‘Waarheidsvinding, het theekransje van Hira en Bouterse’
17 Dec 2015, 09:41
foto


Afgelopen week hebben wij eindelijk deel mogen nemen aan het project ‘Waarheidsvinding’ van Sandew Hira en Desi Bouterse, de vier delen van de gefilmde ‘getuigenis’ tussen Hira en Boutere werden publiekelijk gemaakt. In zijn inleiding aan het begin van de uitzending geeft Hira zijn beweegredenen voor het opzetten van dit project weer. Hij stelt dat iedereen die iemand heeft verloren pijn ervaart en dat het doel van de waarheidsvinding is om het verwerken van de pijn en het verdriet van een ieder in gang te zetten en te proberen om het een plek te geven in ons bestaan als individu, familie en gemeenschap.

Klinkt op het eerste gezicht goed, maar zodra je er beter over nadenkt kom je tot de conclusie dat Hira een paar concepten door elkaar haalt. Namelijk pijn en verdriet van een individu tegenover machtsmisbruik, geweld en terrorisme (inboezemen van angst) door het staatsapparaat. De decembermoorden zijn namelijk niet een geval waarbij een burger een andere burger van het leven berooft, maar het zijn standrechtelijke executies geweest van politieke tegenstanders door de toenmalige leiders van het land. Zo een daad brengt veel meer teweeg dan het verdriet van de nabestaanden (wat absoluut hevig en gerechtvaardigd is), maar het is een terreurdaad tegen het gehele volk geweest. Het is een boodschap aan het volk geweest, een waarschuwing aan de tegenstanders van het toenmalige bewind en het heeft geleid tot een aanhoudende staat van angst. Deze staat van angst wordt tot op de dag van vandaag nog in stand gehouden en houdt zo een volk in een wurggreep.

Waarheidsvinding is een mooi streven, maar gaat voorbij aan de angstcultuur welke het leven heeft gezien op 25 februari 1980 in de vorm van een staatsgreep en welke nog eens fijntjes werd onderstreept door de moorden op 8 december 1982. Het feit dat vele van de betrokkenen van die periode op dit moment hoge posities binnen de samenleving bekleden houdt deze angstcultuur in stand, want dezelfde mensen die verantwoordelijk zijn geweest voor gruweldaden lopen vandaag de dag nog vrij rond.

Helen van gemeenschap
Het helen van een gemeenschap houdt in dat de angst voor vergelding, voor het hebben van én uitspreken van een tegengestelde (politieke) mening dan een ander, weggenomen moet worden. Dit kan alleen als er consequenties gesteld worden aan het schenden van de wetten van de republiek Suriname, de schuldigen bestraft worden en de data welke hun schuld bewijst, vrijelijk toegankelijk zijn voor het publiek. Het hele idee van een rechtsstaat is dat er wetten zijn waar een ieder zich aan dient te houden, de discussie over 8 december verwordt in de volksmond vaak tot één gedreven door emoties. Juist daarom is er een overkoepelend orgaan welke nagaat of er wetten zijn gebroken (volmondig ja, moord is verboden bij wet, naast het feit dat het moreel niet goed te keuren is). Zijn er wetten gebroken, dan wordt nagegaan wie die wetten heeft geschonden. Deze persoon of personen wordt of worden aangeklaagd door de staat en worden in staat gesteld zich te verweren tegen de aanklachten. Vervolgens wordt er aan de hand van het wetboek besloten of er genoeg bewijzen door de aanklager zijn aangeleverd om te kunnen leiden tot een schuldig-vonnis. Dit zijn objectieve maten, welke eenieder na kan gaan, door zich te verdiepen in de wet.

