Ingezonden: De lege logica van André Misiekaba
04 Feb 2013, 14:10
foto


In een ingezonden artikel (Starnieuws) ter verdediging van de zelfamnestiewet van 2012 en de inmenging in de onafhankelijke rechtsgang (8 december strafproces) door het kamp van de president-hoofdverdachte, heeft NDP-parlementslid André Misiekaba beweerd dat de decembermoorden – in zijn verhullende jargon ‘decembergebeurtenissen’geheten - geen misdrijven tegen de menselijkheid waren. Als argument voert hij aan dat de Krijgsraad ‘ten overvloede’ aan de ‘gemachtigden van de nabestaanden’ zou hebben medegedeeld dat de decembermoorden ‘niet voldoen aan de omschrijving van misdrijven tegen de menselijkheid’. In een echte rechtsstaat zou een beslissing van de rechter een argument kunnen zijn, omdat er vanuit gegaan kan worden dat aan de jurisprudentie motivatie ten grondslag ligt. In Suriname heerst sinds de zelfamnestiewet formeel een dadersregime dat de rechterlijke macht intimideert en met wetgeving ad-hominum frustreert. Dat de Krijgsraad zonder een poging tot motivatie heeft besloten dat de decembermoorden niet voldoen aan de omschrijving misdrijven tegen de menselijkheid, moet in dat licht worden gezien. Misiekaba baseert zich met het aanvoeren van die beslissing van de Krijgsraad als argument inhoudelijk nergens op, er bestaat immers geen rechterlijke motivatie. Hij hanteert lege logica.

Cultuur van de straffeloosheid
In navolging van de Amnestiewet 1989 zijn ook in de zelfamnestiewet, misdrijven tegen de menselijkheid van amnestie uitgesloten. Tegelijkertijd echter wordt aan de 8 decemberverdachten door de zelfamnestiewet, amnestie verleend. Impliciet hebben de pro-zelfamnestie DNA-leden daarmee ontkend dat de decembermoorden, misdrijven tegen de menselijkheid waren. Echter, evenals de Krijgsraad ontbrak ook bij hun elke poging tot argumentatie. Een van beginselen van behoorlijk bestuur is de motivatieplicht. Een rechtsstaat kent de cultuur van accountability. Volksvertegenwoordigers, bestuurders, rechters en ambtenaren verantwoorden hun beslissingen. Het nalaten daarvan is een uiting van willekeur. In het Suriname van de zelfamnestie vormt het een bevestiging van de cultuur van de straffeloosheid. Daarbij heeft niet het recht, maar de macht het primaat.
Prof.John Dugard.

De rechtsvraag in hoeverre de decembermoorden kwalificeren als misdrijven tegen de menselijkheid is in 2000, op verzoek van het Gerechthof Amsterdam, beantwoord door de prof. John Dugard, vooraanstaand tegenstander van het apartheidsregime en Senior Counsel, Supreme Court of South Africa en Professor of Public International Law te Leiden. Prof. Dugard citeerde in zijn advies uit het Nuremberg Charter van 1945 dat misdrijven tegen de menselijkheid definieert als ‘moord, uitroeiing, slavernij, deportatie, en andere onmenselijke daden gepleegd tegen de burgerbevolking, of vervolging op politieke, raciale of religieuze gronden in de uitvoering van of in verband met elke misdaad binnen de jurisdictie van het Tribunaal, al dan niet in strijd met de nationale wetgeving van het land waar ze zijn begaan’.

Dugard geeft aan dat een belangrijk onderscheid tussen misdrijven tegen de menselijkheid en andere internationale misdaden en nationale misdrijven als moord, is dat de daden ‘systematisch, wijdverbreid of grootschalig’ zijn. Hij wees daarbij nadrukkelijk op het feit dat er staat o f en niet e n. Een misdrijf dat voldoet aan het criterium systematisch, hoeft niet ook wijdverbreid of grootschalig te zijn, om te kunnen kwalificeren als misdrijf tegen de menselijkheid. Misdrijven tegen de menselijkheid onderscheiden zich verder van oorlogsmisdaden onder meer doordat de misdaden ook in vredestijd kunnen hebben plaatsgevonden.

In zijn uitgebreid onderbouwde advies concludeert Dugard: ‘De foltering en moorden in Paramaribo in 1982 lijken te vallen binnen de definitie van misdrijven tegen de menselijkheid. Ze werden gepleegd door militaire autoriteiten in Suriname (staatsactoren) tegen een groep burgers die tot doelwit werden, niet vanwege hun individuele eigenschappen maar vanwege hun status als leiders van de Surinaamse intellectuele elite. Bovendien, zij werden gepleegd op een systematische manier als onderdeel van een georganiseerd plan, met gebruikmaking van publieke middelen, gericht op vernietiging van potentiële opponenten van de militaire autoriteiten’. Dugard wees er bovendien op dat ernstige schendingen van de mensenrechten onder het militaire regime zich ook voor en na december 1982 hebben voltrokken.

Theo Para
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May