Column: De EK draai
18 Jun 2012, 10:00
foto
Oranje uitgeschakeld gisteren.


Ik ben geen voetbalfanaat, maar kijk wel graag naar de wedstrijden.
Tot voor kort had ik een vaste lijn om te kraken tijdens de internationale voetbal toernooien waar Nederland aan meedeed. Die was heel simpel: ik was voor de tegenstander van Nederland. Al speelt Nederland tegen Duitsland of Polen of Engeland. Ik was altijd voor de tegenstander, het maakt niet uit wie het is.
Waar was die lijn op gebaseerd? Op de rol die sport speelt in de verhouding tussen etnische groepen.
Sport is soms een middel om je onderbuikgevoelens ongegeneerd te tonen. De Nederlandse commentaren konden er wat van.
Als een Surinaamse speler een goal maakt, dan is het de Nederlander die scoort. Als hij een penalty mist, dan is het de Surinamer die een penalty heeft gemist.
De arrogantie van de Nederlanders wordt onbeschaamd losgelaten op de kijkers die via Nederlandse commentaren het spel moeten volgen.
Als Nederland verloor, viel die arrogantie plat op zijn bek. En dat voelt goed aan. Als Nederland won, dan was het toch jammer en hoopte je dat ze de finale niet halen.

De laatste tijd ben ik van mening gaan veranderen. Ik heb die simpele lijn verlaten. Hoe komt dat?
Door de cursussen, die ik geef. De laatste tijd heb ik verschillende cursussen ‘Decolonizing the mind’ gegeven. Je zou denken dat tijdens een cursus de docent kennis overdraagt en andere mensen iets leren. Dat is ook zo. Maar als je goed luistert naar je studenten, dan kun je zelf ook een hoop opsteken.

Vorig weekend had ik een cursus gegeven aan jonge mensen in Nederland. Ze hadden mijn kinderen kunnen zijn. Van hen heb ik geleerd dat onze wereld verandert in een plek in het heelal waar naties minder belangrijk worden en iedereen een wereldburger zal zijn. Natuurlijk wist ik dat met mijn verstand, maar mijn gevoel maakte zich die gedachte eigen. Deze jongeren zijn kinderen van Surinamers en Antillianen. Ze voelen zich ontheemd in het geboorteland van hun ouders, hoewel ze er graag met vakantie naartoe gaan. Maar ze voelen zich ook niet helemaal thuis in het land waar ze geboren zijn vanwege het racisme dat je elke dag om je heen, niet in de laatste plaats in de persoon van Geert Wilders.
Omdat ik in Suriname geboren ben, voel ik een sterke binding met mijn geboorteland. Dat geldt in mindere mate voor hen.
Als het racisme in Nederland zou verdwijnen, dan zouden ze zich helemaal Nederlander voelen. Ze zouden hier carrière maken. Als sporter zouden ze mogelijk in het Nederlandse elftal komen. Wat zou je dan doen als ouder?

Mijn zoon was een goede basketballer. Hij was ver gekomen, tot in selectierondes voor de nationale selectie. Dat heeft hij jammer genoeg niet gehaald. Maar als hij zou zijn uitgekomen voor het Nederlandse team, dan zou ik zonder schroom de meest fanatieke supporter worden van Nederland. Toen ik de jongeren zo zag discussiëren over identiteit in mijn cursus, vroeg ik me af: als niet mijn zoon, maar de zoon van mijn vrienden in het nationale team zouden zitten, wat zou ik dan doen? Het lijkt me zo vanzelfsprekend dat ik dat team zou steunen. Ik heb ook Nederlandse vrienden. Als de zonen van mijn Nederlandse vrienden in het nationale team zouden zitten, wat zou ik dan doen? Stel dat ik met die vrienden naar een wedstrijd zou kijken? Het zou voelen alsof ik onze vriendschap zou verraden, als ik hun de vreugde van de overwinning niet zou gunnen. Het zou voelen alsof ik huichel. En waarom zou ik in een Surinaamse omgeving wel voor de tegenstander van Nederland zijn en in een omgeving van Nederlandse vrienden niet? Dat voelt niet goed aan.
Het zijn deze vragen die ertoe hebben geleid dat ik beter ben gaan kijken naar mijn anti-koloniale reflexen.
De afgelopen keren heb ik de wedstrijd met Nederland gezien, gewoon met mijn vrouw. Mijn Nederlandse vrienden waren niet in de buurt. Ik vond het echt jammer dat Nederland verloor. Ik had mijn vrienden graag de vreugde van een overwinning gegund in een leuke sport als voetbal.

Sandew Hira
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May