Duidelijkheid compensatie en bijstand aan reizigers
26 Sep 2015, 02:37
foto


In een recent arrest van 17 september 2015, (C-257/14), Corina van der Lans/KLM brengt het Hof van Jusitie van de Europese Unie, duidelijkheid aan de internationale luchtvaartwereld, inclusief passagiers en consumenten, die vanwege een 'technisch probleem' aan het toestel, te maken kregen met vluchtannuleringen of vertragingen.
De basis van deze uitspraak is een uitvloeisel van de interpretatie van Artikel 5, lid 3, Verordening (EG) Nr. 261/2004, van het Europees Parlement en de Raad.

Luchtreizigers hebben ingevolge artikel 1 van deze Verordening minimumrechten, bij instapweigeringen, annuleringen en vertragingen van vluchten uitgevoerd door Europese luchtvaartmaatschappijen, hieronder als volgt weergegeven:

Artikel 7: recht op compensatie
In geval van annulering van een vlucht hebben passagiers recht op compensatie:
a) 250 euro voor alle vluchten tot en met 1500 km; twee uur vertragingsduur
b) 400 euro voor alle intracommunautaire vluchten van meer dan 1500 km, en voor alle andere vluchten tussen 1500 en 3500 km; drie uur vertragingsduur;
c) 600 euro voor alle niet onder a) en b) vallende vluchten; vluchten van Paramaribo naar Amsterdam per KLM vallen onder deze categorie. Voor dit laatste geldt een minimale vertragingsduur van vier uur (Art. 7, lid 2 sub c).

Artikel 8: Recht op terugbetaling of een andere vlucht
Passagiers hebben recht naar keuze:
a) volledige terugbetaling van het ticket binnen zeven dagen;
b) een andere vlucht onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden naar de eindbestemming bij de eerste gelegenheid;
c) een andere vlucht onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden op een latere datum, naar keuze van de passagier, indien er plaats beschikbaar is;

Artikel 9: Recht op verzorging
Passagiers hebben in geval van vlucht vertragingen/-annuleringen recht op gratis:
1. Maaltijden en verfrissingen, in redelijke verhouding tot de wachttijd;
2. Hotelaccommodatie in gevallen
- waarin een verblijf van één of meer nachten noodzakelijk wordt; of
- waarin een langer verblijf noodzakelijk wordt dan het door de passagier geplande verblijf;
3. Vervoer tussen de luchthaven en de plaats van de accommodatie (hotel of andere accommodatie);

Tevens hebben de passagiers recht op verzending van twee gratis telefoongesprekken of telex-fax- of e-mailberichten op kosten van de vervoerder.

Artikel 5, lid 3 Verordening:
Een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert, is niet verplicht compensatie te betalen als bedoeld in artikel 7 indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Het arrest van het Hof draait om dit laatste artikel.

Verwijzend naar considerans 14, van onderhavige Verordening somt het Hof vijf, niet-uitputtende, gevallen op die onder het begrip “buitengewone omstandigheden” vallen, namelijk:
(1) Politieke onstabiliteit; (2) weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, (3) beveiligingsproblemen, (4) onverwachte vliegveiligheidsproblemen, en (5) stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de maatschappij die de vlucht uitvoert.

Het onderhavige geval betrof een passagier, Mevrouw Corina van der Lans, die beschikte over een geldige ticket voor de route Ecuador naar Amsterdam, vertrekkende op 13 augustus 2009. Echter, een van de motoren van het vliegtuig startte niet op, vanwege geconstateerde defecten in de brandstofpomp en de hydraulische eenheid. Als gevolg hiervan kon het toestel niet op tijd vertrekken en kwam pas 29 uur later op Schiphol aan. KLM weigerde een gevraagde compensatie van 600 euro uit te keren aan mevrouw Van der Lans, zich beroepende op artikel 5, lid 3: namelijk het ontstaan van een technisch probleem in de motor van het toestel en beriep zich dus op de verschoningsgrond van artikel 5, lid 3 (‘buitengewone omstandigheden’: t.w. een 'onverwachte vliegveiligheidsprobleem' (vierde grond als hierboven vermeld).