Hira stelt dat we hier te maken hebben met enkel emotie (een factor die niet met objectieve maten te meten is) in plaats van duidelijke schending van de wetten van een rechtsstaat. En als het dus inderdaad enkel emotie is, dan kan ik mij goed voorstellen dat hij dacht dat een theekransje met Bouterse enigszins wat wederzijds begrip zou kunnen opbrengen. Dit is misschien een goede tactiek voor wanneer u eventueel met een burenruzie te maken heeft, of een familiedispuut, maar niet wanneer er ongrondrechtelijke handelingen hebben plaatsgevonden welke niet binnen het gerechtelijk systeem aan de kaak zijn gesteld.
Tijdens zijn ruim twintig minuten durende inleiding haalt Hira meerdere keren het feit aan hoe de moord op 8 december van zijn broer (John Baboeram) invloed heeft gehad op zijn leven. In één anekdote haalt hij aan dat hij zijn ouders trouw elk jaar op 8 december bracht naar de herdenkingsdienst in de Mozes en Aäron kerk in Amsterdam, waarna hij de opmerking maakt dat deze herdenkingsdienst een kerkbijeenkomst werd genoemd, maar dat het eigenlijk een politieke bijeenkomst was. Waarom dit onderscheid? Waarom is het herdenken van de moord op 15 politieke tegenstanders en je uitspreken vóór berechting van de schuldigen van deze moorden per definitie een politieke daad? En al was het een politiek gemotiveerde discussie, neemt dat weg dat er tegen de wet is gehandeld?

Vervolgens noemt Hira een gesprek met familieleden van nabestaanden van militairen, waarbij hij haat- en wrokgevoelens richting hem voelde, omdat de slachtoffers van de 8 decembermoorden in hun ogen meer onder de aandacht van het Surinaamse volk waren en bij hen het gevoel begon te leven dat de levens van hun familieleden minder waard waren dan die van de 15 vermoorde mannen. Ook hier worden twee zaken door elkaar gehaald, namelijk het vermoorden van burgers in een handeling van staatsterreur en het sterven van militairen tijdens militaire acties. Het verliezen van mensenlevens tijdens militaire acties is altijd te betreuren en hier rijst de vraag: als deze doden terug te herleiden zijn naar bewust verkeerd handelen van de legerleiding, dan is dit absoluut een zaak die voor de krijgsraad moet komen. De krijgsraad heeft vervolgens de taak om de verantwoordelijken voor de handelingen welke tot deze doden hebben geleid, aan te dragen en te berechten. Ik denk dat we het met zijn allen over eens kunnen zijn dat geen enkel mensenleven meer of minder waard is dan dat van een ander, maar het één sluit het ander niet uit: het feit dat nabestaanden van de 15 vermoorde mannen gerechtigheid zoeken voor deze specifieke daad, betekent absoluut niet dat de misdaden die tijdens de binnenlandse oorlog hebben plaatsgevonden, ongestraft moeten blijven.

Tegenstrijdigheden
Dan Bouterse, Bouterse spreekt, zoals wij al langer van hem gewend zijn, met twee monden. Bepaalde anekdotes weet hij haarfijn, tot in de details aan te halen en bij andere blijft het bij wazigheden. Laten we kijken naar enkele van de tegenstrijdigheden in Bouterses verhaal. Als eerste noemt hij dat de coup een gevolg was van het feit dat men eind jaren ’70 in Suriname leefde op ‘een etnische vulkaan, die ieder moment kon uitbarsten’ en interne strubbelingen in het leger. Vervolgens vertelt hij dat het plan van de coupplegers was om na de coup het gezag zo snel mogelijk weer over te dragen aan de burgers. Hier heb ik enkele vraagtekens bij, mijn eerste grote vraag is: ‘Waarom überhaupt een coup plegen één maand voordat er vrije verkiezingen zouden plaatsvinden, één maand voordat diezelfde burgers zich in het stemhokje konden uitspreken?’ Mijn tweede vraag is naar aanleiding van Bouterses tweede mond, welke even later net zo makkelijk vertelt dat de aangestelde president (Chin-A-Sen) zich niet op zijn kop liet zitten door Bouterse en op deze manier dus minder interessant werd als speler welke zich moest laten dirigeren door de legerleiding (lees Bouterse). Hier spreekt Bouterse zichzelf tegen en geeft aan dat het hem wel degelijk om de macht in het land ging.

