Daar staat hij dan. Dik dertig graden Celsius in de schaduw. Een kunstgrasmat die zijn beste tijd heeft gehad en waar zelfs de brandweer niet zomaar een egaal speelveld van kan maken. Dan is het altijd afwachten hoe de bal stuit bij een verre pass van achteruit. Zijn veiligheidshelm knelt in deze hitte. Gelukkig staat de zon al een stuk lager. Alleen bij corners van rechts is het oppassen geblazen met dat felle tegenlicht.
Wow: zonder meer indrukwekkend, dat volkslied. Zoals het publiek uit volle borst staat mee te zingen. Een paar woordjes kan hij thuisbrengen. Bij deze neemt hij zich voor de tekst van buiten te kennen voor de interlands dit najaar. Costa Rica thuis: wie weet krijgt hij dan opnieuw een plek onder lat van de bondscoach. Kwestie van tijd om de taal te leren; hoe meer trainingen met deze selectie, hoe sneller het gaat.
In de Nederlandse media brachten ze zijn selectie als een 1-april grap. “RKC-doelman kiest voor avontuur met Suriname.” Zoals wel vaker lacherig wordt gedaan over het land van zijn grootvader. Want zo zit het: opa Rudolf werd diep in de vorige eeuw geboren en vertrok op zijn zestiende naar Nederland waar hij voor nageslacht zou zorgen. Jammer genoeg heeft hij hem nooit gekend, maar opa zou ongetwijfeld beretrots zijn geweest dat hij hier op het veld staat om de vlag met de gele ster te verdedigen. Daar levert hij met liefde zijn achternaam voor in.
De aandacht in de Nederlandse pers voor zijn selectie was tof. Ging het een keer niet over degradatievoetbal met RKC of de botsing met Ajax-spits Brian Bobbey waar hij een halve hersenschudding aan overhield. Al blijft de vraag hoe serieus de Nederlandse sportjournalisten het Surinaamse elftal nemen. Voor je het weet beginnen ze over Caribische eilanden en witte stranden en dat hij daarom voor natio heeft gekozen. Laat die gasten om te beginnen eens goed naar de selectie kijken: Beckertje, Hapsie, Stefano, Jeredy… toch echt een team om rekening mee te houden. Zeker zodra de mannen op elkaar ingespeeld raken.
De afgelopen week voltrok zich in een soort roes. Het ene moment kreeg hij op Zanderij een krans om z’n nek, bracht een brassband zijn trommelvlies op spanning en werd hij omringd door oogverblindende danseressen. Het volgende moment liepen ze een schoolplein op om handjes te schudden met lieve juffen en kinderen in groen-witte uniformpjes. Of die tour naar Powaka: zomaar de rimboe in, waar het barst van de spinnen en slangen.
Hola, wel scherp blijven. Zo beroerd is deze tegenstander ook weer niet. Rustig uitverdedigen gaat niet vanzelf. Het veld is stroef en ze loeren op een foutje. En wat doen de centrale verdedigers als hij aan de bal is? Moet hij proberen de backs aan te spelen of toch de bal naar voren rossen?
Oei, deze bal valt verrekte lastig in te schatten. Blijkt die spits toch sneller dan gedacht. Lichte overtreding, net buiten de zestien. De arbiter aarzelt niet: ‘Yellow!’ Twee man achter de bal. Lang geen slecht schot van die eilandgast, strak in de bovenhoek. Ideaal om zijn foutje recht te zetten: op tijd afzetten, bal naar de zijkant tikken en dan goed doorrollen bij de landing. Anders breek je zo een paar ribben op deze mat.
Wat is dat nou voor bal? Van Beckertje nog wel. Dit kun je moeilijk een terugspeelpass noemen, eerder een strakke voorzet. Alsof hij z’n eigen doelman wil testen in plaats van de collega aan de overkant. Daar gaat die clean sheet bij zijn debuut.
Gelukkig lukt het om de achterstand snel te repareren. Nee, groots is het allemaal nog niet, maar in zo’n openingswedstrijd draait het allereerst om de punten. Nu op naar Anguilla. Geen idee waar dat ligt. Hij heeft gehoord dat er ook een boottocht bij de reis zit inbegrepen. Ja man, hij heeft de juiste keuze gemaakt. Wie weet staat hij straks wel op het WK.
Diederik Samwel