De rechsvraag die de verwijzende rechter van Rechtbank Amsterdam aan het Hof van Justitie van de Europese Unie in casu voorlegde was of een technisch probleem als in kwestie, inderdaad valt onder de kwalificatie 'buitengewone omstandigheid', met name onder het begrip 'onverwachte veiligheidsprobleem', en of derhalve KLM gevrijwaard is voor de bedoelde compensatie verplichting.

In deze zaak van der Lans/KLM stelt het Hof voorop dat bij vlucht annuleringen er belangrijke verplichtingen zijn die op luchtvaartmaatschappijen rusten jegens passagiers, met name een 'waarborging van een hoog niveau van bescherming en van de eisen op het gebied van consumenten bescherming'. Door het verlenen van deze rechten (als bedoeld in artikelen7, 8 en9), heeft de gemeenschapswetgever de overlast en het ongemak voor de passagiers als gevolg van het annuleren van vluchten willen verminderen en de luchtvaartmaatschappijen ertoe te bewegen, vertragingen tijdig te melden en voorzorgsmaatregelen te treffen jegens passagiers die onaangenaam zijn getroffen.

In zijn juridisch-technische redenatie, voert het Hof, dat de vijf opgesomde gronden onder Considerans 14 (Verordening 261/2004), geen op zichzelf uitzonderlijke gronden zijn, maar slechts[sic] dat zij tot deze omstandigheden kunnen leiden; Het Hof concludeert dat niet alle omstandigheden die met dergelijke gebeurtenissen gepaard gaan noodzakelijkerwijs verschoningsgronden zijn voor een luchtvaartmaatschappij, voor de in artikel 5, lid1, sub c en Artikel 7, vermelde compensatieplicht. Bedoelde ‘omstandigheden’ kunnen alleen dan als uitzonderlijk worden aangemerkt, ‘wanneer zij verband houden met een gebeurtenis, die, niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij, en laatst genoemde hierop geen daadwerkelijke invloed kon uitoefenen wegens de aard en de oorsprong van die gebeurtenis’. Als voorbeelden uitzonderlijke omstandigheden noemt het Hof, door de fabricant bekend gemaakte verborgen fabricagefouten, luchtvaartuigen beschadigd door sabotage of terrorisme.

Volgens het Hof moet dus het oplossen van een technisch probleem dat werd veroorzaakt door onvolkomenheden bij het onderhoud van een toestel beschouwd worden als inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij, en valt dus niet onder Considerans 14 van de 261/2004 Verordening ('buiten gewone omstandigheden').

Het belang van deze uitspraak van het Hof van de Europese Unie (Corina van Der Lans/KLM) ligt er hierin, dat waar tot nu toe, luchtvaartmaatschappijen compensatieverplichtingen als gevolg van vluchtannuleringen en vetragingen konden ontlopen, door een beroep te doen op technische problemen aan het toestel, dat dit verweer niet langer stand houdt. Volgens het Hof zijn technische problemen weliswaar onverwachte gebeurtenissen, echter zijn deze in het kader van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij inherent aan de normale uitoefening van het bedrijf van de luchtvaartmaatschappij, omdat die luchtvaartmaatschappij gewoonlijk met dit soort onverwachte technische problemen wordt geconfronteerd. Deze interpretatie van 'buiten gewone omstandigheden' is van bijzonder belang voor passagiers die geconfronteerd worden met vluchtvertragingen of –annuleringen.

De passagier kan in het vervolg gerust weigeren om het verhaal van 'technisch probleem' aan het toestel te accepteren, bij vluchtvertragingen dan wel annuleringen en daarbij niet aarzelen om zijn recht op compensatie op te eisen, waar mogelijk andere rechten op te eisen zoals aangegeven hierboven onder de artikelen 7, 8 en 9, en dit geldt zeker ook voor passagiers vertrekkende uit Paramaribo naar Schiphol met een KLM toestel. Hoewel zo een situatie nimmer wenselijk is, komt het helaas wel voor, en men dient er rekening mee te houden hoe te handelen!

Mr. Drs. Sardhanand Panchoe (UNHCR)
pdf-icon.gif Besluit_Hof.pdf                
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May