Minister Adhin ontvangt conceptwet basisonderwijs

Het platform AVOS heeft op 06 januari aan minister Ashwin Adhin, de conceptwet basisonderwijs aangeboden. Dit platform is bij het aantreden van de minister geïnstalleerd met het doel de onderwijswetten op alle niveaus te inventariseren, screenen en op basis daarvan na consultaties met terdege deskundigen in het veld, het concept aan te passen, cq vernieuwen en aan te bieden aan de minister voor verdere verloop naar goedkeuring door DNA.

De opdracht van de minister is helemaal in lijn met de visie van deze regering inzake de onderwijswetten en regelingen, die uit de tijd zijn. De conceptwet Basisonderwijs die is aangeboden, heeft zoveel als mogelijk rekening gehouden met de huidige knelpunten bij de uitvoerbaarheid van de vernieuwingen die gaande zijn in het onderwijs.

De wet geeft ook de duidelijkheid inzake het basisonderwijs, zoals die is aangegeven door de regering in het Ontwikkelingsplan 2012/2016. Met de aanname van deze wet werkt het Ministerie eraan om de belangrijkste onderwijsvernieuwing, namelijk de integratie van de twee bestaande schooltypen (kleuter en GLO) in 8-jarig basisonderwijs te verwezenlijken. Dit zal resulteren in kwaliteitsverbetering en interne efficiëntie van de basisvorming (4-12 jaar), meer gelijke kansen voor leerlingen en reductie van het zittenblijven en vroegtijdige schooluitval.

De onderwijsvernieuwingen en de afspraken die ons land heeft met landen en internationale organisaties waaronder Unasur, Caricom en de OAS maken het noodzakelijk dat de wettelijke regelingen met betrekking tot het onderwijs worden gewijzigd dan wel nieuwe wettelijke regelingen worden vastgesteld. Vele regels in het onderwijs zijn niet gebaseerd op wetten in formele zin, maar op gewoonterechtelijke regels of wetgeving in materiële zin, zoals Staatsbesluiten of Ministeriële Besluiten. Voor het Algemeen Vormend Onderwijs, is de Lagere Onderwijswet 1960 (G.B. 1960 No. 108) van kracht geweest en wordt nu vervangen door De Basis Onderwijswet. Hetgeen indiceert dat zoals genoemd in de Lagere Onderwijswet 1960, “ In naam der Koningin...” wordt vervangen door “ In naam van de President van de Republiek Suriname...”, wat aangeeft dat formeel onderwijskundig-pedagogisch de koloniale periode door de regering Bouterse-Ameerali wordt afgesloten. De gewoonterechtelijke regels zullen zoveel als mogelijk in overleg met de inspecties en onderwijsbureaus worden vastgelegd.

Onderwijswetgeving vervult in dit complex geheel van onderwijsinnovatie maar een bescheiden rol. Enerzijds geeft de wetgeving de contouren van het beleid weer en geeft invulling aan de beoogde beleidsdoelen. Wetgeving kan dus bestaande situaties vastleggen, maar ook vooruit lopen op de gewenste onderwijssituaties: wetgeving is dan ook onderdeel van het innovatieproces. Zoals reeds is gesteld, is de “ wet op het Basis Onderwijs” deel van een complex innovatief proces. Lang niet alle problemen kunnen door middel van wetgeving worden opgelost. Wel schept wetgeving helderheid over beoogd beleid en legt de verlangens en belangen van onderwijsactoren vast. Rechten en plichten worden aldus door wetgeving geschapen en vastgelegd.

Wij stuiten historisch bekeken op talloze onderwijsvernieuwingspogingen vanaf 1685 Conventus Deputatum, waarbij tijdens de slavernij allerlei instructieve didactische vormen van onderwijs bestonden tot en met de implementatie van het Basic Education Improvement Project (BEIP-II) met de incorporatie van ICT in 2013. Het op 13 augustus 2013 door de Minister van Onderwijs en Volksontwikkeling ingestelde Platform AVOS belast met de aanpassingen en vernieuwingen van de onderwijswetgeving ter realisatie van de conceptwet Basis Onderwijs, heeft na grondige diepgaande studie en onderzoek dit concept opgeleverd. Als vertrekpunt bij de werkzaamheden heeft het document “Concept Wet op het 11-jarige Basis Onderwijs” (BEIP/MINOV 2009) gediend, welke naderhand door het platform grondig gereviseerd is geworden.

Het 8-jarige Basis Onderwijs is voor het belangrijkste deel gestoeld op de in het “Kruispunt” neergelegde Ontwikkelingsfilosofie van de regering (2010) het Ontwikkelingsplan 2012-2016, welke een uiteenzetting bevat van de voorgestane ontwikkelingsstrategie van de regering. In de 13-E afdeling van de begroting van de uitgaven en ontvangsten voor het dienstjaar 2012 staat aangegeven dat: De eerste fase in de richting van de basisvorming zal zijn intrede doen op het niveau van pre-primaire (kleuters) en primair (GLO) onderwijs.

Een grondige evaluatie van het VOJ, die is aangevangen zal moeten resulteren in de uitvoering van de verdere fase namelijk uitbreiding van de basisvorming. In dit kader is bovendien het accent gelegd op het hoofdbeleidsgebied Educatie, bevattende inhoudelijke informatie die nodig is voor het maken van onder andere jaarplannen.
Het achter ons liggende decennium kenmerkt zich ook door pogingen die door het toenmalige onderwijsbeleid zijn aangewend ter vernieuwing van ons curriculum zowel onderwijswetenschappelijk als onderwijsfilosofisch.


Juan Pawiroredjo, hoofd Afdeling Voorlichting en Communicatie
Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling