Verwarrende benadering motie van wantrouwen verduidelijkt
23 Mar, 08:43
foto


Het huidige politiek bestuurlijk stelsel dat vanaf 1987 geïntroduceerd is, past niet in een multi-etnische samenleving als de onze. Ik typeer dit stelsel als een hybride stelsel dat zowel elementen van parlementaire als het presidentiële stelsel in zich herbergt. Deze ambivalente status van dit stelsel, maakt dat er verwarrende stellingen worden geponeerd door politici en andere personen. 

Zo werd onlangs gesteld dat de president middels een motie van wantrouwen kan worden afgezet. Deze stelling is mijns inziens absurd, omdat deze stelling door geen enkel artikel in de grondwet, wordt ondersteund of gerechtvaardigd. Het parlementaire stelsel zoals wij dat vanaf 1949 tot 1987 gekend hebben, heeft die voorziening om middels een motie van wantrouwen de premier of de individuele minister af te zetten bij gewone meerderheid. Bij afzetting van de premier, lees de regering, wordt de portefeuille aan de president gegeven. Ik moet voor de duidelijkheid optekenen, dat in het parlementaire stelsel, de premier de politieke en regeringsleider is. 

De president is het staatshoofd en symbool van de natie. In het hybride stelsel is de president staatshoofd, regeringsleider en opperbevelhebber van het leger. De concentratie van te veel macht of bevoegdheden bij de president, kan onder ander leiden tot dictatuur. Persoonlijk vind ik dat terugkeren naar het zuiver parlementaire stelsel (Westminster-model), zoals wij dat hebben gehad, noodzakelijk is. 

De grondwet van 1975, zij het met enkele adaptaties, kan voor wat mij betreft weer in ere hersteld worden. Hopelijk heb ik in deze bijdrage de verwarrende stellingen van politici over afzetting van de president middels een motie van wantrouwen, weggemaakt.

Bert Eersteling
Advertenties

Saturday 27 April
Friday 26 April
Thursday 25 April