Assembleelid Vorswijk vraagt aandacht voor onderwijs
26 Jan 2016, 06:24
foto
Assembleelid Dinotha Vorswijk (ABOP) tijdens de begrotingsbehandeling. (Foto: Raoul Lith)


Assembleelid Dinotha Vorswijk (ABOP) stond bij de begrotingsbehandeling maandag lang stil bij het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Zij vroeg dringende aandacht van minister Robert Peneux voor het speciaal onderwijs in het binnenland. Nergens in het binnenland komt enige vorm van speciaal onderwijs voor, terwijl zichtbaar veel te veel kinderen behoefte hebben hieraan. Zij vraagt om op korte termijn een grondig onderzoek naar de behoefte aan speciaal onderwijs.

Huisvesting blijkt overal en te alle tijde een groot probleem te vormen voor studerenden, stelde Vorswijk. In Suriname dreigt de behoefte aan huisvesting voor studenten uit de districten een belangrijke barrière te vormen voor hun deelname aan voorbereidend wetenschappelijk en het wetenschappelijk onderwijs, dat voornamelijk in Paramaribo is geconcentreerd. "Op het ADEK-complex is er een gebouw dat eigenlijk bedoeld was als studentenverblijf. Uit bekomen informatie zou dat gebouw voor bewoning zijn afgekeurd, omdat de ventilatie slechts is, terwijl anderszins beweerd wordt dat de security van de ADEK daarin verblijft. Mijn vraag aan de minister is wat hij verder met dit gebouw beoogt. Zal het behouden worden voor de studentenhuisvesting of zal het ministerie andere voorzieningen voor studenten in het vooruitzicht stellen," vroeg het Assembleelid.

In de begroting van het ministerie is Naschoolse Opvang SRD 56 miljoen opgenomen. Vorswijk merkte op dat de minister bij de beantwoording in de eerste ronde aangaf dat de gelden die begroot zijn, besteed zullen worden om de schulden van 2015 te betalen. Hij zei nog dat het geld misschien niet eens genoeg zal zijn, omdat hij nog declaraties moet krijgen vanuit het binnenland. Het Assembleelid wil weten of er niet een aparte post moest zijn voor achterstallige betalingen en voor het beleidsprogramma. "Immers in de memorie van toelichting blijkt niet dat de Naschoolse opvang ophoudt te bestaan." Zij vraagt de minister om het college diepgaand te informeren over de door de president aangekondigde gefaseerde start met schoolvoeding. Vorswijk wil ook weten wat die operatie de Staat zal kosten, want dit kan zij nergens terugvinden in de begroting.

Minister Peneux heeft bij de beantwoording op de vragen in de eerste ronde het project scholieren moeders belicht. Daaruit blijkt dat het Onderdirectoraat Jeugdcentra het Project Scholieren Moeders sinds 1988 uitvoert in de districten Paramaribo, Wanica, Para en Commewijne. "Wat ik graag van de minister wil weten is wanneer de districten Sipaliwini, Brokopondo en Marowijne aan de beurt komen," stelde Vorswijk. Zij haalde aan dat vooral tienermoeders geen tweede kans hebben tot het volgen van onderwijs in het binnenland. Na een zwangerschapsperiode worden zij op de scholen voor voortgezet onderwijs, die schaars zijn in hun woongebied, geweerd. Het betekent dus dat voor dit kind geen tweede kans op onderwijs in het eigen woongebied bestaat. Wil een tienermoeder toch verder naar school, dan is zij gedwongen om met of zonder kind te verhuizen naar gebieden waar faciliteiten bestaan voor onder andere avondonderwijs op voj-niveau. "Als de tienermoeders de mogelijkheid tot verhuizen niet hebben dan zijn ze gedoemd te mislukken." Het Assembleelid wil weten welke andere mogelijkheden voor deze doelgroep bestaan.
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May