Bij de herdenking van Jagernath Lachmon, oprichter van de VHP en symbool van nationale verbroedering, stond Chandrikapersad Santokhi weer vooraan. ‘Chan’ is tegenwoordig gekozen als Assembleelid en partijvoorzitter van de VHP, maar was tot voor kort president van Suriname. Met een krans in de hand en voor de camera’s sprak hij over eenheid, respect en het gevaar van uitsluiting op basis van etniciteit of politieke kleur. Mooie woorden, maar wie zijn tijd in het presidentiële paleis heeft gevolgd, weet dat de praktijk heel anders was.

Santokhi waarschuwde tijdens de herdenking dat grote delen van de samenleving worden buitengesloten. Hij zei dat verschillen juist een rijkdom zijn en dat Suriname moet leren om groepen niet te discrimineren. Hij wees naar sociale media en politici die spanningen zouden opblazen. Het klonk allemaal plechtig en overtuigend, maar tegelijk ook wrang, want veel mensen herinneren zich nog dat juist onder zijn regering mensen hun baan of contract kwijtraakten omdat ze “aan de verkeerde kant” zouden staan.

Want dat is precies het punt: Santokhi spreekt nu alsof hij altijd voor inclusie stond. Maar tijdens zijn presidentschap werden er honderden mensen ontheven, ontslagen of niet verlengd. Velen hadden het gevoel dat hun politieke kleur doorslaggevend was. Het gaat hier niet om incidenten, maar om een patroon. Terwijl hij in toespraken de etnische politiekvoering afkeurde, zat hij er zelf middenin. Benoemingen en posten gingen vaak naar partijloyalisten. Dat staat haaks op het beeld dat hij nu bij de Lachmon-herdenking probeert te schetsen.

Ook zijn beroep op het gedachtegoed van Lachmon voelt als symboolpolitiek. Lachmon stond voor echte verbroedering en voor bruggen slaan over etnische en politieke grenzen heen. Santokhi gebruikt dat ideaal graag in zijn retoriek, maar toen hij zelf de macht had, bleef hij vasthouden aan het oude systeem. Hij rechtvaardigde omstreden beslissingen met “praktische realiteit” of “noodzaak tot stabiliteit”, terwijl dat in feite vaak gewoon partijpolitiek was.

Zijn verontwaardiging is ook selectief. Hij veroordeelt politici en burgers die etnische sentimenten aanwakkeren op sociale media, maar als binnen zijn eigen kringen keuzes werden gemaakt die door velen als etnisch of politiek scheef werden ervaren, bleef het stil. Er kwamen geen openlijke excuses of structurele maatregelen om het te stoppen. De morele lat legt hij dus vooral bij anderen.

Daarom voelt zijn optreden bij de Lachmon-herdenking voor veel mensen als een poging om zijn imago op te poetsen. De man die zelf meedeed aan het oude politieke spel, profileert zich nu als boegbeeld van eenheid en verdraagzaamheid. Dat kan, politici mogen van inzicht veranderen, maar dan moet je ook eerlijk zijn over je eigen rol in het verleden. Die introspectie ontbreekt bij Santokhi volledig.

De kern van de zaak is simpel: je kunt niet geloofwaardig spreken over het bestrijden van etnische en politieke uitsluiting als je zelf de kans hebt gehad om dat te veranderen en het niet hebt gedaan. Santokhi gebruikt mooie woorden, maar zijn daden tijdens zijn presidentschap vertellen een ander verhaal. Hij zet zichzelf slim in de kijker als verdediger van Lachmons gedachtegoed, maar zonder echte zelfkritiek blijft het holle retoriek.

In die zin is Santokhi geen hervormer, maar een doorgewinterde politicus die precies weet welke taal mensen willen horen. Hij speelt in op het gevoel van onvrede en presenteert zich als de man van eenheid, maar hij heeft nooit de stap gezet om zelf te breken met het oude patroon van etnische en politieke bevoordeling. Dat maakt hem geen geloofwaardige bruggenbouwer, maar een pseudo-democraat die vooral bezig is zichzelf opnieuw op het toneel te zetten.

Drs. Raoûl U. Hellings B.pol.