Slavernijverleden rode draad bezoek minister Dijkgraaf
09 Jun, 08:38
Robbert Dijkgraaf, Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (Beeld: Martijn Beekman)
De Nederlandse
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Robbert Dijkgraaf is van 8 tot 11
juni op uitnodiging van de Surinaamse regering in het land. Er zullen op deze
werkreis afspraken gemaakt worden over de onderwijsgebieden waarop Nederland en
Suriname nader gaan samenwerken. Dijkgraaf wil ook meer inzicht krijgen in hoe
het slavernijverleden leeft en doorvoeld wordt in Suriname.
De afspraken
zullen vastgelegd worden in een tweejarig partnerschap. Dijkgraaf wil de
informatie over de gevoelens rond het slavernijverleden, graag voordat het
Herdenkingsjaar Slavernijverleden in het Koninkrijk der Nederlanden op 1 juli
van start gaat, schrijft de Nederlandse Rijksvoorlichtingsdienst in een persbericht.
Dijkgraaf is
coördinerend minister van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. In aanloop
naar het Herdenkingsjaar bezocht hij eerder al Saba, Sint-Maarten, Sint-Eustatius,
Curaçao, Aruba en Bonaire. Hij zegt dat er in aanloop naar het herdenkingsjaar
steeds meer verborgen kennis aan de oppervlakte is gekomen. “Ik vind dat we ook
meer moeten willen weten. Onderwijs speelt daar een belangrijke rol in. Door
meer te leren en te begrijpen over het slavernijverleden leren we elkaar en onze
gedeelde geschiedenis beter kennen. De gesprekken in Suriname dragen hier ook
aan bij.”
Tijdens deze
werkreis ontmoet Dijkgraaf de onlangs aangetreden minister Henry
Ori, van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Nederland en Suriname werken aan een
gezamenlijke onderwijsagenda. Deze onderwijsagenda wordt binnenkort definitief
gemaakt door het ondertekenen van een Memorandum of Understanding (MoU). Hierin
staan de prioriteiten waarop de komende twee jaar samen wordt opgetrokken om
het onderwijs in Suriname en de aansluiting op het Nederlandse onderwijs te
verbeteren.
Tijdens zijn
bezoek aan Suriname doet Dijkgraaf samen met Ori, onder andere scholen in de
wijk Hanna’s Lust, de hogeschool Polytechnisch College en de Anton de Kom
Universiteit, aan. Hij zal ook gesprekken voeren met de Inspectie Onderwijs en directeuren
van het Surinaamse ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Een tweede doel
van de werkreis is meer begrip van de context in Suriname in aanloop naar het
Herdenkingsjaar Slavernijverleden en hoe dit onderwerp daar doorleeft wordt.
Het slavernijverleden is een zeer pijnlijk, belangrijk en tot voor kort
onderbelicht onderdeel van de gedeelde geschiedenis van Suriname en Nederland.
Dijkgraaf hoopt
tijdens deze reis meer inzicht te krijgen in de wensen van de Surinaamse
regering met oog op het aankomende herdenkingsjaar. Hoe kunnen we onderwijs en
cultuur inzetten om de doorwerking van het slavernijverleden beter te
begrijpen? Met deze vraag in het achterhoofd krijgt Dijkgraaf onder andere een
rondleiding door Fort Zeelandia, waar ook het
Surinaams Museum is gevestigd.
Dijkgraaf zal ook
van gedachten wisselen met jongeren via SuConnect en NAKS, en de
Caricom-jeugdambassadeurs. Centraal staat de vraag hoe jongeren zichzelf in de
wereld zien, en hoe hun identiteit en geschiedenis zich verhouden tot het
slavernijverleden, schrijft de Rijksvoorlichtingsdienst.