Regeringsbesluit, een fictie
27 Feb 2020, 15:24
foto


Een discussie over de werking van het openbaar bestuur in Suriname is weggelegd voor degenen die ermee werken. Ingevolge het Staatsbesluit S.B. 1996 no. 54 betreffende vormgeving wettelijke Regelingen Staats- en Bestuursbesluiten bestaat voor de overheidsadministratie (het bestuursrecht) geen regeringsbesluit. Deze benadering is een uitvinding geweest van de toenmalige governor van de Centrale Bank, de heer André Telting en vond ten onrechte steun bij rechter John von Niesewand. Het is een Staatsrechtelijk juridische dwaling geweest.

Binnen de overheidsadministratie worden overheidsbeslissingen die door het bevoegde gezag worden genomen, vastgelegd in wetten in formele en materiële zin, staatsbesluiten, resoluties en beschikkingen.

Wanneer de regering krachtens de Grondwet een zogenaamd regeringsbesluit moet nemen dan wordt die vergadering door de president voorgezeten en de daaruit voortvloeiende missive wordt als grondslag gehanteerd voor de benoemingsresolutie, waarbij de president,  vicepresident en de totale Raad van Ministers deze resolutie tekenen. De president tekent geen resolutie namens de regering. Hij is de regering. Alles dat niet valt onder de Wetgevende en Rechterlijke macht behoort tot de Uitvoerende macht.

Krachtens artikel 99 van onze Grondwet is de president daarmee belast. Resoluties die betrekking hebben op de personeelswet kunnen worden ondersteund door een missive van de Raad van Ministers. We zeggen kunnen en geen moeten omdat de president ook zelfstandig resoluties van personele aard tot stand kan brengen. Alle andere resoluties uit kracht van een wet worden door het Kabinet van de President uitgevaardigd en worden namens de president door de directeur Bestuurs- en Administratieve Aangelegenheden voor afschrift ondertekend.

Op voorgeschreven wettelijke termijnen kun je het gehanteerde adagium uit het bestuursrecht “Wie het meerdere mag, mag ook het mindere” niet toepassen op gekozen functionarissen. Hoewel deze wijze van discussiëren voor ons in de uitvoering bijzonder nuttig kan zijn, moeten wij niet uit het oog verliezen dat wij nu binnen de Grondwet van 1987 dienen te handelen. Daarom is het wenselijk om het Constitutioneel Hof zo snel als mogelijk in te stellen.

Tenslotte: Met de toestemming van de Governor kan wel worden afgeweken van de vastgestelde termijn van 5 jaar.

De directeur Bestuurs- en Administratieve Aangelegenheden
van het Kabinet van de President,
Eugène van der San
Advertenties

Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April