Ied Ul Adha (offerfeest) wordt nationale vrije dag

Dinsdag 16 november wordt een officiële vrije dag. De regering zal instemmen met de vraag van diverse islamitische organisaties om Ied Ul Adha (offerfeest) tot een nationale vrije dag te maken. De Raad van Ministers komt zaterdagmiddag bijeen om het besluit te formaliseren. Dit bevestigt vicepresident Robert Ameerali tegenover Starnieuws.

Het Offerfeest is het belangrijkste feest van de islam. Het feest symboliseert het offer van Ibrahiem (Abraham). Moslims offeren een schaap, geit, koe of een kameel. Ied Ul Adha markeert het einde van de bedevaart naar Mekka. In de Koran staat het verhaal dat Allah vroeg aan Ibrahiem om zijn zoon Ismaël te offeren om te laten zien dat hij trouw en gelovig was. Toen Ibrahiem zijn zoon met een mes wilde doodsteken, kwam er een engel die zei dat een schaap de plaats van Ismaël mocht innemen.

Dus op de eerste dag van het Offerfeest wordt het offer gebracht. Het vlees wordt verdeeld aan familie, een deel is voor de buren of vrienden en een deel is voor de armen. Naast het delen, wat een belangrijk gebruik is in de islam, is het zich overgeven aan Allah en het willen zijn als Ibrahiem heel belangrijk bij het vieren van het Offerfeest.

De religieuze organisaties hebben de regering gevraagd om Ied Ul Adha te verheffen tot een nationale feestdag om de waarde van offeren en delen te benadrukken. Hiermee is er ingestemd. Dit feest wordt gelijk gesteld met de zondag. Dit is de derde vrije dag die erbij is gekomen. Eerder zijn de Dag der Marrons: 10 oktober, en Divali verheven tot nationale vrije dagen.