Mitrasing: 'Ik hoop de locatie genaderd te zijn'
05 Nov 2015, 16:47
foto
Op het terrein zijn diverse locaties schoongemaakt op zoek naar het massagraf.


Archeoloog Benjamin Mitrasingh die al drie jaar op zoek is naar het massagraf van 1902 op het grote terrein van de voormalige suikeronderneming (S.O.) Mariënburg, hoopt dat hij nu de locatie van het massagraf is genaderd. Het vooronderzoek –prospectie- heeft langer dan verwacht geduurd, zegt de archeoloog aan Starnieuws.

Hij stelt dat de vorige beheerder van Mariënburg de plattegronden en kaarten angstvallig had verborgen, waardoor er veel tijd is verloren. Ook moesten de vele verhalen over de locatie van het massagraf eerst aangehoord worden en daarna met proefboringen worden getoetst. Deze verhalen hebben het archeologisch onderzoek ook opgehouden. Nu zijn al die verhalen de wereld uit geholpen. "Door studie van de archieven van Mariënburg, ben ik ook dichterbij de waarheid gekomen."

Het aantal slachtoffers is niet zeventien maar veertien en de hoofdschuldige van de moord op James Mavor, was al in de ochtenduren ‘standrechtelijk’ doodgeschoten. Dit wekte angst en woede op bij de overige Hindostaanse contractarbeiders en toen de Nederlandse militairen in de middaguren de andere verdachten van de moordpartij kwamen ophalen, brak de hel los op Mariënburg, vertelt Mitrasingh. Toen werden veertien contractarbeiders doodgeschoten en raakten drie anderen ernstig gewond. Rond half zeven moeten er dus op 30 juli 1902, 15 lijken zijn begraven in een groot gat in het rietveld, buiten het gezichtsveld van de bewoners van de barakken. Volgens Mitrasingh moet het massagraf aan weerskanten zijn van de twee hulpspoorbanen, op de grens van het rietveld en het oerbos.

De opdrachtgever, de Stichting Hindostaanse Immigratie (SHI) - die dit onderzoek bij het staatshoofd had aangevraagd - vindt dat Nederlandse militairen de contractarbeiders hebben doodgeschoten en in een groot gat hebben gedumpt. Om het onzichtbaar en ook reukvrij te maken, hebben ze de lijken in het massagraf bedekt met ongebluste kalk van de suikerfabriek. "Nederland moet dus precies weten waar het massagraf op Mariënbug ligt. De naam van de toenmalige scheikundige komt wel in het archief voor, maar de namen van de overige slachtoffers helaas niet en zeker niet in de archieven van de Nederlandse Handelmaatschappij (de eigenares van Mariënburg) die zich in Suriname ‘nog’ bevinden."

De Nederlandse ambassade heeft in juli 2015 schriftelijk aan de SHI laten weten dat zij niet genoeg geld heeft om het archiefonderzoek in Nederland door het onderzoeksteam van Suriname te laten doen. Volgens de geschiedschrijver van het Surinaams Museum Leo Ferrier, bestaat deze correspondentie van geheime stukken wel, maar zijn die indertijd weggehaald uit het ‘archief van Mariënburg’ dat zich nu in het museum op Zorg en Hoop bevindt. Ferrier had het hele archief gelezen voor zijn artikel over de moord op James Mavor in het gedenkboek van de SHI van 1998.

Mitrasingh is niet te spreken hierover, omdat hij vindt dat de ambassade dat drie jaar geleden ook al wist. Dat was de duidelijke afspraak: ‘u was er in 1902 niet bij en wij ook niet’. “Nu dat Nederland niet meer meedoet, doe je zulke grote onderzoeken als archeoloog niet alleen. Wij hebben toch geprobeerd het beste ervan te maken, nota bene zonder kantoor en zonder magazijn en op de koop toe met een hoop tegenwerking van de directeur van Mariënburg en zijn compagnons.”

De archeoloog is wel blij dat alles weer terug is in de boezem van de Staat en dat er nu ook een nieuwe vereffenaar is. “Ik heb nu besloten de ambassade van India om hulp te vragen, omdat India de kennis en de knowhow in huis heeft, maar bovenal ook, omdat het gaat om de stoffelijke resten van ‘Brits-Indische’ contractarbeiders.” Volgens hem zitten er volkenrechtelijk nog veel haken en ogen aan dit onderzoek, maar dat zullen de juristen te zijner tijd wel uitzoeken. “Ik vind het wel jammer dat de goede relatie met de Nederlandse ambassade nu verstoord is.”
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May