Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 92
08 Apr 2012, 22:05
foto


“Nou jongens, het is gebeurd: die namnestiewet is niet alleen getekend, maar binnen recordtijd ook afgekondigd.”
“Praat precies, nò? Het is ‘de wijziging van de namnestiewet uit 1992 is goedgekeurd.”
“En getekend en meteen afgekondigd door de Vieze-P., onze Mehr Ali.”
“Dus als het moet, kan men wel snel wetten goedkeuren, tekenen en afkondigen.”
“Weet je hoeveel wetten die sinds 1990 zijn goedgekeurd, nog steeds niet zijn afgekondigd?”
“Wat een rare rechtstaat hebben we.”
“Maar waarom die haast, sinds die indiening?”
“Maar mocht Mehr Ali wel tekenen?”
“Ja, Baas was uitlandig, hij was even bij oom Donald van de Buren, backtrekte terug en ging als Lil’Indian Boy naar de Big Indian Guys om vrede te stichten; A poera strijdbijl.”
“Nu hebben we geen rechtstaat meer; nu kan men à la dol wetten slaan om criminelen vrij te krijgen.”
“Alsof dat iets nieuws is in dit land.”
“We kennen nu de parlementaire dictatuur van de meerderheid.”
“Alsof dat iets nieuws is in dit land.”
“We hebben een puinhoop gemaakt van ons rechtssysteem.”
“Alsof dat iets van vandaag is.”
“We moeten het nog even uithouden op de puinhopen die we zelf in dit land gemaakt hebben.”
“Dat doen we al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw.”
“Ik ga meedoen met die Kille Mars, ik ga ze wijzen dat we niet eens zijn met die aanname van die wet.”
“Mosterd na de maaltijd; jullie hadden op de dag dat die A-sem-lee zou stemmen over die wet dat plein moeten vullen, tenten moeten slaan, ook bruine bonen moeten verdelen, wide screen moeten zetten. Dan zou dat meer effect kunnen hebben gehad. Maar nu....”
“Da loek a verzamel-joeroe, na het werk, na het warm eten, tijdens het middagrustuur.”
“Da loek’a weersgesteldheid: de wintertropische nonvergentiezone is heftig labiel tot radioactief.”
“Juist goed. Dan zie je wie de gemotiveerde mensen zijn en niet degenen die naar het Plein moesten komen, omdat daar hun presentielijst was om af te tekenen.”
“Jij weer met je subversieve antirevolutionaire roddelpraat.”
“En ik zal je wijzen dat ik om vier uur ’s middags op het Kerkplein ben, en ik neem die vrouw en die kinderen mee.”
”Neem je dat Braziliaanse schatje van je ook mee? Dan kan je een stille mars met d’r houden.”
“Alsof stille marsen iets nieuws zijn, kijk maar tijdens Bosje, oen bin hoor Stille Omgang.”
“Was ook zo iets raars: omgang nooit no stil, of n’a afgang.”
“Tijdens de revo was er ook zo iets van Rechts, da Baas tak smalend: Dames met hoge hak gaan betogen.”
“Links en Rechts; jij bent ook met dat ding om dit land steeds in vechthokjes op te splitsen: dan was het mulat-brrraka nengre, dan Lomsoe-Anitrie, dan christenen-wintibelijders, dan creool-hindostaan, dan VHP-NPS, dan Vagebonden tegen Mini-sterren, dan ambtenaren tegen bedrijfsleven, dan gekoloniseerden tegen vermeende gedekoloniseerden, dan kustbewoners tegen binnenlandbewoners, dan Noordzeesurinamers tegen Wildekustsurinamers, dan rechtstaat tegen onrechtstaat, dan politie tegen militairen, dan junglecommando tegen nationaal leger, mi Gado, dit land is een pot met tegenstellingen en elke slimmerik met gladde tong komt, maakt misbruik van onze vrijheden om één of meer van deze tegenstellingen aan te wakkeren en gaat dan in troebel water vissen om z’n eigen voordelen binnen te halen. Eindstand: wij blijven weer eens beplunderd, belazerd, bestolen en bevochten achter om onze wonden te likken en het puin te ruimen.”
“Jakkes, wat ben je weer op dreef met je retorisch gebral. Je kan gaan solliciteren om op de Berm te gaan schreeuwen.”
“Liever dat dan dat ik kronkelige orakels en chagrijnige odo’s ga uitkraken op het groene erf.”
“Wat spuug je weer eens je gal! Heb je wat van die gesmokkelde, goedkope whisky van slechte kwaliteit gedronken?”
“Jij zeurt met je idealistisch gedroom over eenheid, gezamenlijk optrekken, nationale doelen uitvoeren, in harmonie leven, elkaar om het half uur een brasa geven en dat soort zoetsappigheden.”
“En wattebout om delen van de Lijdens- en Paasboodschap ten eigen bate links en rechts te citeren om gelijk te krijgen in het politiek debat over namnestie.”
“Schitterend die spotprent over D.D. Barabas die geheel conform de democratische volkswil met rust gelaten wordt.”
“Walgelijk vond ik die karikatuur.”
“Yeah, mi lob’so, la we met onze bekvechten, la we uit onze nekvechten, la we met lege hersenvechten, la we zonder te horen oorvechten, la we vooral veilig in het buitenland woonachtigen vrijelijk de kans geven hier flink olie op ons kampf-vuur te gooien, la we flink kampfen, nicht mein, nicht dein, aber Unser Kampf.”
