Bink: Regelgeving ontbreekt voor fondsvorming districten

De gewezen districtscommissaris (dc) van Commewijne, Ingrid Karta-Bink, vindt dat de regering meer aandacht moet hebben voor de regelgeving binnen de districtsverordening. Districtscommissarissen zouden in staat moeten worden gesteld om zelf middelen te genereren voor hun districten. Dit kan via regelgeving, die op dit ogenblik niet aanwezig is.

Projecten uit de districtsbegrotingen worden jaarlijks overgeheveld naar het daaropvolgende jaar, omdat het districtsfonds zelf geen middelen heeft of kan genereren. Het ministerie van Regionale Ontwikkeling moet daarom beginnen met het doorvoeren van de districtsverordening middels wet- en regelgeving. Bink stelt dat er wel wordt gesproken over decentralisatie en autonomie voor de verschillende districten, echter wordt er niet gewerkt aan de wetgeving, waardoor het commissariaat niet uit zichzelf kan overgaan tot het genereren van inkomsten.

Blijft afhankelijk
“'Het commissariaat blijft op deze manier afhankelijk van het ministerie als het om financiën gaat. Het ministerie maakt slechts een bedrag van SRD 1.2 miljoen over, waarvan SRD 850.000 gaat naar vuilophaal, terwijl de rest bestemd is voor apparaatskosten.” Er blijft dus geen geld over om districtsplannen uit te voeren, concludeert Bink.

De districtsplannen worden via hoorzittingen met de burgerij opgesteld. Tijdens deze bijeenkomsten vertellen burgers wat voor ontwikkelingen ze in hun ressorten willen zien. Maar hoewel de plannen worden opgesteld, worden er geen middelen beschikbaar gesteld. De plannen worden jaar in jaar uit gemaakt zonder zicht op realisatie. De ex-dc van Commewijne hoopt dat in de toekomst districtscommissarissen meer ruimte krijgen om hun districten tot ontwikkeling te brengen. Tot nu toe is dat nauwelijks het geval. Bink heeft toch nog kunnen klaarspelen om door burgerparticipatie diverse projecten uit te voeren.