Landbouwgebieden moeten naar eigen waterreservoir

Een eigen waterreservoir voor de landbouwgebieden in de verschillende districten moet als extra opvang dienen in droge perioden van het jaar. Het weerfenomeen El Nino dwingt bewoners en autoriteiten om gezamenlijk de klimaatverandering aan te pakken. .

In het verleden werden de landbouwgebieden in de districten Wanica, Saramacca, en Commewijne niet alleen voorzien van water uit het Saramaccakanaal, maar hadden de bewoners een eigen waterput. Minister Soeresh Algoe van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) zegt dat het noodzakelijk is om een eigen waterreservoir te hebben in de vorm van een waterput. Hij adviseert dat vooral aan landbouwers met een areaal tussen de 2 en 5 hectare. Landbouwers kunnen dan in perioden waarin het water laag staat in de kanalen, putten uit hun eigen reservoir.

Met El Nino wordt 50% minder hemelwater verwacht, wat zorgt voor moeilijke tijden voor de landbouwsector. Het Saramaccakanaal dat ook moet dienen als berging van overtollig water, is dichtgeslibd en moet hoognodig worden uitgediept om die functie weer te kunnen vervullen. De bergingscapaciteit van het kanaal is verminderd, waardoor bij regenperioden het water gewoon wegstroomt. Het dichtslibben van het kanaal heeft ook tot gevolg dat de binnenstad bij regenbuien sneller onder water komt te staan, weet de bewindsman. Ook het slecht functioneren van sluisdeuren, draagt ertoe bij dat bepaalde landbouwgebieden onvoldoende water hebben in de irrigatiekanalen. Dichte begroeiing in de kanalen verhindert ook de vlotte doorstroming van zoetwater naar de kanalen. Vooral in het Leidingen gebied, dat bekendstaat om zijn landbouw, is dat te merken.

Ook bij het opwerpen van dammen en dijken is er nauwelijks gewerkt aan de sluizen. In de vorige regeerperiode heeft minister Algoe met zijn voormalige collega van Openbare Werken, Rabin Parmessar, een landelijk sluizenplan voorbereid. Met kunst- en vliegwerk wordt nu geprobeerd de meest noodzakelijke gebreken aan te pakken, om zoveel als mogelijk water te conserveren. Intussen wordt naar financiering gezocht voor uitvoering van het landelijk sluizenplan, dat is uitgesmeerd over 5 tot 6 jaar. De LVV-minister wijst erop dat aanpassing van infrastructuur gepaard gaat met tijd en grote investeringen. Jarenlang is er minimale aandacht geweest voor de functie en het functioneren van de sluizen. Er is over het algemeen alleen gedacht aan het vermalen van overtollig water en niet aan het aanvoeren daarvan.

Minister Algoe zegt dat bijvoorbeeld in Commewijne het ministerie beschikt over machines die tegen betaling kunnen worden ingezet om waterputten te graven. Volgens hem is een waterreservoir met een diepte van 3,5 tot 4,5 meter, ideaal om te dienen voor berging van overtollig regenwater. Hij vindt dat er gebruik gemaakt moet worden van het vele water in de natte perioden. “Nu doen we er haast niets mee en stroomt het weg. We spelen nauwelijks in op de voordelen die overtollig water biedt.”