Column: Hectische weken in Suriname
21 Nov 2011, 09:00
foto


Ik ben nu een paar weken in Suriname om samen met SKY televisie een tv-serie te maken over de geschiedenis van Suriname. Ik kwam zondag 6 november aan. Maandag was een vrije dag. Mijn eerste bespreking zou op dinsdag zijn.

Faiq Lall Mohamed, onderdirecteur van SKY is een jonge vent. Hij belde mij maandagochtend op en stelde voor dat we maandagavond elkaar bij SKY zouden ontmoeten.
Faiq had ik maar één keer in mijn leven ontmoet in Den Haag. Het was een snel en kort bezoek van een snelle jongen die kort formuleert, geen lange bere tori heeft en snel to the point komt. In de maanden daarna was het contact sporadisch. Ik vroeg me af of het nog wel wat zou worden met die serie.
Maandagavond kwam ik aan op SKY. Ik had een groot televisiestudio verwacht, waar dag en nacht mensen in- en uitlopen en het een drukte vanjewelste was. Maar ik was bij een soort schoolgebouw. Er was geen mens te bekennen. Faiq en zijn vader kwamen iets later aan. We stapten binnen. Nog steeds geen mens te bekennen terwijl er toch televisie wordt uitgezonden. Ik dacht: “Waar ben ik in terechtgekomen. Waar zijn de camera-mensen, de visagisten, de redactie en presentatoren?”
Mijn twijfels werden een beetje weggenomen bij de rondleiding. In Suriname, althans bij SKY, worden de opnames overdag gemaakt. Alle radio en tv uitzendingen worden opgenomen en geprogrammeerd in een computersysteem. ’s Avonds kijkt iedereen televisie, maar het is niet live. Het computersysteem is één van de meest geavanceerde systemen. Het staat in een koelruimte.

Ik ging die nacht toch met een beetje een ongerust gevoel naar bed. Het ziet er technisch wel goed uit, maar waar ben ik in terechtgekomen?
Dinsdagochtend hadden we onze eerste bespreking. Ik kwam aan in een gebouw dat bruist van leven en een hectiek die je adem doet stokken.
Faiq had de schema’s en scripts ontvangen die ik in Nederland had gemaakt. Het materiaal dat ik in Amerika en Nederland had gedraaid werd overgedragen. En vervolgens ging de productie aan de gang. En die zag ik met stijgende verbazing en bewondering aan.
Het productieteam bestaat uit Faiq en zijn vader. Ze zijn constant aan de lijn. Vader Anwar Lall Mohamed is 70 jaar jong. Hij ziet eruit als vijftig. Hij kent zowat iedereen in Suriname. Waar in Nederland een productieteam met redacteuren weken bezig is om research te doen – wie moeten we spreken, hoe zijn ze te bereiken, waar kun je medewerking krijgen – regelt vader Lall Mohamed met een paar telefoontje alles wat we nodig hebben. Hoezo research? Het zit allemaal in zijn hoofd. Hoezo dagen achter mensen aanlopen? Het is een kwestie van een telefoontje, die begint in de trant van: “Hoe gaat het met je. Luister nô, we maken een serie over geschiedenis. We moeten daar en daar filmen. Kun je onze jongens opvangen en de nodige support geven.”
Vader Lall Mohamed legt me uit: “Nederlanders kunnen goed organiseren. Wij kunnen goed improviseren.”
De vader brengt zijn enorme netwerk in actie. De zoon organiseert vervolgens de hele productie. En hoe? De serie wordt gemaakt terwijl de reguliere programmering ook gemaakt wordt, voor radio én tv. Het ene moment spreekt Faiq met de woordvoerder van de melkboeren (“wanneer gaan jullie in staking”), het andere moment bedenkt hij de vragen voor het programma Waakhond, en op nog een ander moment zit hij met me om de productie te regelen voor een scène over Tata Colin. Oh ja, hij is een medisch specialist in Nederland, die werkt aan een promotie-onderzoek over kanker. Een duizendpoot, die ook nog alles goed doet.