Nu komen we bij de 8 decembermoorden, ook hier komt er een warrig verhaal van Bouterse, aan de ene kant is hij in ’82 al tijdenlang bezig om zijn oppositie te volgen en heeft hij genoeg tijd gehad om een lijst te maken van mensen die hij opgepakt wil hebben. Hij vermeldt zelf dat hij in de dagen vóór 8 december zich al dagenlang in Fort Zeelandia bevond en naast het Fort een woning heeft. Maar op de dag dat zijn grootste bedreiging, in de vorm van 16 zogenaamde coup-beramers, zich in zijn handen bevond, verliet hij niet alleen het Fort, maar ging hij ook nog eens extra ver weg naar de andere kant van de stad, in plaats van naar zijn huis nabij het Fort. Dit lijkt mij niet heel erg plausibel. Maar goed, Bouterse vervolgt en vertelt dat hij op 9 december terugkomt in het Fort en een rapport van Bhagwandas in handen krijgt, dat 15 van de 16 gevangenen op de vlucht zijn gedood. Bouterse vindt het een ongeloofwaardig verhaal en zou zijn gegaan naar de premier om de procureur generaal (pg) te vragen om onderzoek te doen naar de toedracht. Goed plan, zou je denken, ware het niet, dat er absoluut geen follow-up vanuit Bouterse schijnt te zijn geweest, nadat er een onderzoeksrapport door de pg wordt gepresenteerd. Sterker nog, Bouterse kan zich niet herinneren het rapport ooit te hebben gelezen. Hier laat ik nog buiten beschouwing dat de pg (en dus het Openbaar Ministerie) niet het enige orgaan was om misstanden binnen het leger aan te kaarten, ook hier had de krijgsraad in beeld kunnen komen.

Feit is dat Bouterse in 1982 de leiding over het leger had. Vervolgens worden 15 politieke tegenstanders opgepakt, gemarteld en vermoord. Standrechtelijk geëxecuteerd, geen rechtspraak die daar aan te pas is gekomen. Bouterse was legerleider en is dus per definitie verantwoordelijk voor de acties van zijn militairen. Maar Bouterse wil ons graag doen geloven dat hij er allemaal niets vanaf heeft geweten, voorbijgaand aan het feit dat hij hiermee aangeeft dat hij óf a) een legerleider van lik-me-vestje was, waarbij zijn onderofficieren zo een grote actie onder zijn neus hebben kunnen uitvoeren, zonder dat hij hen daarvoor heeft aangepakt, óf b) hij wist het natuurlijk wel, heeft er hoogstpersoonlijk opdracht voor gegeven en heeft nooit het fatsoen gehad om dit toe te geven. Sterker nog, hij heeft er tot nu toe alles aan gedaan om maar niet verantwoordelijk gehouden te worden, waarvan zijn amnestiewet het meest verregaande voorbeeld hiervan is.

Het feit dat Hira en Bouterse dit project de ‘getuigenis’ van Bouterse durven noemen, geeft aan dat beide heren het niet nauw nemen met het normale verloop binnen een rechtsstaat. Beiden lijken van mening dat ruim acht uur ongestructureerd uiten van uitspraken, kan leiden tot het helen van een natie, wanneer er overduidelijk rechtspraak vereist is. De feiten zijn: Suriname is een rechtsstaat, waarbij schending van de wet moet leiden tot een proces van hoor en wederhoor, waarbij de eventuele schuld van een verdachte wordt getoetst aan objectieve maten en waarbij er consequenties verbonden worden aan het schuldig bevonden worden aan een misdaad. Deze wetten en deze werking van de rechtsstaat gelden voor een ieder in Suriname, althans zo zou het moeten zijn, maar blijkbaar zijn de twee heren het daar niet mee eens.

Celia Menckeberg
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May