Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 113

“Broeders, broeders…”
“Jongens, maak dit mee, Jules is bekeerd, hij ‘broedert’ ons.”
“Soortoe bekeerd; ik was niet verkeerd, dus al neem ik een ander geloof, dan zeg ik niet: ’ik ben bekeerd.”
“Dan wat zou je zeggen?”
“Ik ben overgegaan, of: ik neem een andere route naar de Almachtige.”
“Alle wegen eindigen bij dat ene punt: welke route je ook aflegt, de korte of de lange, de hoge of de lage, de linker of de rechter: het einde is universeel.”
“Mijn route gaat via dit geestrijk vocht, zie je, men noemt het niet voor niets ‘geestrijk.”
“Ik denk eerder dat je geest rijk is aan dit vocht, dan dat je vocht rijk is aan geest.”
”Maar waarom ie bin ‘broeder’oenoe?”
“Mijn broeder Andere Ree van de Missi Klaar zegt dat hij zijn broeders en vooral zusters die op hem lijken niet heeft aangezet om de grond van een particulier te gaan occuperen, zodat ze na de verkiezing die geoccupeerde grond van de staat zouden krijgen als ze voor hem, broeder Andere Ree, zouden stemmen.”
“Ai, mi lees a news dati; een van zijn teleurgestelde broeders uit het veld heeft dat zelf gezegd.”
“Maar mijn broeder Andere Ree zegt dat hij tegen wilde occupatie is; men moet de wettige weg volgen.”
“En er werpen zich allerlei oppositionele krachten, zoals Van Dolvijn, als woordvoerder op; de mensen worden opgejut, zegt die Misi, a san moes Keba now.”
“Wie zou achteraf jokken of de waarheid omzeilen? Een simpele, eerlijke, gebruikte en nu opgejutte teleurgestelde ziel uit het veld, of een doorwinterde, dansende, gesettelde, belangen beschermende politicus?”
“Natuurlijk jokt die simpele ziel; hoe durf je het nog te vragen!!! Je weet toch dat politici, van welke kleur, ras, geloof of klasse dan ook, altijd de waarheid spreken.”
“Ter wille van die waarheid verloochent een politicus desnoods z’n vrouw, z’n ontspoorde zoon, z’n criminele vrienden, en schuift hij de schuld in de schoenen van een of ander zwart schaap, of de pers heeft zijn woorden verkeerd geïnterpreteerd, maar zal hij zichzelf altijd vrijpleiten.”
“De hij’s alleen? De weinige zij’s in de toppolitiek doen hier keihard aan mee.”
“Zeuren jullie eens even niet. Dat is nou eenmaal politiek. Jullie weten toch dat politieke instabiliteit zelfs tot een burgeroorlog kan leiden?”
“Moet er daarom dan allerlei draaibere-taki via de pers op elkaar losgelaten worden?”
“Ach, een politiek leugentje om maatschappelijk bestwil moet toch kunnen?”
“Maar eens komt de waarheid van eentje aan het licht en dan laten alle anderen hun collega keihard vallen om zo zichzelf te beschermen.”
“Tja, ook dat is politiek. Weten jullie nog toen die ene senator Kennedy, die jongste, hij leeft nog, na een wild feestje waar er flink gezopen en gesnoven was, met een van de dames uit de campaingroup van zijn broer Bobby in de auto, rond middernacht een verkeerde afslag nam en van een bruggetje het water indonderde?”
“Ja, en in plaats dat hij dat meisje helpt, rent hij weg, en die dame verdrinkt.”
“Afgelopen met zijn kans om ooit nog president van de USA te worden.”
“Boi, dat was headline news. Ongelooflijk.”
“Het nieuws dat ….hoe heette ze weer…, iets met Mary Jo en dan een Russisch of Pools aandoende achternaam…”
“Wacht, djiem wan shot Black, dan ga ik je die naam zeggen…”
“Hij bluft, hij weet geen barst. Hij leest toch geen krant.”
“Maar toen wel, ai thanks, gloek, gloek, ai…..ham toke tjailah…bahoed tjaila, wi na wang….”
“Zing niet en djie’m a sma ning, want ie drieng’mi shot.”
“Okay, okay, die dame heette Mary Jo Kopechne.”
“Jaaah, zo heette ze.”
“Maar wat heeft die Amerikanen zo boos gemaakt, dat de hele nasleep van deze kwestie zelfs het nieuws van de eerste man op de maan, een paar dagen later, bijna van de hoofdpagina’s verdrong?”
“Poti, a eerste man op de maan dede onlangs.”
“Louis Armstrong is niet meer.”
“Nee zuiplap, dat was die virtuoos op de trompet met die prachtige verroeste stem. De eerste man op de maan heette Neil Armstrong. Drink niet meer; straks gooi je Baas en Kaas nog door elkaar.”
