgens hebben op verschillende momenten aanpassingen in positieve zin plaatsgevonden, waarbij de rechtspositie van de Landsdienaar versterkt werd. Tegelijkertijd ontstond binnen de Surinaamse samenleving een groot verlangen om in overheidsdienst te treden.

Door gebrek aan voldoende werkgelegenheid, door de jaren heen, in de particuliere sector en het feit dat de overheid vanwege sociaal maatschappelijke gronden, de morele verplichting had om zorg te dragen voor optimale bevrediging van de basisbehoeften, is het overheidsapparaat gaan dienen als een soort opvang van werklozen.

Omdat arbeid het belangrijkste middel voor ontplooiing van de mens is en een belangrijke bron van welvaart, is de politiek het overheidsapparaat ook als een plek van werkverschaffing gaan zien en op die manier haar politieke bestaan verzilvert.
Hierdoor is het overheidsapparaat reeds jaren uit haar voegen getreden, ondanks allerlei maatregelen om het tij te keren onder andere het in oktober 1980 geïmplementeerde Ambtenaren Bezoldigingsbesluit.

Dit besluit werd kort na de onafhankelijkheid in 1975 voorbereid op het ministerie van Binnenlandse Zaken waar ondergetekende aan de totstandkoming heeft meegewerkt. De politieke invloed op het apparaat was zodanig, dat geweigerd werd dit besluit af te kondigen, uit vrees dat de macht over het apparaat verloren zou gaan en geen andere ratio ter beschikking was. Dit zijn feiten.
Daarom kon ik pas in oktober 1980, na de Staatsgreep minister Frank Leeflang overtuigen van het belang van dit Staatsbesluit. Jammer genoeg is men ook in de militaire periode doorgegaan met het aantrekken van personeel en meestal zonder dat er een vacante functie was.

Wat inzichten betreft m.b.t. het algemeen belang bleek dat wij in die periode toch wel grote denkers hebben gehad die hun bijdrage hebben geleverd. Want toen reeds voorzag men de onhoudbare situatie die zou kunnen ontstaan in het overheidsapparaat.
Reden voor de toenmalige wetgever van 1983 om een bepaling in de Personeelswet op te nemen met name artikel 69a 'Ontslag wegens sanering van de Staatsdienst' (S.B. 1983 no.46 m.i.v.20.9.1983). Dit artikel maakt het mogelijk dat middels een verklaring van de president, een saneringstraject kan worden ingezet.

Dit artikel biedt de regering de mogelijkheid om tot afvloeiing dus reorganisatie van het overheidsapparaat over te kunnen gaan zonder dat de landsdienaren brodeloos worden. Op basis hiervan kunnen verschillende modulen worden uitgewerkt ter oplossing van het probleem, zonder al te veel schokken voor betrokkenen.
Het lijkt mij een goed moment om in het kader van gewijzigde inzichten, hierover verder na te denken.

Eugene van der San
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May