Kettingdief ontkent berovingen gepleegd te hebben

Iwan P. staat terecht voor twee berovingen. Hij wordt ervan verdacht twee personen van hun gouden halsketting te hebben beroofd. Ondanks beide vrouwen aangaven de verdachte herkend te hebben, bleef Iwan P. ontkennen. De eerste beroving vond op 19 januari plaats en de tweede op 6 februari.

De eerste benadeelde verklaarde op de rechtszitting de vorige week dat zij op weg was naar haar werk, toen zij beroofd werd. "Hij reed op een bromfiets, had een valhelm op en heeft een gouden tand. Hij trok de ketting van mijn hals. Ik heb niet meteen een aangifte gedaan, maar ging eerst naar het werk. Een collega adviseerde mij om de aangifte te doen en dat deed ik dezelfde dag nog. Bij de spiegelconfrontatie heb ik hem positief herkend", zei de benadeelde.

Iwan P. beweerde dat hij de vrouw voor het eerst heeft gezien op de rechtszitting. Volgens hem was hij niet op die bromfiets. "Ik begrijp niet dat iemand beroofd wordt en dan nog aan het werk gaat om vervolgens een aangifte te doen", merkte Iwan P. op.

Ook niet gedaan
Het tweede slachtoffer deelde mee dat zij met haar nicht op straat liep. Hij rukte ineens de ketting van mijn hals. "Ik plaatste mijn hand op mijn hals en de helft van de ketting bleef bij mij. Hij was op een zwarte Yamaha bromfiets en reed ermee weg. Twee dagen daarna zag ik hem weer en herkende hem. Ik onthield het kentekennummer van zijn bromfiets", verklaarde de benadeelde. Op 14 februari zag de vrouw hem op de hoek van de Ramgoelamweg op een auto zitten. Hij had dezelfde kleren aan als op die bewuste dag van de beroving. Zij schakelde de politie toen in.

Ook bij deze verklaring van de benadeelde ontkende de verdachte. "Ik vind het erg dat zij beweert mij herkend te hebben. Het is een beschuldiging. Ik kan geen bromfiets rijden, omdat ik een ongeluk aan mijn arm heb", stelde Iwan P. De zaak zal op 9 mei verder behandeld worden.