“Goed, okay, da wat zei Armstrong hij de eerste stap op de maan had gezegd?”
“Een kleine stap voor de mensheid, een grote stap voor een man.”
“Mijn hemel, wat een schande, net omgekeerd: a small step for a man, a giant leap for mankind.”
“Zien jullie, zien jullie wiens hersenen al deels opgebrand zijn door de sopi, w’e sjie tok?”
“Maar wat heeft die Amerikanen toch zo boos gemaakt op Ted Kennedy? Ze weten toch dat politici flink kunnen rotsooien?”
“Dan moet je dat Amerikaanse volk begrijpen. Een stel vrijgevochten individualisten bij elkaar…”, “That looks like us...”
“Maar laat ze je als leidinggevende niet pakken dat je openbaarlijk gejokt, verzwegen of hun bedrogen hebt. Al ben je de beste president: je kan het vanaf dat moment vergeten.”
“Dat heeft Blly the Clinton geweten, toen werd aangetoond dat hij gemorst had op de kleren van Monica; toen was hij de sigaar met die sigaar.”
“En die Ted bleek gelogen te hebben dat hij alle moeite had gedaan die Mary Jo uit dat water te halen. En pas de volgende dag stapt hij naar de politie.”
“Dus juist omdat kiezers weten dat politici flink kunnen rotsooien, eisen ze naar buiten toe perfectie van hen. Dus: doe ie sani, maar bedek je fouten en je misstappen met handige verdraaiingen, rookgordijnen en wazige leugentjes goed. Daarom zijn politici zo doodsbang dat vooral journalisten hun tories doorzien en de waarheid in de publiciteit brengen.”
“Maar ik pik het niet dat jullie hier een van mijn toppartijpolitici op een slinkse manier uitmaken voor leugenaar. Hij zegt toch zelf dat hij die broeders en zusters van hem niet heeft aangezet om wild te occuperen?”
“Ja, ja, omdat hij dat zegt, is het zo. Ach, jij bent nog jong. Je moet nog veel leren.“
“Heb je ooit gehoord van Watergate?”
”Was dat niet een seksschandaal?”
”Jakkes, nee mang! Dat was een hotel waarin een groepje Republikeinen had ingebroken om verkiezingsgeheimen van de Democraten te stelen. Een paar journalisten brachten deze zaak aan het rollen en de zittende Republikeinse president Nixon verklaarde dat hij er niets van afwist. Later bleek het tegendeel en dat hij zelfs stukken uit tapes van het Witte Huis had uitgeveegd die wezen dat hij wel van deze zaak afwist. De machtigste man op aarde moest vroegtijdig aftreden.”
”Wat? Wil je me zeggen dat de gesprekken van de president van de USA worden afgeluisterd?”
”Niet dat ik weet, het zou best kunnen. Maar zijn officiële gesprekken worden wel door het Witte Huis getaped en bewaard. In geval van een probleem, moet men zaken kunnen natrekken. De man is in dienst van de staat en wordt door de belastingbetalers betaald, vergeet dat niet.”
“Denken jullie dat de officiële gesprekken van Baas door Das Kabinetzke worden getaped en opgeslagen?”
”Trek je stoute schoenen aan, drink je flink moed in, da ga je naar Das Kabinetzke, da vraag je belet aan, da vraag je hem zelf.”
”Da ga ik misschien ook een paar weken moeten wachten om dan met moeite, nog erbij buiten het zicht van de pers, ontvangen te worden, net als onze Carl de Kristen met zijn duizenden handtekeningen tellende petitie over die anti-corruptiewet.”
”Waarom deed Basis zo moeilijk om Carl te ontvangen?”
”Aksi mi. Misschien houdt Baas er niet van als burgers hem onder druk zetten om wat dan ook te versnellen.”
”En als ik hem een petitie zou aanbieden om die wanstaltige blommepotte aan de Waterkant binnen een week te verwijderen, wat dan?”
”De Belangenkring Das Kabinetzke zou hebben geadviseerd: ’Neem niet in ontvangst, neem niet in ontvangst.”
”Geen ATV, geen ATV…”
”Dat was in een andere politieke move. Je gooit weer dingen door elkaar.”
”Maar wat gaat er met die misleide wilde occupanten gebeuren?”
”Je hebt toch gelezen hoe de Staat Suriname, waar wij allen trotse burgers van zijn, een mede Surinamer heeft opgelicht met een miljoenencheque die ongedekt was, als betaling voor een stuk grond te Goede Verwachting, waar wilde occupanten….`
”Dat woord is occupenten, volgens Van Dale.”
”Weet ik, maar wij zijn gewend aan occupanten, dus dat is goed voor ons. Net zoals Districts-Commissaris. Volgens Van Dale is dat ‘districtscommissaris’, vast, zonder hoofdletters en koppelteken in het midden.”
