Nog steeds nieuwe aanmeldingen basisonderwijs

Het schooljaar mag dan zijn begonnen maar er zijn nog steeds ouders die hun kinderen komen inschrijven voor hun eerste jaar op de basisschool. Het gaat volgens Kenneth Biervliet, hoofd van het bureau Lager Onderwijs (BLO), niet om grote aantallen, maar hij vindt het wel opmerkelijk. “Deze personen hebben gedraald of hebben zich niet aangemeld bij de centrale inschrijving”, zegt Biervliet. Het vinden van een school is inmiddels een moeilijke aangelegenheid, omdat er op het bureau vanaf maandag ook ouders en leerlingen komen die wel staan geregistreerd maar nog geen school hebben gevonden.

Op het kantoor van het BLO hebben zich maandag ruim 60 leerlingen aangemeld die geen plaats hebben gevonden, maar wel staan geregistreerd. Biervliet zegt dat dit fenomeen zich elk jaar voordoet. “Ik verwacht dat we de hele week leerlingen en ouders krijgen die wel staan geregistreerd maar nog zonder school zitten”, zegt hij. Biervliet spreekt van een aantal misverstanden. Zo krijgen ouders en leerlingen in sommige gevallen te horen dat de klas waar het kind naar toe is verwezen al vol is of dat er geen ruimte is. In andere gevallen gaat het om leerlingen die in eerste instantie van school zijn afgeschreven, maar later dispensatie hebben gekregen.

Biervliet zegt dat zijn bureau er alles aan doet om alle kinderen een school toe te wijzen. “De kinderen hebben recht op onderwijs, dus moeten zij ook geplaatst worden”, zegt hij. Tot nu toe lijkt het een proces te zijn dat zich binnen enkele dagen tot een week vanzelf zal oplossen, omdat de kinderen uiteindelijk wel geplaatst worden. Een plek op de middagschool is helemaal geen optie, zegt het BLO-hoofd. “Daar zijn we sinds twee jaar vanaf gestapt.” Volgens Biervliet is het vooraf moeilijk een beeld te krijgen van het aantal leerlingen dat nieuw is. Anders zou het zijn met een registratie van het Centraal Bureau voor Burgerzaken. “Dan wisten we per regio precies hoeveel nieuwe leerlingen we kunnen verwachten, maar dat is niet het geval”, zegt Biervliet.

(Tekst: Wilfred Leeuwin/foto: Ramon Keijzer)