Natio heeft Cayman Islands met 3-0 verslagen. Vandaag komt het elftal uit tegen Aruba. (Illustratie SVB)
Afgelopen woensdag gingen mijn gedachten onwillekeurig terug naar juni 2008. Terwijl ik met natio in Georgetown zat om de beslissende WK-kwalificatiewedstrijd tegen Guyana mee te maken, speelde het Nederlands elftal in Zwitserland in de kwartfinale van het EK tegen Rusland. Hoewel ik tijdens de research voor mijn boek over het Surinaamse elftal geen training oversloeg, won de Oranjesupporter het die middag van de plichtsgetrouwe journalist. Want natuurlijk moest ik die wedstrijd zien. Nederland was zwaar favoriet en had in de groepsfase achtereenvolgens wereldkampioen Italië en Frankrijk van de mat gespeeld.
Ik moest me behelpen met wazige beelden op een zwart-wit teeveetje. Behalve de beeldkwaliteit liet ook het spelpeil te wensen over. Vanuit Hollands perspectief tenminste. Nederland was kansloos en werd vreemd genoeg pas na verlenging met 3-1 uitgeschakeld. Een domper van jewelste. Maar even later stelde ik mij gerust met de zekerheid dat Oranje de laatste decennia vrijwel altijd van de partij is op een eindtoernooi. Terwijl dat voor Suriname ronduit sensationeel zou zijn. Alleen al het halen van de volgende ronde zou neerkomen op een topprestatie.
De Srananmans stelden mij de volgende dag allerminst teleur. In een wedstrijd die werd voorafgegaan door onvervalste koude oorlogvoering door de Guyanese bond met een abominabele accommodatie, een al even beroerd trainingsveld en maaltijden die een directe aanslag op de gezondheid van spelers, staf en reporter inhielden, versloeg natio het buurland gedecideerd met 2-1. Daarmee plaatste Suriname zich voor de volgende ronde in het WK-kwalificatietoernooi.
Deze week is de kwalificatie voor het WK in 2022 van start gegaan. In de auto hoorde ik hoe het Nederlands elftal met 4-2 verloor van Turkije. De radioreporters hadden het over een blamage. Een paar uur later zag ik met een schuin oog dat ook Jong Oranje de verwachtingen niet kon waarmaken op het EK: 1-1 tegen Roemenië.
Ik kon er niet mee zitten. Later op de avond wachtte de hoofdwedstrijd. Tegen de Cayman Islands. Niet meteen een tegenstander waarbij het de Surinaamse fans dun door de broek loopt, maar toch: wel even winnen. En je weet maar nooit welke spelers zo’n eilandengroep in het veld brengt.
Op mijn computer zag ik Suriname beheerst drie punten pakken. Er viel best iets aan te merken op tempo en creativiteit maar wat wil je met internationals die koud zijn ingevlogen uit India, Slowakije, Israël, België of Turkije en zegge en schrijve één uurtje samen konden trainen.
Zaterdag spelen de mannen van Dean Gorré in Florida tegen Aruba. Ik schat de Arubanen iets hoger in dan de Kaaimannen maar weet zeker dat de rechtstreeks ingevlogen Tjaronn Chery, Diego Biseswar en Florian Jozefzoon genoeg extra snelheid, steekpasses en flair inbrengen om opnieuw drie punten te pakken. Al hoop ik van harte dat Gleofilo Vlijter en Ivenzo Comvalius in de basis blijven.
Begin juni wacht Bermuda, met vlak daarna de uitwedstrijd tegen Canada. Dan komt het er echt op aan. Het Nederlands elftal speelt geen WK-wedstrijd in die periode. Dat komt goed uit: kunnen we met z’n allen kraken voor natio.