Faiq: “OK, we gaan filmen in Coronie. Laten we Tata Colin gaan interviewen. Hij leeft toch nog?”
Ik: “Nee, het verhaal van Tata Colin speelt zich af in 1836-1846 voor de afschaffing van slavernij.”
Faiq met een brede grijns op zijn gezicht: “Ja, jij bent de deskundige. Jij moet het zeggen.”
En dit is typisch voor de hele productie. Het zit vol humor. We lachen, maken grappen en handelen snel, en intensief. Waar een vijfdelige serie in Nederland twee jaar productietijd heeft, wordt hier in een paar weken tijd van alles en nog wat geregeld.
Faiq verbaast me per dag. Hij schakelt continu op hoge snelheid, discussieert met me over de mogelijke val van de euro, de opkomst van China als wereldmacht en becommentarieert ook het filmen.

Ik was in Powaka waar ik een merkwaardig interview had met een Inheemse vrouw, een sjamaan. Ik stelde haar vragen, maar zij antwoordde steeds met een lied. Dat ging ongeveer zo.
Ik: “Wat hebben uw voorouders u verteld over de periode voor de komst van de blanken.”
Zij zingt dan vervolgens een antwoord.
Ze zei dat ze ook contact kon maken met de geesten van haar voorouders.
Ik: “Kan ik uw voorouders dan interviewen voor de serie via u.”
Zij: “Dat kan.”
Vervolgens neemt ze kruiden, bloemen en water en mengt alles in een kalebas. Ze roert en prevelt gebeden.
Ik “Wat doet u?”
Zij: “Ik maak contact met mijn voorouders.”
Ik: “Is de verbinding nu gelegd?”
Zij: “Ja”
Ik aan de voorouders: “Hoe kijkt u terug op de afgelopen 500 jaar. Hoe vindt u dat uw nazaten het hebben gedaan?”
Zij (antwoord van de voorouders): “Ze hebben wel vooruitgang geboekt, maar de grondrechten zijn niet geregeld.”

Later op kantoor vertel ik Faiq het verhaal.
Faiq: “Was ze in trance geraakt?”
Ik: “Nee”.
Faiq: “Weet je zeker dar de verbinding goed was?”
Faiq is een jongeman uit het tijdperk van internet en mobiele telefoon en interpreteert alles in die termen.
Ik: ”Ja, je moet het zien als een draadloze verbinding.”
Faiq: “Als ze niet in trance was, dan was het een pre-paid verbinding.”

De medewerking vanuit de samenleving voor de serie is heel erg groot. Overal worden we met open armen ontvangen en soms met heel mooie verhalen.
Zo vertelde een Saramaccaner me het verhaal van Ma Pansa, een beeldschone Afrikaanse vrouw. Een groep tot slaaf gemaakte Afrikanen vluchtte van een plantage. Ma Pansa was de vrouw op wie een jongeman smoorverliefd was en niet zonder haar wilde vluchten. Uiteindelijk trok ze de vrijheid in met een rijsthalm in haar haar. En daarmee was ook de economische basis gelegd voor de nieuwe vrije gemeenschap. Een romantisch verhaal dat me heeft geraakt.

We werken hard met mensen by SKY die professioneel en toegewijd zijn. Ik ben jaloers op vader Lall Mohamed. Dit is mijn droom die hij leeft: zijn zoon en dochter (die werkt daar ook) ziet hij elke dag om zich heen. Zijn kleinkinderen komen na school op zijn schoot zitten en achter zijn computer kinderspelletjes spelen. Zijn vrouw die ook in het bedrijf zit, ziet hij elke dag vrolijk door het gebouw lopen. Wat wil een man nog meer?

Drie weken in Suriname zijn lang. Ik verlang naar mijn kinderen en mijn vrouw. Haar wil ik ’s avonds in mijn armen sluiten met een rijsthalm in haar haar.


Sandew Hira

Maandag 21 november houd ik een lezing over de Nederlandse televisieserie “De slavernij” in het gebouw van het Nationaal Archief Suriname, Mr.J. Lachmonstraat 174, aanvang 19.30 uur
Advertenties