Veel geschreeuw maar weinig wol
02 Jun 2021, 14:39
foto


Houden we wel genoeg van onze kinderen?

We zitten midden in een ernstige derde golf van de Covid-19 pandemie en ook de sector onderwijs heeft het zwaar te verduren. Veel ouders, verzorgers en leerlingen/studenten vragen zich af hoe het verder moet met hun school- of studiejaar. Kijken ze tegen weer een verloren onderwijsjaar aan of een jaar met achterstanden? Het valt mij op dat het erg stil is in en rond het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Juist nu zou het ministerie alles uit de kast moeten halen en creatieve oplossingen moeten aandragen voor het verzorgen van onderwijs in het Covid en post corona-tijdperk. Leerlingen van de zesde klas (of achtste leerjaar) van het Gewoon Lager Onderwijs (GLO) moeten nu toch wel weten waar ze aan toe zijn.

Gezegd wordt dat zittenblijven of doubleren niet meer mag en dat de GLO-toets wordt vervangen. Maar wat komt daarvoor in de plaats? Hoe zal de instroom van tussen de 9.000 tot 10.000 leerlingen van GLO naar MULO in goede banen worden geleid? Ook leerlingen van de examenklassen van de MULO en LBO moeten weten wat ze kunnen verwachten.

Er wordt gezegd dat het LBO wordt afgebouwd. MULO krijgt alternatieve differentiaties naast de bestaande A-B richting. De vraag die zich hierbij opdringt is of directeuren van Muloscholen weten wat hun scholen te wachten staat.
Als we het hebben over de examenkandidaten van het Voortgezet Onderwijs voor Senioren (VOS), dan hebben we het niet alleen over de examenkandidaten voor het VWO, maar ook over het Natin, Meao, Havo. Leerlingen van het VWO kijken uit naar hun entree in het Hoger Onderwijs.

Veel VWO studenten zijn, met hun ouders, al bezig met de planning voor een vervolgstudie aan de universiteit in binnen- of buitenland. Dat kan en mag niet stagneren. Buitenlandse universiteiten zijn reeds doende met inschrijvingen en willen, om de Surinaamse studenten in te schrijven, hun behaalde diploma’s zien. Wat is er nu precies aan de hand?

Op verschillende scholen van het VOS heeft met enige creativiteit, al schoolonderzoek plaatsgevonden naar de leerprestaties gedaan in de verschillende vakken; men heeft een goed beeld van het voldoen aan de gestelde eisen of wensen van de leerlingen.

Nu gaat het om de organisatie van de gebruikelijke landelijke eindexamens onder auspiciën van het Ministerie van OW& C. Er zijn genoeg ideeën gepresenteerd en in het onderwijsveld uitgewisseld over hoe dit het beste kan worden gedaan, met alle mogelijke toepassingen van ICT in het onderwijs. Ook zou besloten kunnen worden om leerlingen te laten slagen op basis van de cijfers die ze bij de laatste schoolonderzoeken hebben behaald.

Maar waarom komt er geen betere communicatie met betrekking tot het onderwerpelijke vanuit het ministerie? Moeten ouders en leerlingen in het ongewisse worden gelaten? Heeft men nog niet genoeg stress, opgebouwd in de afgelopen 15 maanden, het hoofd te bieden?

Praatjes vullen geen gaatjes

Mooie mediaberichten en persconferenties van de minister van Onderwijs ten spijt, zie ik weinig concrete resultaten. Steeds wordt aangevoerd dat men achter de schermen druk en hard aan het werk is. Maar wat doet men precies en waarom kunnen stakeholders en belastingbetalers geen inzicht krijgen in het tijdschema waarin staat wanneer wat gebeuren moet welke richting en inhoud het onderwijsbeleid krijgt? Waar blijft de zo geroemde transparantie? Het lijkt alsof de politiek ook het onderwijs heeft vergeten!

Wat we belangrijk vinden in het onderwijs, hangt af van wat we belangrijk vinden in de samenleving. We hadden allang een strategische visie moeten hebben ontwikkeld van welke koers we de komende jaren met ons onderwijs gaan volgen. Of doet hier de opvatting “geen beleid is ook beleid” opgeld? Als Covid-19 ons iets heeft geleerd dan is het wel dat we in het huidige onderwijsbeleid hoe dan ook inzetten op professionalisering, want blijkbaar vragen leerkrachten meer mogelijkheden om geavanceerde ICT-vaardigheden te ontwikkelen, om beter les te kunnen geven in een multiculturele omgeving, en aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.

De laatste tijd heb ik goed geluisterd en gekeken naar commentaren in de media over crises in ons land en in het bijzonder die, welke met ons onderwijs te maken hebben. Opiniepagina’s in de kranten en nieuwssites wedijveren met elkaar om ons goedbedoelde analyses en radicale oplossingen voor cultuurpessimisme en opgekropte frustraties voor te schotelen. Onderwijsdeskundigen vallen over elkaar heen, we bedenken nieuwe commissies en denktanks, iedereen wil en mag zijn zegje doen en iedereen die onderwijs heeft genoten is ineens deskundoloog.

Henry R. Ori
Advertenties