Ingezonden: Wij herdenken de Dag der Vrijheden
02 Jul 2012, 19:00
foto
Verschillende anjisa's uitgestald bij de herdenking van 'Keti Koti'. (Foto: Edward Troon)


In een verklaring van Wim Bakker, lid van de Adviesraad van de NPS, staat onder meer “Emancipatie van de geketenden toen en van de kansarmen en gediscrimineerden nu is de kern van de politieke ideologie van de Nationale Partij Suriname, Keti Koti is de inleiding en grondslag voor Srefidensi.

De verklaring stelt ook dat de verworvenheden van de liberale transformatie thans van binnenuit en buitenaf wordt bedreigd. Van binnenuit door populistische charismatische politieke bewegingen in het land en van buitenaf door internationale machten, zowel boven als in de onderwereld.

Deze verklaring legt een link tussen het verleden en heden. Het wordt steeds weer herhaald, maar het is altijd weer waar, dat in het verleden ligt het heden en in nu wat komen zal.

De markering van het moment, het feest van Keti Koti heeft alles te maken met de relatie Suriname/Nederland. Wij zijn vanuit de slavernij situatie met Nederland gegroeid naar gebiedsdeel tot Koninkrijksverband naar onafhankelijkheid en benadrukken bij tijd en wijlen de vriendschapsrelatie met Holland.

Helaas blijkt steeds weer dat in deze vriendschapsrelatie, zodra het naar de mening van die krachten van buitenaf de vriendschap niet geheel naar hun zin wordt beleefd, getracht wordt met al de hen ten dienste staande middelen ons de duimschroeven aan te leggen, weliswaar niet zo letterlijk als zij dat in de slaventijd hebben gedaan.

De Nederlanders zagen inderdaad de schandvlek van de slavernij uit hun democratisch blazoen weggewist, zoals de voorzitter van de NPS van ruim een half eeuw geleden bij de viering van honderd jaar emancipatie het zei, en wij mogen ons afvragen wat voor dat tijdstip precies is gebeurd.

Wat zich op de verschillende tijdstippen in onze geschiedenis heeft voorgedaan en voordoet, blijft voor onze toekomst van belang. Wie zich de moeite getroost om dieper te graven dan de gemeenplaatsen van de meeste schrijvers van de historie over Suriname zal beseffen dat beslissingen van onze voormannen (of vrouwen) van een bepaalde tijdstip in onze staatkundige ontwikkeling over de functionering van ons staatsbestel, pas veel later de sociale werkelijkheid zullen blijken te zijn.

Zo heeft zich in Suriname sinds de militaire staatsgreep van 1980 een staatkundige ontwikkeling voltrokken. Wie deze ontwikkeling op de voet heeft gevolgd, moet zien dat in de beslissingen van de machthebbers en politieke voorlieden, zowel politiek bestuurlijke machthebbers die handelen binnen een stramien van het democratisch denkpatroon als militaire machthebbers die op basis van het principe van de machtsstaat politieke beslissingen nemen, elk gebied van het maatschappelijk leven heeft beïnvloed en nog beïnvloedt.

De geschetste gedragslijn zal velen in onze gemeenschap bevrijden van de waan dat onze rechtsstatelijke democratie reeds volledig bevrijdt is van naweeën van de situatie waaruit zij is ontstaan en zich heeft ontwikkeld.

Het is begrijpelijk dat de politieke erfgenamen van de politieke erflaters van de periode van ’80-’87, die zich distantiëren van de volledige beschouwing niet kunnen begrijpen dat zij in een proces van versteviging van de democratische rechtsstaat opereren en functioneren, waarvan het ontstaan zijn grondslag heeft in een compromis tussen de dictator in de militaire dictatuur en de politieke leiders van de grootste politieke partijen van voor de staatsgreep van 25 februari
1980.

De verklaring van 23 november 1985 gegeven door de voorzitter van het militair gezag tevens voorzitter van de 25 februari beweging, luitenant kolonel D.D. Bouterse en de voorzitters van de 3 grote politieke partijen van voor de Staatsgreep, respectievelijk J. Lachmon, H.E. Arron en W. Soemita, inhoudende dat zij een politiek akkoord gesloten hadden om de voorheen informeel
gevoerde politieke dialoog voort te zetten is een markant moment.

De dialoogpartners zoals de samenwerkende partijen zich toen noemden verklaarden dat zij de 4 vernieuwingen zoals die op 1 mei 1980 aan het volk werden gepresenteerd als politiek uitgangspunt aanvaarden met dien verstande dat over het inhoudelijke van de politiek bestuurlijke vernieuwing in de verdere dialoog nader van gedachten zal worden gewisseld.

Verder stelden de dialoogpartners erop toe te zien dat de vaststelling van de grondwet alsmede de samenstelling van de volksvertegenwoordiging zullen geschieden overeenkomstig de beginselen van een waarachtige democratie en dat de bij de grondwet vereiste staatsorganen zullen worden geoperationaliseerd.

Zonder dit akkoord zou op 30 september 1987 het Surinaamse volk niet de gelegenheid geboden zijn om in een referendum al dan niet zijn goedkeuring te hechten aan een voorontwerp van een grondwet.

Over de arbeid die door de politieke erflaters van de jaren tachtig is verricht moet evenwel, met het besef dat in het verleden het heden ligt en in nu de toekomst, toch alleen maar positief worden gedacht omdat moet worden toegegeven dat niet helder vast te stellen is wat het anders zou zijn als niet die gedragslijn was gevolgd.

Aan de andere kant moeten wij niet steeds trachten te ontkennen dat de loop van de staatkundige ontwikkeling mede door ons handelen van toen is bepaald, hetgeen inhoudt dat wij ons in een proces zijn van gestadige ontwikkeling van de democratische rechtstaat die nog niet tot volle wasdom is gekomen. Hopelijk hebben wij niet te veel Srefidensi vieringen nodig om dat punt te bereiken.

Armand van der San.
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May