”En zelfs mijn Surinaamse leraar Nederlands op de Hoofdakte, de notabele Heinrich Eer, keurde occupanten goed. Dus mi taki: if masra Hein tak so, dan a dè so. Klari. Dus als de staat Suriname een Surinamer oplicht met een ongedekte cheque, dan denk ik niet dat zijn zoon, die nog erbij notaris is, zich door diezelfde onbetrouwbare overheid zal laten pakken. Zo gaan we ook niet om met elkaar.”
“Ga dat aan Van Dolvijn zeggen.”
”Ohhh, nu begrijp ik waarom Kabamisi naar z´n achterban is gegaan om te zeggen: ’Sjorrie, daar is geen vrij domein, maar particulier terrein. Jullie moeten ontruimen.”
“Mooie grap: men weigert, men wil niet weg. Mooie manieren zijn dat. Dat moeten stadsmensen durven doen in het binnenland, dan had men één schandaal gemaakt, want a boesi na foe wi en now wi teki a fottoh.”
“Ach, jij weer met je Wilderse uitspraken.”
“Ja, maar kijk met wat voor een probleem kortzichtige politici ons sinds de tijd van Ping-Ping en Djin-djih hebben opgezadeld. Nu wil men die occupanten compenseren met vrij domein, want men wil geen stemmen uit het binnenland verliezen.”
“Maar er is geen vrij domein meer rond de stad.”
“Maar er zijn wel honderden blote percelen, vaak overwoekerd.”
“Dan moet die overheid de bebouwijngsplicht weer van kracht laten zijn; wie binnen een jaar zijn bouwkavel, eigendom of grondhuur of erfpacht, maakt niet uit, niet bebouwd, loopt kans dat de overheid na een of twee aanmaningen het terrein naast, dus in bezit neemt, en bij veiling aan derden verkoopt die het pas mogen doorverkopen als ze erop hebben gebouwd. De opbrengst van de veiling blijft een jaar ter beschikking van de eigenaar, daarna komt het in staatskas. Klarie. Zo orden je deze wildwestsituatie.”
”Maar de Staat Suriname, waarvan wij allemaal trotse onderdanen van zijn, occupeert zelf gronden van burgers die hun Bereidverklaring hebben aanvaard door hun ontsluitingskosten, landmeterskosten enzo te storten in staatskas en omdat diezelfde staat Suriname, waarvan wij de trotste…”
”Ja, ja, dat weten we zo langzamerhand al, dat hoef je niet steeds te herhalen….”
”Je wil het niet horen nò, want jouw cluppie heeft het nu voor het zeggen, daarom hindert het je nò, wel diezelfde overheid occupeert in Albina een aantal gronden om een school te bouwen, pats boem, zonder de mensen met een bewilligde bereidverklaring zelfs te horen. Men doet keihard alsof de grond vrij domein is.”
”Men zegt vanwege de overheid dat een Bereidverklaring nog geen juridische grondslag heeft.”
”Dat is waar, als je als burger die Bereidverklaring niet binnen de aangegeven termijn aanvaardt of bewilligt. En die aanvaarding kan je aantonen als je binnen die termijn een aantal kosten aan de staat betaalt. Op dat moment is er wel een juridische grondslag.”
”In feite zou er in de wet moeten staan dat een burger die een op zijn naam verstrekte Bereidverklaring voor een stuk perceel voor bebouwing en bewoning, groot zoveel vierkante meter, gelegen aan de Krongdenkiweg zoveel, heeft aanvaard door die en die kosten binnen de aangegeven termijn te betalen, in feite al recht heeft op een toewijzingsbeschikking, binnen zeg maar een week. In feite is die Bereidverklaring met aangehechte kwitanties gelijk aan een toewijzing, al zou de dienst der Domeinen uit laksheid of overmacht of corruptie nog geen Toewijzingsbeschikking hebben opgemaakt.”
”Dit zou die nieuwe minister van grondzaken bij ministeriële beschikking moeten afkondigen.”
“Met de regel dat degene die een grond eerst aanvraagt, ook als eerst geholpen moet worden, en niet een connectie die als nummer zes aanvraagt en als eerste krijgt, met gebruikmaking van de gecopieerde stukken van de eerste aanvrager nog erbij.”
“Laat hij deze twee maatregelen afkondigen, want totnutoe heeft hij alleen maar in de ruimte gebabbeld dat hij een opruiming zal houden, maar behoudens wat randgevallen is er nog niets daadwerkelijks gedaan.”
“Doen jullie toch niet zo naïef! Wat gaat zo een ministerske, zo een poppeke aan touwtjes, a puppet on a string, wat gaat die kunnen doen aan de machtige grondsjoemelaars? Nietske en Wiske: De grondige grondsjoemel.”
“En wij zijn Suske en Zuipske: De drinkende dronkaards. Proost heren.”

Rappa