Strand Albina verworden tot kostgrond

Het strand van Albina begint zoetjes aan de vorm te krijgen van een kostgrond. Een bananenboom, ananas en zelf watermeloen zijn gewassen, die goed gedijen op het slecht onderhouden strand. De omgeving is zwaar vervuild en bezaaid met boomstronken, petflessen en allerlei vuil. Tot overmaat van ramp worden menselijke uitwerpselen in de rivier gegooid.

De bestuursdienst schijnt machteloos te staan tegen situatie. De plaatselijke bevolking mort over de situatie en voor toeristen is het strand niet aantrekkelijk. De ongeorganiseerde taxihouders aan de Waterkant van Albina is eveneens geen visitekaart voor Albina en het land.

Blijft smerig
Er worden schoonmaakploegen ingezet om het strand te onderhouden. Doordeweeks zijn het ambtenaren van de bestuursdienst, die in de morgenuren schoonmaken, terwijl medewerkers van het directoraat Openbaar Groen van Openbare Werken in de namiddag die taak hebben. Een aannemer is dan in het weekend verantwoordelijk voor de schoonmaak. Echter blijft het strand vies en vuil door troep die met de regelmaat van de klok wordt gedumpt.

De rivierdam achter de markt van Albina wordt ook schoongemaakt. De winkeliers te Papatam en hun klanten gooien hun vuil in de Marowijnerivier. De troep stroomt naar de stranden van Albina tot Galibi. De supermarkten zijn niet voorzien van toiletten. Er hangt dan ook een zure urinelucht in de omgeving. In tegenstelling tot het verleden zijn de stranden van Albina geen trekpleister meer voor toeristen.

Isaak Poetisi