Auditeur militair moet vraag krijgsraad niet beantwoorden
15 Jun 2012, 04:00
foto


Het constitutioneel hof is volgens de krijgsraad bij uitstek bevoegd om de gewijzigde amnestiewet te toetsen aan de grondwet en in het bijzonder aan de bepalingen in artikel 131 lid 3 van de grondwet, omtrent ongewenste inmenging in een lopende rechtszaak. Dit is een citaat in het vonnis van de krijgsraad van 11 mei, waarnaar procureur generaal (pg) Soebhas Punwasi verwijst. Hij stelt dat de vraag van 'inmenging in het rechtsproces' niet door de auditeur militair moet worden beantwoord.

De pg vindt het jammer dat in de gemeenschap verschillende uitleg wordt gegeven over het vonnis. Punwasi betreurt het dat zelfs door rechtsgeleerden het vonnis niet goed wordt gelezen en het verkeerd wordt uitgelegd.

Gewone rechter niet bevoegd
Wanneer volgens de pg het vonnis van de krijgsraad goed wordt gelezen, zal blijken dat daarin letterlijk staat aangegeven dat de gewone rechter niet bevoegd is de amnestiewet te toetsen. De pg die zich niet in de publieke discussie rond het vonnis wil mengen, legt in een gesprek met Starnieuws de klemtoon op passages uit het vonnis en wetsartikelen die daarin worden aangehaald. Dit doet Punwasi op de vraag wat hij bedoelt met ‘de auditeur militair in het 8 december strafproces heeft uitvoering gegeven aan dit vonnis’.

Een grote misvatting in de publieke discussie zou zijn dat de krijgsraad de vraag, of er met de amnestiewet sprake zou zijn van inmenging in een rechtsproces, op het bord heeft geschoven van de auditeur militair. Punwasi zegt geen antwoord hierop te zullen geven. “Het is een kwestie van goed lezen wat er staat en het ook zo uitleggen”, stelt hij. De pg zegt vooraf dat de krijgsraad een vonnis heeft gewezen dat inhoudt dat de vervolging van het 8 december strafproces wordt geschorst. Dit is gedaan om, zoals in het vonnis op bladzijde 19 staat Dit teneinde de vertegenwoordiger van de staat in deze zaak, namelijk de auditeur militair in de gelegenheid te stellen dit prealabele constitutioneel vraagstuk beantwoord te krijgen en de krijgsraad daaromtrent te informeren.

Geen actie auditeur militair
Punwasi wijst er op dat in dit citaat nergens staat dat de auditeur militair het inmengingsvraagstuk moet gaan oplossen, er antwoord op moet geven of beantwoorden. De uitvoering van het vonnis zit in het vervolg van het citaat … en de krijgsraad daaromtrent te informeren op een alsdan te bepalen rechtsdag. . Punwasi herhaalt, zich niet in de publieke discussie te zullen mengen en gaat daarop verder niet in. Hij wijst nog op het laatste deel van dit citaat in het vonnis waarin staat dat Voor de krijgsraad is bij de beoordeling niet doorslaggevend geweest of de daartoe bevoegde constitutionele toetsingsinstantie reeds is ingesteld, doch wel dat deze uitdrukkelijk is opgenomen in de grondwet.
Punwasi verwijst tot slot naar het vonnis op pagina 18, waar de krijgsraad in het vonnis iets zegt over artikel 131 lid 3 van de grondwet. Dit artikel zegt dat ‘elke inmenging inzake de opsporing en de vervolging en in zaken bij de rechter aanhangig, is verboden’. In het vonnis staat artikel 131 lid 3 van de grondwet valt evenwel niet onder de uitzonderingen genoemd in artikel 80 lid 2 van de grondwet en geeft de gewone rechter, in casu de krijgsraad, dus geen toetsingsbevoegdheid.
Artikel 80 lid 2 van de grondwet zegt dat ‘de wetten zijn onschendbaar, behoudens het bepaalde in de artikelen 106, 137 en 144 lid 2’.
De krijgsraad heeft in het vonnis bij haar beoordeling er aan toegevoegd dat in het systeem van scheiding der machten het principe geldt dat een eenmaal aangevangen rechtszaak ‘een zaak bij de rechter aanhangig’ zonder enige inmenging dient te worden afgerond.

Wilfred Leeuwin
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May