Nog geen doorbraak in klimaatonderhandelingen Peru

Onderhandelaars strijden om te komen tot een allesomvattende klimaatakkoord in de Peruaanse hoofdstad Lima, waar de vergaderingen hun dertiende dag zijn ingegaan. De onderhandelingen om een VN-akkoord te bereiken voor de bestrijding van klimaatverandering, hebben geleid tot een ongeplande dertiende dag. Er wordt verwoed geprobeerd de kloof tussen rijke en arme landen te overbruggen.

De gesprekken in Lima zouden volgens planning vrijdagmiddag eindigen, maar zijn zaterdagochtend doorgegaan. Vertegenwoordigers waren in de vroege ochtenduren nog bezig te onderhandelen over een ontwerp-tekst. De uitgeputte afgevaardigden kregen vervolgens een slaappauze van een paar uur. Zaterdagmiddag zou de werkgroep belast met het ‘nieuwe klimaatakkoord’ het document afronden.

Op de tafel ligt een tekst die vorm moet geven aan een wereldwijd akkoord om de koolstofvervuiling, die het klimaat op de wereld vernietigt, terug te draaien. Theoretisch moet het akkoord in december 2015 in Parijs worden bezegeld om dan van kracht te zijn in 2020. Een akkoord betekent dat voor het eerst alle leden van het Raamverdrag inzake klimaatverandering (UNFCCC) van de VN op één plaats zullen zijn om de broeikasgassen te verminderen.

Het doel is om de jaarlijkse uitstoot van broeigassen te verlagen zodat de opwarming van de aarde, die het gevolg is van klimaatverandering, nooit meer dan 2 °C is boven het pre-industriële niveau. Maar de gesprekken in de Peruaanse hoofdstad om de weg te effenen naar deze historische overeenkomst, stuiten tegen een bekend probleem, het vinger wijzen over welke landen het zware werk moeten doen. De bron van het probleem ligt in een artikel over de verdeling van de lasten zoals vastgelegd in het UNFCCC in 1992.

De grootste wrijving is wat op te nemen in de kern van het akkoord waaronder nationale toezeggingen voor het terugdringen van de uitstoot van fossiele brandstoffen die zorgen voor de opwarming van de aarde. Ontwikkelingslanden blijven erbij dat westerse economieën de grotere lasten moeten dragen, omdat ze de eersten waren die gebruik hebben gemaakt van vervuilende fossiele brandstoffen om welvaart te bereiken. De geïndustrialiseerde landen vinden dat rijke en arme landen nu op historische gelijkheid zijn voor wat betreft hun respectieve bijdragen aan het koolstof probleem. De grootste vervuilers van morgen zijn de opkomende reuzen als China en India die gulzig kolen verbranden om hun groei te versnellen, zeggen de geïndustrialiseerden.