Column: Fort Zeelandia
28 May 2012, 10:00
foto


In 1861 publiceerde J. Wolbers een verhandeling over de geschiedenis van Suriname. Het bijna 900 pagina tellende boek geeft een gedetailleerde beschrijving van de geschiedenis van Suriname vanuit het standpunt van een abolitionist, iemand die tegen slavernij is. Daarin schrijft hij onder meer over Fort Zeelandia: “Volgens regterlijk vonnis werden bijna maandelijks slaven gehangen of geradbraakt; in Mei 1800 werd de neger Efa gecondamneerd, om gebonden aan een paal levend te worden verbrand; Spaansche bokken werden bijna dagelijks in het fort Zeelandia toegediend.”

In 2010 publiceerde Radjinder Bhagwanbali een baanbrekende studie over de geschiedenis van de Hindostaanse contractarbeid. Daarin schrijft hij over het straffen van de contractarbeiders onder andere in Fort Zeelandia: “Migranten konden naar de aard van de overtreding door de rechter veroordeeld worden tot geseling. Daarbij werd de desbetreffende migrant aan een paal vastgebonden en werd het bovenlijf ontbloot, waarna een aangewezen gevangenbewaarder met een stok van rotting of een zweep 30 slagen toebracht. Naast deze vorm van lichamelijke kastijding werden de veroordeelde migranten ook in de zeer gevreesde en wrede kromsluiting geslagen.”

Fort Zeelandia is de plek die door iedere Surinamer zou moeten worden beschouwd als het symbool van pijn en verdriet van het Surinaamse volk. Dat is de ultieme plek waar het leed en smart van een natie bij elkaar komt samengeperst in vier eeuwen. Ook de pijn en het verdriet van 8 december horen daarbij.

Maar deze plek is in de loop der tijd verworden tot een folkloristisch museum dat die vier eeuwen durende geschiedenis van pijn en ontmenselijking bagatelliseert en zich beperkt tot 8 december. Het museale gedeelte heeft weinig te maken met de geschiedenis van onderdrukking en uitbuiting en de misdaad tegen de menselijkheid die daar begaan is. Het is een nietszeggend verhaal over cultuurgeschiedenis. Het hele concept van de misdaad tegen de menselijkheid is afwezig. Alleen het verhaal van de Decembermoorden springt eruit terwijl dit verhaal verbonden had moeten worden met het verhaal van pijn en verdriet door de eeuwen heen.

Het museum wordt ook beheerd vanuit een koloniale visie. Ik heb vorig jaar geprobeerd te filmen in het museum, maar kreeg geen toestemming hiervoor. De wachter aan de poort, een oude vriend van me, zei dat hij opdracht van hogerhand hand had om me niet toe te laten. Ik was daar met Armand Zunder voor een televisie-serie over de geschiedenis van Suriname. We mochten niet naar binnen.
Een toestemming die niet onthouden werd aan de Nederlandse makers van de beschamende televisieserie getiteld ‘De Slavernij’. Die mochten zonder problemen filmen.

Ik weet niet precies wat de plannen inhouden om dit historisch centrum terug te brengen ‘in de schoot van het beleidscentrum’.
Maar het is wel goed dat er een discussie ontstaat over wat te doen met Fort Zeelandia. Wat de huidige situatie waarin een nietszeggend museum staat dat de koloniale geschiedenis van een misdaad tegen de menselijkheid verzwijgt, kan zo niet blijven bestaan. De gedachte dat het museum zou kunnen worden omgetoverd tot een plek waar alle pijn en verdriet verdwenen is, dus ook die van 8 december, is een op zichzelf al een pijnlijke gedachte.

Het beste voorstel over wat er met Fort Zeelandia moet gebeuren is naar mijn mening van Armand Zunder. Zunder heeft in zijn boek ‘Herstelbetalingen’ dit voorstel uitgewerkt.

Hij schrijft: “Het eeuwenoude fort zou ter nagedachtenis en eerbetoon aan de voorouders van de huidige Surinamers die in Fort Zeelandia zijn vernederd, gemarteld en ook het leven hebben gelaten kunnen worden omgedoopt van Fort Zeelandia in Fort Buku. Liefhebbers van historische namen zouden zich mogelijk kunnen troosten met de gedachte, dat de eerste naam van dit fort, Fort Willoughby was. De sporen van deze naam zijn echter uitgewist.
Dit moet niet met de benaming Fort Zeelandia gebeuren. Omdat juist aan deze locatie het afschuwelijke verleden tussen Nederland en Suriname is verbonden moet er een plakkaat komen die uitlegt wat de naam Fort Zeelandia heeft betekend in de historie en verbonden is met het afschuwelijke verleden dat in herinnering moet blijven.
Het fort wordt nu als een normaal historisch symbool geprojecteerd, terwijl de historie van de voorouders van vele Surinamers bewust of onbewust in presentaties in het fort wordt verdraaid.
We stellen voor om de naam Fort Zeelandia te veranderen in Fort Buku, omdat Fort Buku de naam van het Fort is van waaruit de Surinaamse vrijheidsstrijder Boni opereerde. De naamsverandering zou moeten worden gezien als een overwinning van het goede op het kwade.
Tegelijk met de naamsverandering zou er in dit fort een mausoleum kunnen worden geplaatst. Het mausoleum dient 24 uur per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar door militairen van het Nationaal Leger te worden bewaakt als eerbetoon aan de voorouders van de huidige Surinamers.”

Dit voorstel doet recht aan de geschiedenis van Suriname. In alle discussies over wat te doen met het Fort zou dit voorstel betrokken moeten worden.

Het huidige museum in Fort Zeelandia is een Nederlands koloniaal museum. Suriname heeft ook behoefte aan een nationaal museum. Ieder land heeft zo’n instituut. Het wordt tijd dat Suriname dat ook krijgt.

Sandew Hira
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April