De verdachte bleef lang stilstaan bij de rol van Nederland om invloed uit te oefenen in Suriname. De dupliek van zijn raadsman, Irvin Kanhai, ging ook een groot deel over de hand die Nederland zou hebben in de invasie die zou worden voorbereid. Hij bleef erbij dat de 15 vermoorde mannen bezig waren met voorbereidingen van een tegencoup. Hij citeerde veelvuldig naar de verklaringen afgelegd door de Nederlander Peter van Haperen die aangetrokken zou zijn met het oog op de coup die rond kerst 1982 zou worden uitgevoerd.

Kanhai hield zijn dupliek in de zaak tegen Bouterse, Iwan Dijksteel, Ernst Gefferie, Benny Brondenstein en Stephanus Dendoe. Hij benadrukte dat er geen sprake is geweest van vermoorden van de mensen die waren opgepakt en naar Fort Zeelandia zijn gebracht. Hij benadrukte dat het niet gaat om voorbedachten rade. Hij vroeg de raadkamer om zijn cliënten vrij te spreken.