NIMOS en CIS werken samen aan duurzame ontwikkeling

Het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling (NIMOS) en Conservation International Suriname (CIS) gaan nauwer met elkaar samenwerken. Zij willen de duurzame ontwikkeling in Suriname te stimuleren. Deze intentie is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.

De introductie van milieuwetgeving en de vernieuwing van de natuurbeschermingswetgeving vormen een belangrijk aandachtsgebied binnen de samenwerking. Beide partijen zullen verder ook samen optrekken op het gebied van maatregelen tegen klimaatverandering, waaronder de lancering van het REDD+ programma. Het ontwikkelen van richtlijnen voor diverse milieueffectrapportages is tevens een onderwerp waarop de krachten van NIMOS en Conservation International Suriname zullen worden gebundeld.

Zowel NIMOS als CIS sloten recentelijk, afzonderlijk van elkaar, een protocol van samenwerking met de vaste DNA-commissie Milieu en Klimaatverandering. Om ervoor te zorgen dat er geen dubbele inspanningen gepleegd worden en er effectief en efficiënt gebruik wordt gemaakt van de middelen, tijd en menskracht, die de partijen ter beschikking hebben, vinden NIMOS en CIS het wenselijk om ook onderling regelmatig overleg te plegen en zaken af te stemmen.

Blij met samenwerking
Cedric Nelom, de waarnemend algemeen directeur van NIMOS juicht de samenwerking van harte toe. “Voor NIMOS is het een prioriteit om met niet-gouvernementele organisaties samen te werken. Ngo's zijn namelijk een van de major groups volgens de duurzame ontwikkelingsagenda van de VN. Daarom willen we graag met Conservation International Suriname de banden aanhalen ten behoeve van duurzame ontwikkeling in Suriname. Deze samenwerkingsovereenkomst stimuleert ons om hier concreet invulling aan te geven.”

Namens Conservation International Suriname tekende executive director John Goedschalk de samenwerkingsovereenkomst. Goedschalk: “Ik ben bijzonder ingenomen met de gelegenheid om samen met NIMOS vanuit een positie van gesloten gelederen het milieu en de natuurbescherming van Suriname te mogen bevorderen op dit cruciale moment in onze ontwikkeling.”