Koningsbloem wil werk Jeugdzaken doeltreffender maken

Het Directoraat Jeugdzaken van het ministerie van Sport- en Jeugdzaken (S&J) moet zijn positie innemen en een leidende rol vervullen in de coördinatie van het jeugdbeleid. Naast S&J zijn ook de Ministeries van Onderwijs Wetenschap & Cultuur (MinowC), Arbeid, Sociale Zaken en Volkshuisvesting (Sozavo), Volksgezondheid en Justitie en Politie die zich met beleid rond de jeugd bezighouden.

S&J bestaat in september vijf jaar. Volgens Rachel Koningsbloem-Pinas, directeur van het directoraat Jeugdzaken, moet overzichtelijker worden gemaakt wat de verschillende ministeries doen. S&J heeft een afdeling die zich met vroegtijdige schoolverlaters bezighoudt, terwijl MinowC en Sozavo ook daarmee bezig zijn. Op een ieders begroting wordt geld opgebracht voor jeugdinitiatieven of projecten, maar er moet een coördinatiepunt zijn. Het ministerie van S&J zal bij uitstek die functie moeten invullen. Koningsbloem pleit daarom voor een systeem waarbij er beter wordt samengewerkt, waardoor bijvoorbeeld duplicatie voorkomen wordt. Tevens kunnen hierdoor de efficiëntie, effectiviteit en het rendement van de uitvoering van het jeugdbeleid in andere initiatieven de jeugd rakende verhoogd worden. Andere winsten die uit betere samenwerking zullen kunnen voortvloeien zijn: beter overzicht, betere besteding van middelen, niet alleen financieel, maar ook qua human resources.

Beoordeling projecten
Concreet betekent dit dat op beleids- en uitvoeringsniveau beter moet worden samengewerkt, nagegaan moet worden hoe (verder) invulling te geven aan het jeugdbeleid en de afstemming met de huidige issues en vraagstukken jongeren rakende en ernaartoe werken dat het beter gaat met onze jeugd. S&J heeft een aantal projecten dat jaarlijks terugkeert. Hoewel het projecten zijn tegen een zinvolle achtergrond, heeft Koningsbloem het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek (IMWO) gevraagd om de doelmatigheid van die projecten te onderzoeken. Dit zal het IMWO in nauwe samenwerking doen met het Onderdirectoraat Onderzoek Informatie en Kaderontwikkeling van het ministerie.
Koningsbloem vermoedt dat sommige projecten misschien anders moeten worden uitgevoerd, waarbij het directoraat een ondersteunde rol heeft, maar niet in de uitvoering gaat.

Het directoraat moet zich voornamelijke focussen op het coördineren van het jeugdbeleid en niet perse op het uitvoeren van projecten. ‘Wij moeten betere partnerschappen sluiten met NGO’s, actieve jongeren- en buurtorganisaties, die het beleid helpen uitvoeren. Door continue zelf in de uitvoering te gaan wordt er onvoldoende beleid gemaakt, gemonitord en geëvalueerd en missen wij de capaciteitsversterking van de jeugd’, vindt de directeur Jeugdzaken. Belangrijk hier is dat inspraak, participatie en betrokkenheid van jongeren gewaarborgd en gegarandeerd moet worden.

Situatie drop-outs
Een van de meest precaire issues in Suriname en ook andere delen van de wereld is de drop-out problematiek. Zodra er over drop-outs wordt gesproken wordt gekeken naar wat jeugdzaken doet. Door het ministerie zijn in de afgelopen periode een aantal initiatieven genomen met betrekking tot voortijdige schoolverlaters, waarbij er kapperstrainingen en cursussen voor tienermoeders, zijn verzorgd. Wat voor Koningsbloem prioriteit geniet is dat IMWO met data moet vaststellen in welke ressorten of buurten het probleem het grootst is en hoe er concreet maatregelen kunnen worden getroffen.

Uiteindelijk zal op basis van evidence based policy gewerkt dienen te worden. Met deze instelling is er een grotere kans van doelmatigheid en efficiëntie binnen het ontwikkelen, coördineren en implementeren van het jeugdbeleid. Koningsbloem is ervan overtuigd dat indien jeugdvraagstukken doelmatig en efficiënt worden aangepakt, wij minder jeugdproblemen zullen hebben. Ze pleit daarom voor het versterken van de ‘onderzoeksafdelingen’ van de verschillende ministeries met een geschreven jeugdbeleid.