Ingezonden: De Boxel case vs amnestiewet 2012
14 Apr 2012, 10:30
foto


"Ik denk, dus ik ben (besta)", leert Descartes ons. Moet er niet meer juridische argumenten aangedragen worden om de rechtsgang en mede daardoor het rechtsstatelijke principe in Suriname hoog te houden? Ik werp deze vragen op, omdat ik steeds de indruk krijg dat er handelingen worden gepleegd tijdens rechtsprocessen die zowel van de kant van de verdediging als van de vervolging niet altijd correct en eerlijk zijn. Bij het beluisteren van het verslag van de zitting van de 13 april te Boxel, ben ik versterkt in hetgeen ik daarnet heb gesteld.

De auditeur-militair stelt dat er een juridisch vacuüm is ontstaan als gevolg van de aanname en afkondiging van de amnestiewet 2012. Hij vindt dat op grond van dit juridische vacuüm tussen de twee machten, in casu de wetgevende en de rechtelijke macht, voor wat hem betreft het haast 5 jaar durende rechtsproces opgeschort dient te worden totdat het Constitutioneel Hof ingesteld is. Overigens een zeer opvallende en niet hoopvolle redenering van de auditeur-militair.

De raadlieden van de verdachten hebben na een schorsing eenduidig geëist van de auditeur-militair dat hij de niet ontvankelijkheid van de vervolging, het openbare ministerie moet uitspreken. Gelukkig trapte de auditeur-militair mijns inziens niet in de val van deze raadslieden. Maar dit laatste zal ik verder onbesproken laten. De advocaten en juristen kunnen over dit rechtsspel verder hun plezier beleven.

Constitutioneel Hof
In de grondwet wordt in artikel 144 melding gemaakt van de instelling van een Constitutioneel Hof. Ik citeer de grondwet artikel 144 lid 1: "Bij wet wordt ingesteld een orgaan dat belast is met de beoordeling van de grondwettelijkheid van wettelijke regelingen en maatregelen".
Als wij taaltechnisch en misschien ook juridisch-technisch dit artikel analyseren, vooral vanuit een integrale benadering van de grondwet dan kan de grondwetgever nimmer de intentie hebben gehad andere in de grondwet opgenomen bepaling door een andere bepaling in dezelfde grondwet ongedaan te maken. Ik ga derhalve er vanuit dat een in te stellen Constitutioneel Hof slechts belast kan worden met de beoordeling/toetsing van grondwettigheid van andere dan in de grondwet reeds verankerde bepalingen. Bijvoorbeeld wettelijke regelingen op het materiële niveau en maatregelen door daartoe bevoegde instanties of organen getroffen. Hieronder kunnen ook vallen vonnissen van een rechter. Ik zeg kunnen, omdat er binnen ons rechtssysteem reeds voorzieningen (hoger beroep) zijn getroffen om een "discutabel vonnis" aan te vechten.

In lid 2 van artikel 144 staat het volgende: "De samenstelling, taken en bevoegdheden van dit orgaan worden bij wet geregeld."
In feite maakt de auditeur-militair ook nog een denkfout, omdat hij zich beroept op een orgaan dat nog niet is ingesteld en dien ten gevolge geen taken en bevoegdheden is toegekend of heeft. De grondwetgever heeft dit orgaan aanbevolen kennelijk om te voorzien in onvoorziene gevallen die binnen de Surinaamse jurisprudentie (nog) niet bekend zijn. Hij kan ook nimmer bedoeld hebben dat de rechtspraak vastloopt als een Constitutioneel Hof om de een of andere reden niet ingesteld is. Er is altijd een rechtsberoepsinstantie en dat is de rechtelijke macht,die absoluut gerechtigd is te oordelen over alle rechtsgeschillen.

Artikel 137 en Artikel 144
Dus, al wordt artikel 144 lid 1 e 2 geëffectueerd, dan nog heeft de rechter zoals ik in een eerdere bijdrage heb gesteld conform artikel 137 de grondwettelijk bevoegdheid de toepassing van een bepaling te toetsen aan strijdigheid met de grondrechten in de grondwet verankerd. Dit betekent concreet dat artikel 144 het gestelde in artikel 137 niet ongedaan kan maken.
In de leer van de Trias Politica is het principe van Checks and Balances een conditio sine qua non. In een ander geval is er geen sprake van de leer van de scheiding der machten.

Bert Eersteling
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May