Vrouw ontkent partner om het leven gebracht te hebben

Chitrawatie M. wordt ervan beschuldigd haar partner Johan Rother, die op 1 maart 2014 omkwam in een brand, vermoord te hebben. De vrouw ontkent dat zij de dood van Rother op haar geweten heeft. Rechter Sieglien Wijnhard heeft op de rechtszitting van donderdag een politieman, de buurman en de verdachte gehoord.
De politieman die technisch rechercheur is van de afdeling Forensisch Onderzoek, verklaarde dat de slaapkamerdeur van binnenuit geforceerd was. Daaruit heeft de politie geconstateerd dat het slachtoffer gepoogd had om uit de slaapkamer te komen.

Raadsman Chandrika Rambharos vroeg de deskundige of vastgesteld is of de deur al eerder geforceerd was. De agent zei het niet kon worden nagetrokken wanneer de deur geforceerd zou zijn. Ook wilde de raadsman expliciet weten of de plaats waar het delict heeft plaatsgevonden aldoor bewaakt was. Het Openbaar Ministerie heeft de opdracht om de dagrapporten van het politiebureau dat de bewaking van het pand op zich had, op te vragen. De politieman merkte op dat er twee brandhaarden zijn aangetroffen in de woning. Een in de kamer en de andere in de keuken.

De buurman vertelde dat zijn vrouw hem wakker maakte en dat hij veel rook zag. Zij hadden niks gehoord. Hij maakte zich zorgen om zijn huis en was bang dat de brand over zou slaan. Veel later begreep hij dat het slachtoffer nog in de woning was. Hij zag de vrouw wel op straat. De getuige verklaarde dat hij het jammer vond dat de vrouw niet had verteld dat het slachtoffer nog in de woning was. De rechter confronteerde de verdachte met deze verklaring van de buurman. De verdachte verklaarde dat zij aan de vrouw van de buurman had gezegd, omdat zij als eerst naar buiten kwam. De buurman zei dat die informatie niet klopt. De advocaat citeerde een stuk uit het dossier waaruit bleek dat de buurvrouw tegen een brandweerman gezegd had dat het slachtoffer in de woning was.

Eerder op de rechtszitting was de eigenaar van het pand gehoord. Hij verklaarde dat hij samen met de buurman liep en toen zag hij een bos sleutels onder de mat liggen. In het dossier was opgenomen dat de buurman de sleutels zag. Op de rechtszitting vertelde de buurman uit zichzelf dat hij nu niet meer weet wie de sleutels als eerste zag. Na zijn verhoor ging hij weer naast de eigenaar in de rechtszaal zitten en vroeg aan hem: “En was het goed?" De eigenaar maakte een gebaar met zijn vinger. Hij moest even stil zitten.

Daarna werd de verdachte gehoord. Zij vertelde dat zij samen met het slachtoffer in de garage zat op de avond van 28 februari. De vrouw verklaarde dat zij op die bewuste dag naar het SZF was geweest en dat zij in de vooravond haar dochter belde. Zij was niet geholpen bij het SZF, omdat zij niet alle documenten bij zich had. Ze sprak met haar dochter erover en vroeg haar wat zij allemaal nodig had toen zij haar SZF-kaart in orde maakte. Het slachtoffer dat bezig was te borrelen, werd kwaad volgens de vrouw. Hij zou haar naar buiten hebben gesleept en de deur op slot gedaan hebben. Ze zag later rook uit het huis komen. Daarop rende de vrouw de straat op en gilde om hulp. Het kwam niet in haar op om de buren wakker te maken. Ze probeerde auto’s die over straat reden te stoppen. De verdachte weet niet wat zich allemaal in het huis heeft afgespeeld. Ze verklaarde dat ze binnenkort zouden verhuizen. Ze waren al bezig met een eigen woning en ook zouden zij een auto kopen. Op 6 augustus wordt de behandeling van deze zaak voortgezet.