Suriname blijft in een impasse
24 Sep 2022, 02:56
foto


Al decennialang leeft in Suriname de wens om het land verder te ontwikkelen en naar een hoger welvaartsniveau te tillen. Die potentie heeft het land ook, vooral vanwege de aanwezige natuurlijke hulpbronnen die forse staatsinkomsten zouden kunnen genereren. Parallel aan het optimaal benutten daarvan volgt ontwikkeling van kennis en kader en dit komt weer ten goede van de ontwikkeling en het welvaartsniveau van de gehele bevolking.

De realiteit laat echter zien dat (economische) ontwikkeling beperkt van de grond komt en de potentie van het land en haar bevolking nauwelijks wordt benut. Verarming van de natie en het volk is een logisch gevolg daarvan, immers, geen ontwikkeling betekent geen vooruitgang. Of zelfs achteruitgang!

De rode draad?
Mijns inziens kan er door de jaren heen een rode draad van oorzaken worden geïdentificeerd. Een snelle opeenvolging van prioriteiten vanuit de regering noem ik als eerste: Belangrijke initiatieven of geconstateerde problemen die aandacht behoeven, verdwijnen uit beeld bij elke nieuwe crisis. Er ontbreekt bestuurlijke visie en bijbehorende borging. Een in snelheid door de regering opgetuigde 'houtje-touwtje' oplossing, al dan niet gefinancierd met buitenlandse hulp, krijgt daardoor geen vervolg om herhaling daarvan in de toekomst te voorkomen.

Ten tweede: hoe onafhankelijk Suriname als natie ook is, als het gaat om het oplossen van een crisis of het ontwikkelen van het land, stelt het zich volkomen afhankelijk op. Of het nu gaat om het IMF, externe partijen gericht op exploitatie van grondstoffen, hulp vanuit het buitenland of de gewone burger die wacht op pakketten uit Nederland. Humanitaire hulp komt in tijden van nood veelal snel van de grond, maar dat ligt uiteraard anders bij externe partijen. Grote exploitatieplannen in olie en gas kennen een aanloopfase en de bijbehorende bedrijven kijken kritisch naar de risico’s, voordat een financiële injectie wordt overwogen. Het IMF volgt de economische en politieke ontwikkelingen in het land nauwlettend, waarbij “de hand op de knip blijft”. Geheel in die lijn wachten overige buitenlandse investeerders op hun beurt ook het ‘juiste’ moment af.

Als derde: met betrekking tot de potentie en initiatieven, de Fresh (Knowledge) Capital, vanuit betrokken personen of instanties die samengebracht zouden moeten worden via de diaspora: ook dit komt niet zichtbaar van de grond. Het Diaspora Instituut Nederland (DIN), samen met Diaspora Instituut Suriname (DIS), zou een krachtig instrument moeten worden om kennis en ondersteuning uit het buitenland samen te brengen. Helaas heeft het bestuur van DIN onlangs unaniem haar functie neergelegd en mede hierdoor ontbreekt een schakel in de lijn richting de Surinaamse overheid om
hulpaanbod en vraag op elkaar aan te laten sluiten.

De directe hulp (kennis!) die er is en de 2e -lijn ondersteunende krachten (initiatieven zoals Suriname KennisNetwerk) kunnen daardoor niet opstarten c.q. concrete plannen in Suriname niet uitwerken. Een van de risico’s die externe partijen vooral bezighoudt is naar mijn mening het wankele beleid van de regering en de onfrisse rol (corruptie/niet-transparant zijn/eigen gewin) van individuen binnen de politiek én het bestuursapparaat. Dit overheidsapparaat mist “macht en slagkracht”. Ik kijk dan naar mensen die ontwikkeling en vooruitgang in landsbelang nastreven. Daarnaast zitten er flinke rotte appels tussen die voor eigen gewin gaan, of goedwillenden die klem zitten tussen ‘prudent’ beleid en politici.

Nieuwe richting in samenwerken
Het grote schip met geld dat Suriname zichzelf heeft gedroomd, wordt nog lang geen werkelijkheid. Dit vraagt van politiek en bestuur om de koers te verleggen naar een tweesporenbeleid; niets doen is absoluut geen optie, dan raakt het land in verder verval. Verstandig zou het zijn als de regering zich eensgezind richt op zowel het grote als kleinere potentieel/initiatief richting economische ontwikkeling.

De oplossingstaak, de verantwoordelijkheid van de regering, is vooral intern te vinden: overeenstemming verkrijgen over (kleine) oplossingsrichtingen en gezamenlijk toewerken naar oplossing van urgente vraagstukken (armoedebestrijding, watermanagement), zonder dubbele agenda. De partijpolitiek dient gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken in een ‘poldermodel’, waar politieke partijen, bedrijfsleven en betrokken deskundigen op zoek gaan naar mogelijkheden voor de noodzakelijke staatsinkomsten. Dit alles los en onafhankelijk van olie & gas- of IMF-opbrengsten.

Initiatieven op kleine schaal die een grote rol kunnen spelen bij het voorkomen van een nieuwe crisis (urgent blijft het waterbeheersingsprobleem) moeten (qua financiering) niet enkel afhangen van olieopbrengsten of IMF-gelden, maar in eigen beheer worden opgepakt. Het gaat om relatief kleine investeringsbedragen met grote positieve invloed op welzijn en veiligheid van bevolking. Tegelijkertijd laat Suriname daarmee zien haar verantwoordelijkheid te nemen en dat kan niet anders dan een positief signaal zijn naar alle investeerders en het IMF.

T. Sansaar

Advertenties