Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 21
21 Nov 2010, 13:30
foto


“Ai Ron, ik heb die O wee-minister van je in DNA gevolgd, hij moest zich verantwoorden ten overstaan van ons hoogste college.”
“Hetzelfde oude liedje: oppositie valt ministers van voor tot achter aan, en coalitie verdedigt betrokkenen door dik en dun.”
“Nogal wiedes, dat is politiek op ons dorpsniveau. Als jij daar zou zitten, zou je hetzelfde doen; plus je zou niet verder komen dan een beetje schor kraaien en krassig piepen.”
“No boi, ik zou in de koffiekamer eerst een shot sterke ‘koffie’ naar binnen slaan, om vervolgens in de zaal met woorden te rollen en te grollen.”
“Dat deed ex-a-sem-lee-lid Otje volgens mij ook.”
“Daarom sprak hij als het Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal.”
“En zag hij er daarbij zo rose uit.”
“Ik mis m’n Otje; hij kon tenminste met woorden spelen.”
“Stel je staat daar als minister jouw onderhandse gunning goed te praten, je kijkt in de zaal, wat zie je zoal?”
“Eentje zit krant te lezen.”
“Een andere zit je al slapend aan te kijken.”
“Eentje zit met z’n mobieltje te spelen.”
“Een andere vraagt om interruptie en slaat daarbij claustrastenen kapot.”
“Wat bedoelt je daarmee?”
“A mang e nak Claus, hij verkracht Van Dale; van welke planeet kom jij?”
“Een deel is er gewoon niet of nooit.”
“Maar ze worden allemaal wel netjes uitbetaald, en meer dan driekwart geniet een dubbel en zelfs een trippel salaris.”
“Ik sta vierkant achter VeePee en nicht Wonnie: maar één salaris voor elk assembleelid.”
“Maar tante Ruthetrutte wil dat pas na de volgende verkiezing realiseren.”
“Natuurlijk, na ons de zonvloed, nog vijf jaren duibbel teren op de belastingbetalers met eens per week een beetje babbelen en gorgelen daar.”
“Jullie zijn gewoon jaloers op onze hard werkende DNA-leden.”
“Ja, en werkelijke harde werkers moeten eerst met staking dreigen voordat ze hun achterstallige gelden kunnen ontvangen. Tegen hen zegt men: moni no de, al staak je.”
“Ik zou zeggen: DNA-leden krijgen voorlopig geen salaris totdat alle achterstallige Vieszo en overuren zijn betaald. Dan laten ze zien dat ze ware volksvertegenwoordigers zijn en geen eigenzakkenvullers.”
“Dan gaat DNA in staking.”
“Heren, dat zou een ware ramp voor onze democratie zijn.”
“Ik denk eerder de grote redding voor dit land.”
“Jammer dat die ene rokje-wijs-mevrouw er niet meer bij is.”
“Maar die schopschoen-Paulpienter is er wel.”
“Die zingt nu een toontje lager, anders trekt Martinus van RGB die Diek-in beerput vol stichtingen volledig open.”
“Daarom hebben die twee papa-djawa’s zich met elkaar in Nickerie verzoend, zo van: Baas plus Martinus dreigen me zo, dan dreig ik hun terug met een djawafront, groot acht sjetels.”
“We gaan door met DNA: wat zie je nog meer als je daar rechtpraat wat krom is?”
“Ik zie een geacht lid onder stoelen en banken naar z’n cel, z’n bronzen diki-cel, zoeken.”
“Een herinnering aan zijn vorige werkgever.”
“Dus onder mensen die zo een 14.000 srd per maand verdienen, worden er zo te zien ook mobieltjes gejat.”
“Dan bedoelde onze Miessie Martin zeker deze figuren met hun driedelig pak, kortgeknipt haar, dure bril, plakberry cel, exclusieve zeemleren schoenen, die vanachter hun bureau criminele organisaties leiden.”
“Hij heeft gelijk, want zo zien de topcriminelen eruit, met witte boorden.”
“Maar in de krant stond “white boards’ en niet “white collar.”
“Dat is Surinaams-Engels, meester.”
“Maar Miessie Martin draagt zelf een driedelig pak!”
“Maar kortgeknip is niet geknipt voor hem.”
“En z’n politie heeft twee bendes opgerold, wat een veilig gevoel hebben we weer.”
“Zag je al die spullen die ze in beslag hebben genomen?”
“Allemaal uit het politiemagazijn.”
“Hé Jules, zeg geen dingen die je niet kan bewijzen!”
“Tuurlijk ga je de criminaliteit nooit kunnen uitbannen, maar haal brute wurgers van oudere mensen uit die samenleving.”
“Go get them, Martin, get the ‘white boards criminals’.Wi knapoe behaind jou.”
“Wat voor taal praat jij? Wartaal?”
“Maar hebben jullie die argumentatie van Ramon over z’n gepimpte rallywagen niet gehoord?”
