Een blik op de 8e verkiezingen sinds de staatsgreep van 1980
20 May 2020, 11:34
foto


Velen van de aanhangers van de president van ons land, zien in weerwil van de aanwijzingen van de natuur, die de tand des tijd markeren, niet in dat het moment is aangebroken om het roer van het schip van de Staat los te laten. In mei 2015 heb ik op de dag van de stemming bij de 7e algemene verkiezingen sinds de militaire staatsgreep, hier in een artikel onder meer geschreven dat D.D. Bouterse 5 jaar op had als president van het land en naar het zich laat raden is de kans groot dat hij een tweede termijn krijgt.” Ik heb toen ook geschreven dat niet gezegd wordt dat een tweede termijn een zegen is voor dit land.

Nu is de president aan het einde van de tweede termijn in een tijd waarin er niet onterecht grote twijfels over de functionering van onze democratische rechtsstaat zijn. De klachten zijn niet van de eerste de beste. De voorzitter van het Onafhankelijk Kiesbureau b.v. weet toch waarover ze praat. 
In een buitengewone openbare vergadering van de Nationale Assemblee van 5 mei 2016 liet de president optekenen:  
De grondwet werd in 1980 terzijde geschoven om de kans te krijgen samen met het volk te kunnen kijken naar een nieuw beleid, naar een nieuw politiek, naar een waarachtige democratie, naar een waarachtige attitude en levensstijl en een nieuwe toekomst. 
De Staatsgreep ontpopte zich als een democratische volksbeweging die zich verbond met de bevolking en samen met de bevolking ging zoeken naar een nieuwe democratische Staats en  bestuursstructuren en nieuwe economische  en sociale structuren om een zelfstandige ontwikkeling opgang te brengen. De sociale bevrijding van het volk en garanderen van sociale zekerheden zijn vanaf toen leidraad geweest bij de schepping van een nieuwe rechtvaardige Suriname.” Aldus president Désiré Bouterse.

Beziet men de bestuurshandelingen onder leiding van deze president, in de huidige constellatie als wel in de periode van de militaire machtsuitoefening, dan moet ik vaststellen dat onze samenleving in ieder geval in breed perspectief, niet heeft ervaren dat  zo geprezen samenwerking met het volk naar een nieuw beleid en waarachtige democratie is bewaarheid, of moest dat met een deel van het volk zijn?

In de loop van de tijd hebben de handelingen niet tot een constante behoorlijke bestuurlijke orde  geleid. Er is geen evenwicht meer in de relatie tussen de regering die verantwoordelijk is voor het gevoerd beleid en de Assemblee die moet controleren of dat beleid, beantwoord aan het algemeen belang en juist hier mist het parlementair debat haar doel.
Het lijkt erop alsof binnen het functioneren van het openbaar bestuur, in onze democratische rechtstaat in de praktijk, nepotisme en patronage de leidende beginselen zijn.

Omdat het gelijkheidsbeginsel niet wordt toegepast wordt de beleidsruimte van bestuurders een soort speelruimte om gunstelingen anders te behandelen dan tegenstanders. Het resultaat is dan ook dat professionaliteit het aflegt tegen vriendschappelijkheid.

De leidende beginselen van nepotisme en patronage zullen het op 25 mei 2020 moeten opnemen tegen de toezeggingen van behoorlijk bestuur. Het moge toezeggingen zijn maar als die het afleggen tegen de tegenhanger hebben we in dit land nog een lange weg te gaan om de door de president aangegeven waarachtige democratie te bereiken. 

Een democratie die het best functioneert is een waar een zo groot mogelijke meerderheid van de stemgerechtigde burgers volkomen eens is met de bestuursbesluiten van de overheid. Het lijkt mij daarom een goede gedragslijn om de stemgerechtigden op te roepen om zoveel mogelijk hun stem uit te brengen. Niet de deelneming aan een stemming laat iemand zijn soevereiniteit kwijtraken. Wie in een gemeenschap met anderen leeft verliest altijd iets van zijn of haar soevereiniteit.  Alleen bij enige eilandbewoner was het anders.

Armand W. van der San
Advertenties