Bouterse geeft uitleg bij rc 'op de vlucht doodgeschoten'
03 Apr 2012, 06:00
foto
Desi Bouterse op 30 november 2004 bij de rechter-commissaris. (Foto: Edward Troon)


21 dagen voor de verjaring van de moorden van 8 december 1982 heeft het Openbaar Ministerie een gerechtelijk vooronderzoek gevorderd, zoals bevolen door het Hof van Justitie. Het parlement beslist vandaag of er amnestie wordt verleend. De krijgsraad zal zich uitspreken over deze wet, wanneer op de zitting van 13 april dit aan de orde wordt gesteld. Bij de rechter-commissaris legde Bouterse op 30 november 2004 uit waarom hij in december 1982 gezegd had dat 'de verdachten op de vlucht zijn doodgeschoten'.

Irwin Kanhai, raadsman van de hoofdverdachte Desi Bouterse, zegt aan Starnieuws zich niet op de amnestiewet te zullen beroepen wanneer hij het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk zal verklaren.

Op de vlucht doodgeschoten
"Het is inderdaad juist dat ik indertijd de mededeling heb gedaan via de televisie dat de mensen die waren opgebracht in het Fort Zeelandia in een vluchtpoging waren neergeschoten. Het is naderhand gebleken dat deze informatie die mij ter hand was gesteld niet juist was. Ik had ook mijn twijfels vandaar dat ik gevraagd had naar een onderzoek.

Dat onderzoek heeft inderdaad plaatsgevonden en ik meen te weten dat de resultaten indertijd ter bewaring zijn afgegeven aan de Surinaamsche Bank. Zelf heb ik het resultaat van het onderzoek niet onder ogen gehad, doch uit informaties die ik verkregen had bleek dat datgene dat mij gerapporteerd was, niet juist was", verklaarde Bouterse bij de rechter-commissaris (rc) in 2004.

Moord en uitlokking tot moord
In het wetsontwerp dat in behandeling is in De Nationale Assemblee krijgen de verdachten amnestie omdat ze de staat Suriname verdedigd zouden hebben. De vijftien personen die gedood werden, waren volgens het wetsontwerp bezig met plannen om het wettig gezag omver te werpen.
Bouterse en 21 anderen staan terecht bij de krijgsraad voor moord. Andere strafbare feiten zijn verjaard. Het gerechtelijk vooronderzoek is gevorderd op 17 november 2000. Drie ex-ministers moeten door de kantonrechter worden berecht.

De tenlastelegging bij de krijgsraad is moord en uitlokking tot moord. Dit onder voorbedachte rade (na kalm beraad), waarbij de vijftien mensen opzettelijk van het leven zijn beroofd. De obductie rapporten maken deel uit van het dossier. Op de zitting van de krijgsraad moet het bewijsmateriaal aangedragen worden die geleid hebben tot de dood en de rol van de verdachten daarbij. Als de strafbare feiten bewezen worden geacht, kan levenslange gevangenisstraf of de doodstraf worden opgelegd. Kanhai vindt dat er geen bewijzen tegen zijn cliënt zijn. Daarom zal hij vrijspraak eisen.

Verdachte Ruben Rozendaal, die als getuige is gehoord, verklaarde dat op 8 december 1982 om half zes 's morgens hij lijken heeft zien liggen op de bovenverdieping in Fort Zeelandia. Volgens hem heeft Bouterse hem toevertrouwd dat hij vakbondsleider Cyrill Daal en de militaire officier Soerindre Rambocus persoonlijk heeft doodgeschoten. Bouterse en Kanhai betitelden deze onthulling als "hij liegt verschrikkelijk".

Verklaring Bouterse bij rc
Bouterse werd door (rc) voor de tweede maal verhoord op 30 november 2004. Hij moest nadere vragen beantwoorden op verklaringen die zijn afgelegd door onder andere vakbondsleider Fred Derby, die als enige van de zestien gevangen genomen personen Fort Zeelandia levend verliet op 8 december rond 20.00 uur. "Het is verder juist dat Derby tot twee malen toe bij mij werd gebracht", verklaarde Bouterse.

Derby verklaarde bij de rc dat toen hij weg mocht en zijn kleren ging halen, hij Jozef Slagveer en André Kamperveen heeft gezien. Ze bewogen niet, waardoor Derby niet de indruk had dat ze nog in leven waren. Ze bevonden zich niet ver van de kamer van Bouterse. Derby zei dat hij Bouterse vroeg "of de twee personen die hij gezien had, dood waren". Bouterse zou gezegd hebben aan Derby: "Je moet me geen vragen stellen". De reactie van Bouterse op de confrontatie met de verklaringen van Derby door de rc was: "Ik heb deze passage van Derby aangehoord en kan u verklaren dat dit verzinsel is van Derby, omdat ik mijn in de avonduren ook niet ter plaatse bevond".

Schoten gehoord
"Op uw concrete vraag of ik tijdens mijn aanwezigheid in het Fort Zeelandia op 8 december 1982 schoten heb gehoord, moet ik bevestigend antwoorden. Ik kan niet aangeven vanuit welke richting de schoten afkomstig waren. Ik heb wel navraag gedaan waarom er geschoten werd, doch kreeg geen afdoend antwoord. Het is ook juist dat de mensen die binnengebracht waren, bij mij in de kamer werden gebracht", aldus Bouterse bij de rc. Hij benadrukte dat de beslissing dat Derby weg mocht 's middags is genomen. Bouterse zei bij de rc dat Derby een 'mol' was en daarom is vrijgelaten. Dit is categorisch door de vakbondsleider publiekelijk ontkend.

Bouterse verklaarde verder dat "het juist is dat ik indertijd een schrijven heb gericht naar het Openbaar Ministerie met het verzoek om onderzoek. Ik sta nog altijd hier achter, omdat ik van oordeel ben dat er politiek te pas en te onpas gebruik wordt gemaakt van hetgeen heeft plaatsgevonden in december 1982".

Geen onderzoek
Aan de mythe dat er een officieel onderzoek is verricht naar de moorden van 8 december 1982, heeft politie-inspecteur Herman Doorson (71) op 8 juli vorig jaar een eind gemaakt. Hij legde als getuige aan de krijgsraad uit dat er geen opdracht door de toenmalige procureur-generaal René Reeder is gegeven om een onderzoek in te stellen. "Ik moest slechts gegevens verzamelen. Ik heb geen verhoren over 8 december 1982 afgenomen", zei Doorson op de zitting in Boxel.

Doorson zei dat na de dood van de tweede man in het leger majoor Roy Horb in februari 1983, de procureur-generaal hem juist heeft gezegd om te stoppen met het verder verzamelen van gegevens. Op dat moment was onderzoek niet mogelijk.
Doorson was uitgeleend aan het parket van de procureur-generaal. Hij heeft vier jaar daar gewerkt, maar werd door het Korps Politie Suriname teruggeroepen om de afdeling 'Fraude' op te zetten. De dossiers werden toen in drievoud opgemaakt. Hij heeft twee exemplaren van zijn verzamelde informatie afgestaan aan de pg en zijn dossier gaf hij in bewaring aan de toenmalige directeur van de Surinaamsche Bank, Jozef Brahim. Alle drie dossiers zijn spoorloos.
Advertenties

Friday 26 April
Thursday 25 April
Wednesday 24 April