“Jawel, ik heb genoten, schitterend gewoon.”
“Ramon is de beste, Ramon is de hechtste, Ramon is de rechtste...”
“Sjaak, ga zitten, kraai geen onzin uit.”
“Allereerst zei hij dat hij het woord pimpen niet kende.”
“Ik heb m’n ‘wagon’ gepimpt, gepampt, gepompt, gepumpt, gepijmpt en pepempt. Wat een woorden leren wij.”
“Dus omdat je een woord niet kent, doe je dat ding van dat woord niet.”
“Johan, je hebt gespiekt.”
“Wie ik meneer? Nee hoor, ik ken dat woord niet eens.”
“Jullie zeuren, het gaat om een dienstwagen, niet om zijn eigen wagen.”
“Hoezo, is niet waar; het is zijn wagen.”
“Eh Kries, durf niet te insinueren dat mijn minister jokt.”
“Of is het zijn wagen die als dienstwagen aan de minister wordt verhuurd?”
“Waar haal je die nonsens vandaan?”
“Uit mijn lege sopi-glas.”
“Ober, aanvullen, mensen zien hier spookverhalen in hun lege glas.”
“Volgende argument: ik ben de eerste vervanger van de VeePee, ik draag dus zware politieke verantwoordelijkheden, dus ik heb een goed beschermde wagen nodig.”
“Nog een argument: deze opgetjuunde diensteigenwagen of eigendienstwagen is ook voor anderen beschikbaar; zo zijn we laatst met een officieel gezelschap naar het binnenland gereden.”
“Baas, kijk mijn GPS remote control digital sensor.”
“Basis, loekoe nò, ik rij met losse handen, hoor m’n autopilot voice mailrecorder: ‘next turn left’, en kijk, die auto gaat zelf naar links.”
“Bevel, ik heb die wagen bij het enige bedrijf in Suriname die dit kan doen, gepimpt, goed hè, with a little help from, no, to my friend, Jo Cocker on stage in Woodstock...”
“Sjaak, ga niet zingen.”
“Baas, la me je veilig naar Bektrek rijden, dan kan je met Djakdew-van-naast lekker gaan overleggen over allerlei interessante kwesties.”
“Maar die oppositie zong een paar toontjes lager toen Ramon dreigde die hele beerput van OW met al die honderden aanbestedingen van net onder de vijfduizend van de vorige regering open te trekken.”
“Heren, ik las in de krant dat 19 november een bijzondere dag is.”
“Wat is er zo bijzonder aan die dag? Wordt het de volgende nationale feestdag?”
“Nee mang, wacht tot 25 februari, nee, op 19 november 1975 namen wijze mannen en vrouwen in de Staten het wijze besluit om de grondwet van de republiek Suriname goed te keuren.”
“Ja, mooie grap, pas een week voor de onafhankelijkheid werden ze zo wijs en keurden haastig-haastig een grondwet vol haken en ogen, gaten en valkuilen goed. Al die tijd ervoor deden ze niets anders dan ons land bijna naar een burgeroorlog te voeren.”
“Coalitie 19 zetels, oppositie ook 19, geen quorum, alles zat vast en twee mannen die nu standbeeld hebben, stookten elkaars achterban tegen elkaar op, hindostaan tegen creool, politieke eigenbelangen waren de inzet.”
“Pas toen George Hindorie in oktober vanuit de oppositie die stap deed om quorum te verlenen, kwam er een doorbraak.”
“Boi, er ging gewoon een zucht van verlichting door dit volk; opeens waren de straten tot laat ’s avonds gevuld met blije mensen van alle etnische afkomsten. Het gevaar van een burgeroorlog was geweken.”
“En overal waar Hindorie verscheen, werd hij toegejuicht.”
“Maar z’n partij heeft hem als verrader bestempeld.”
“Voor mij is Hindorie dé grote held van de onafhankelijkheid, niet die twee kemphanen, die Arrongantie en die Lachmogantie.”
“En wat die ene na de onafhankelijkheid produceerde aan verkiezingsfraude en corruptie met ontwikkelingsgelden leidde toch rechtstreeks naar de coup van ’80? Nu draait men historische feiten ondersteboven en men verzwijgt de ware helden.”
“Maar tenminste zijn we onafhankelijk geworden, of wilden jullie een provincie van Nederland worden zoals een deel van de Nederlandse Antillen nu?”
“Net als een grote man met vrouw en kinderen die nog bij zijn strenge ouders inwoont.”
“Mooie vraag ter overdenking bij 35 jaar onafhankelijkheid, heren we drinken daarop, ik sponser, op naar veertig jaar!!!”
“Sjaak, drink niet zo gulzig!”

Rappa

litap@cq-link.sr

Minister Ramon Abrahams beantwoordt vragen in het parlement
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May