VSB wil termijn uitzonderingstoestand naar 2 weken
07 Apr 2020, 18:00
foto


De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) vindt drie maanden uitzonderingstoestand te lang. Voorgesteld wordt aan Assembleevoorzitter Jennifer Geerlings-Simons om de periode terug te brengen naar 2 weken. De VSB vreest voor ongebreidelde monetaire financiering. Het afroepen van de Wet Uitzonderingstoestand Covid-19 is zeer ingrijpend en moet met de hoogste zorgvuldigheid geschieden. De wet mag alleen beperkt zijn voor de bescherming van de volksgezondheid en mag geenszins een vrijbrief betekenen voor de regering om zonder de nodige parlementaire 'checks en balances' invulling te geven aan de wet. Wereldwijd zijn er genoeg voorbeelden waar de wet de beoogde doelstellingen realiseert zonder dat de grondwettelijke vrijheden van de samenleving volledig opzij worden gezet. 

Opmerkingen VSB over de wet
Artikel 1 lid 2: De burgerlijke uitzonderingstoestand blijft van kracht voor een termijn van drie maanden, tenzij door De Nationale Assemblee deze termijn eenmaal voor maximaal dezelfde duur wordt verlengd. In het besluit tot verlenging wordt de datum, waarop de uitzonderingstoestand eindigt, vermeld. De termijn van drie maanden is ongebruikelijk en onnodig lang. De huidige besmettingsgraad geeft vooralsnog geen aanleiding om deze lange periode te hanteren. Wij stellen voor dat deze termijn wordt teruggebracht naar 2 weken zoals in vele landen het geval is.  
 
Artikel 3 lid 2. De specifieke maatregelen welke worden getroffen in het kader van deze wet worden per presidentiële resolutie vastgesteld, na schriftelijk advies of op verzoek van het Covid-19 Crisis Management Team. Wij adviseren dat expliciet wordt opgenomen dat de adviezen die kunnen worden gegeven zich beperken tot maatregelen in het kader van de bescherming van de volksgezondheid. Een presidentiële resolutie is de facto een Staatsbesluit en hiermee kan de president c.q. regering zonder enige controle verregaande besluiten nemen. 
 
Artikel 4 lid 2. Met betrekking tot het bepaalde in lid 1 zijn houders van uitzendvergunningen van welke aard dan ook, verplicht om uitzending te garanderen van de door de regering aan de burger te geven informatie en instructie, betreffende de optimale beheersing en bestrijding van de Covid-19 epidemie op de daarvoor door de regering bepaalde tijden. Dit is ruim geformuleerd en moet nader worden gespecificeerd. Bi handhaving van deze formulering zou de overheid in de praktijk kunnen eisen dat 100% van de beschikbare zendtijd zou moeten worden aangewend voor overheidsvoorlichting. Ook al zou dit niet de bedoeling zijn moet deze rechtsonzekerheid niet worden gecreëerd met dit artikel. 
 
Artikel 4 lid 3. De regering is bevoegd maatregelen te treffen ten aanzien van degenen die over Covid-19 onjuiste berichten of voor de samenleving gevaarlijke informatie verspreiden, verband houdende met de Covid-19 epidemie, mede met het doel deze berichtgeving te voorkomen, onverminderd de toepasselijkheid ter zake van het Wetboek van Strafrecht en overige wettelijke regelingen . Dit is een vergaande beperking van het recht op vrije meningsuiting en is veels te ruim geformuleerd. Dit artikel biedt ruimte voor willekeur en neigt naar censuur. 
 
Covid-19 Noodfonds. Alhoewel wij een voorstander zijn van het instellen van een noodfonds vragen wij ons af of dit thuishoort in deze wet. Het zou onzes inziens apart moeten worden geregeld om dat het noodfonds voor langere tijd actief zal moeten zijn, ver na het verstrijken van de Covid-19 pandemie. 
 
Artikel 5 Lid 3 De middelen van het noodfonds bestaan uit: a. overheidsbijdrage; b. donaties en schenkingen van nationale en internationale organisaties ten behoeve van de controle van de Covid-19 epidemie c. andere legaal verkregen inkomsten . Dit moet nader worden gespecificeerd. Gelet op het gebrek aan vertrouwen in de financiële autoriteiten zal deze formulering zorg dragen voor nog meer onrust. Zou bijvoorbeeld nu een beroep kunnen worden gedaan op de kasreserve? 
 
Artikel 5 lid 4 Het bestuur van het noodfonds bestaat ten minste uit afgevaardigden van het ministerie van Financiën, het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Volksgezondheid. Bij presidentiële resolutie kunnen nog twee bestuursleden worden benoemd, na overleg met de SER. Wij bevelen u aan dit team aan te vullen met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de vakbeweging. 
 
Artikel 6 Lid 1c. Vanwege het ontbreken van de in lid 1 van artikel 14 van de Comptabiliteitswet genoemde noodreserve kunnen in afwijking van de Bankwet en de Wet op de Staatsschuld, zowel extra voorschotten als externe financiering worden aangegaan, uitsluitend voor het voorzien in de gevallen als genoemd in lid 1. Dit artikel geeft onbeperkte recht tot monetaire financiering. Dit moet beperkt worden aangezien de effecten op onze economie niet te overzien zullen zijn. 
 
Wij vertrouwen erop dat De Nationale Assemblee zorgvuldig omgaat met de adviezen van alle stakeholders en inderdaad A-politiek de nodige wetgeving maakt ter bescherming van de gezondheid van onze gemeenschap. 
Wij kijken uit naar uw reactie. 
 
De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven, 
Bryan Renten 
voorzitter VSB 
Advertenties

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April