“En eigenlijk is het toch een verregaande vrijpostigheid van politici uit een zogenaamde bevriende natie om degenen die hier een wijziging van een wetsvoorstel indienen en zelfs die gekozen volksvertegenwoordigers die volgens hun democratisch recht vóór hebben gestemd, met rancune te bedreigen, dat ze geen visum meer naar Nederland zullen krijgen en dat soort dingen?”
“Je ziet waar die neiging tot rancune vandaan komt.”
“En intussen wordt ons land verkwikt en gaat ons goud aan alle kanten de grenzen over.”
“Nee, stop, een lichtpunt. Suriname gaat samen met de Fransen een kabel spannen over de Lawa om alle verkeer te water te dwingen te stoppen en zich te laten tjekken.”
“Hè, hè, eindelijk iets goeds in plaats van onze tijd te verdoen met dat tot niets leidend gehaal en getrek, en onderlinge vijandschap in stand houden en zelfs aanwakkeren.”
“Ma oen lob’a djoegoe-djoegoe...”
‘Dat had Baas in de jaren tachtig toch gezegd op een soort volksvergadering op het Sivaplein.”
“Saaaang, a plein dat bin spang nanga din sma’ing sondro hak.”
“Praat niet zo smalend over volksvrouwen, ze zijn ook Surinamers, ze hebben het recht om Baas aan te hangen.”
“Natuurlijk! Ma’ da waarom sprak hij dan zo smalend over vrouwen met hoge hak, die zijn toch ook Surinamers en ze hebben toch zeker het recht hem niet aan te hangen?”
“Maar intussen is hij toch maar herkozen als de onbetwiste voorzitter van de grootste partij in ons land en waar zijn die etnische partijen van je? Aan het wegkwijnen in de oppositiebanken.”
“Behalve mijn voorsjetter, je weet toch? Die van:‘Ik tel tot tien, wie isj vóór? Marwijne isj vóór, Commewijne isj vóór...”
“Maar die voor-sjit-ter doet wat hij wil met die grootste voorzitter van je.”
“Hits niet op. Wacht maar, wacht maar, nu is het even rust vanwege Pasen, maar daarna, da jo sjie fa Baas ow moef. Nu eenmaal die wijziging van die namnestiewet is afgekondigd, neks no fout, neks no stout, neks no frede, now w’o seki, sonro mek’meki.”
“Ach, allemaal gebluf; het is allemaal te doen geweest om de eigen hachjes van een stel ex-militaire misdadigers te redden.”
“Ja, omdat jouw rechtse pro Holland-kliekje z’n zin niet heeft gehad. Laat die Bekkerman eerst in eigen kerkelijke kring gedaan krijgen dat mannen die onder het mom van Gods woord verkondigen ontuchtelijk aan jongetjes hebben gezeten, flink gestraft worden en geen kerkelijke amnestie krijgen. Sta je achter dat soort mensen?”
“Ach je zeurt, jij met je ketters gepraat.”
“Ik zal mijn stellingen ook op de deur van de kathedraal spijkeren.”
“Jij hangt zeker die stellingen van die Keba-misi en Eu-sjène San der Van aan.”
“En ik ben aanhanger van Karl de Doeman die zegt dat de Hoe-partij niet meedoet aan polarisatie, want dat houdt onze ontwikkeling tegen.”
“Hij heeft groot gelijk, zoals vaak.”
“Ja, ja, daarom dokte hij bij de stemming over die namnestiewet, zogenaamd had hij afspraken in het buitenland die hij niet kon verschuiven.”
“Dat kan toch? Plus ik denk niet dat hij dokte. Hij wilde terecht geen deel hebben aan die schaamteloze komedie daar in die zaal vol schreeuwende pubers, nog wel betaald uit ons belastingsgeld, die denken dat wie het hardst brult, gelijk krijgt,”
“Er moeten echt betere toelatingseisen komen voor die club daar: minimaal HBO-niveau, klaar. De minder geschoolden gaan naar de ressort- en districtraden.”
“Maar nee, we willen juist allerlei gladde sosofoetoeboj’s en pranasieschreeuwers daar hebben die manipuleerbaar zijn, goed stemming kunnen kweken en simpele stemmen kunnen trekken en domweg partijpolitieke belangen boven landsbelangen stellen.”
“En die goedpraten wat fout is, foutpraten wat goed is, rechtpraten wat krom is en krompraten wat recht is.”
“Ach, jullie stigmatiseren onze volksvertegenwoordigers; wat jullie daar zeggen, slaat misschien op drie of vier van ze.”
“Dat is drie of vier teveel. En het zijn er meer, maar die zwijgen maar.”
“En een En-Dee-Peese parlementariër heeft gedurende dit hele ham-nestie ding volledig gezwegen. Daarom stond er op een bordje: ...., we lusten je rauw.”
“Zie je dat in die partij ook een rancuneuze sfeer heerst? Waarom moet iedereen ja-knikken?”
“We hebben echt vervroegde verkiezingen nodig om een fikse schoonmaak daar onder die 51 te houden, want met het gros van dat stel nog drie jaar doorgaan...no mang!”
“Yeah, la we een petitie bij Baas indienen. We vragen hem dan vervroegde verkiezingen, en geen gezeur dat dat geld gaat kosten. Dit gedoe gaat ons nog veel meer geld kosten.”
“Yeah, dan doen we mee, we richten de Doorgezakte Dronken Borrelpartij, DDB, op. Bovenaan de lijst staat onze zuiptrekker en onderaan de borrelduwer.”
“En als we binnenkomen, maken we de Koffiekamer tot Sopiekamer.”
“Is het volgens mij al.”
“Heren, ik ga alvast in stilte oefenen voor de mars van dinsdag.”

Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May