Column: Kinderdag
18 Oct 2013, 10:00
foto


Kijk, zo’n Quinsy Gario lijkt me een verstandige jongen. Tikje dwars misschien. Niet vies van een beetje provoceren. Twee jaar terug hadden ze hem opgepakt tijdens de intocht van Sinterklaas. Alleen omdat hij een protestbord bij zich had. Wat moest hij nog meer zeggen?

Robert Vuijsje doet het ook goed in de media. Tikje te onderkoeld misschien maar zijn timing is perfect. Net als je denkt dat hij met zijn mond vol tanden staat, maakt hij doodgemoedereerd zijn punt. Zijn verlegenheid heeft hij tot wapen gemaakt. Zulke jongens staan hun mannetje in de discussie.

Zo’n tegenstander is bijvoorbeeld Henk Westbroek. Een voormalige zanger en radiodeejay, die dolgraag burgemeester van Utrecht wil worden. Als hij met die kandidatuur toch al in het nieuws is, wil hij best zijn mening geven. Tikje schreeuwerig, door de wol geverfd en al langer gewend zijn gelijk te halen in de media. Op z’n tijd een retorische vraag, om de ander uit zijn tent te lokken.
‘Zeg, niet om het een of ander hoor, maar wat vind je nou eigenlijk zelf?’ ‘Tss - het is dat Henk geen tyuri kan maken -, dit is nou de zoveelste keer dat ze hier mee aan komen zetten. Maar waar hebben het nou helemaal over met z’n allen?’
O pardon, u hebt het allemaal niet gevolgd in de Hollandse media? Welnu, het gaat over zwarte piet. Een tamelijk verhitte discussie. De een vindt dat een bevolkingsgroep op de ziel wordt getrapt. Met verwijzing naar het slavernijverleden.

Regelrechte onzin, zegt de ander. Die is overtuigd van de onschuld van de jaarlijkse folklore op 5 december en de weken die eraan voorafgaan. Die witte man zet zichzelf immers ook te kijk met zijn tabberd en zijn mijter. En de tijd dat kinderen bang werden van zijn zwart geschminkte hulpjes is voorbij. Zwarte pieten zijn net zo goed kindervrienden en uit die zakken komen de leukste cadeautjes. De middenstand moet ook door de crisis tenslotte. Vandaar dat pepernoten en chocoladeletters voor de zekerheid al vanaf september in de schappen liggen. Bovendien, hadden we van de zomer niet de afschaffing van de slavernij gevierd? Nou dan.

Wees maar niet bang, m’n kind: ik ga me heus niet mengen in het debat. Ben ik helemaal niet goed in. Een fatsoenlijke discussie begint ermee dat je naar elkaar luistert en elkaar vervolgens op andere gedachten probeert te brengen. Dan krijg je als het goed is een uitwisseling van standpunten. Met alle respect voor de zienswijze van de ander.

Liever vertel ik over kinderdag in Suriname. Die wordt elk jaar gevierd op 5 december. Een volksfeest is het bepaald niet maar een beetje basisschool met Hollandse kinderen in de klas en een toereikend budget - die twee willen nog wel eens samen gaan - kan er niet omheen.
Destijds kwam het zo uit dat ik Sinterklaas naar school moest rijden. Pieten had de Sint niet tot zijn beschikking - heel vreemd eigenlijk; of juist volstrekt logisch - en met zo’n enorme baard en die lange rode cape kruip je niet zo gemakkelijk achter het stuur. Ik hielp hem uit de auto, ontfermde mij over zijn staf en begeleidde hem het schoolgebouw in.

Hoho, riep de Sint enthousiast toen we door de gang liepen. De docenten keken elkaar in verwarring aan. Zou de goedheiligman zich niet een paar weken vergissen?
Hoe het ook zij, in het klaslokaal was het muisstil. De kinderen - zwart, blank en moksi - bleken als de dood. Een welkomstliedje kon er ternauwernood vanaf. Of er iemand op schoot wilde komen zitten bij de Sint? Geen denken aan. Zo’n enge man. Wat kon er allemaal niet gebeuren? De Sint, in wie naar ik begon te vermoeden geen groot acteur schuilging, deed er ook het zwijgen toe.
Een van de juffen bood uitkomst door hem subtiel een paar A-viertjes in de witte handschoenen te spelen. Daarop liet Sinterklaas de kinderen beurtelings bij zich komen om hen stuk voor stuk iets persoonlijks te vertellen. Over opletten in de klas, kattenkwaad, bril omhoog tijdens het plassen, met twee woorden spreken en respect voor de juf.

Of de boodschap aankwam was even de vraag. Bevend namen de kinderen hun presentje in ontvangst. Het afscheidslied klonk een stuk overtuigender maar dat kan heel goed de opluchting zijn geweest.
Buiten liep ik met de Sint terug naar de auto. Eenmaal om de hoek ging de mijter af. Ook de baard werd voorzichtig van de kin getrokken. San! Het bleek een vrouw. Een Hindostaanse vrouw, nadat ze met een tissue de witte schmink van haar wangen had geveegd. Ze keek me enigszins weemoedig aan. Wat haar betrof was deze verkleedpartij een eenmalige exercitie. Beetje die arme kinderen de stuipen op het lijf jagen. Zoiets deden ze maar aan de andere kant van de oceaan. Daar kon de Sint tenminste nog terugvallen op een stel zwarte pieten.

Diederik Samwel
Advertenties